HC 1
Grondrechtkwesties zijn overal
- Anti racisme demonstratie in Amsterdam. Welke grondrechtelijke vragen zijn hiermee
gemoeid? Recht om te demonstratie, recht op vrijheid van meningsuiting.
- Heeft een 104-jarige het recht zijn leven te beëindigen? Hij was levensmoe en wilde
euthanasie laten plegen. In Zwitserland kon het wel en daar is hij heen gegaan. Negatieve
kant: recht om te zwijgen. Als wij dat zouden toepassen op het recht om te leven. Heb ik dan
ook recht om niet te leven?
- Google maps. Wat is er aan de hand als er op de link wordt geklikt. Je ziet een straat in
Berlijn. Niet alle huizen zijn goed te zien. Recht op privacy.
Wat zijn grondrechten?
Bekende voorbeelden:
- Vrijheid van meningsuiting
- Vrijheid van betoging
- Lichamelijke integriteit
Maar hoe leg je het begrip ‘grondrechten’ uit?
Elementen grondrecht
- Welke elementen kunnen wij benoemen
- A heeft: het komt iemand toe. A heeft recht op iets en maak er aanspraak op
- Jegens B. Iemand moet zich aan mijn grondrecht houden
- Berust op Y. Juridische aanspraken. Moet op een juridische bron berusten.
- Af te dwingen voor C. Als bijvoorbeeld B zich niet eraan houdt kan ik het afdwingen bij de
rechter.
Dragers van grondrechten (element 1)
Wie komen die grondrechten toe? Niet alle grondrechten komen iedereen toe.
- Art. 1 Gw: ‘Allen die zich in Nederland bevinden’. Komt niet iemand toe in China of Duitsland.
- Art. 3 Gw: ‘Alle Nederlanders’ Nederlandse nationaliteit
- Art. 14 EVRM: ‘Mannen en vrouwen van huwbare leeftijd’ Geen minderjarige.
- IVBPR 10 lid 3: ‘Jeugdige overtreders’
- IVBPR art 12 lid 2: ‘Een ieder’
- Art. 13 IVBPR: ‘Een vreemdeling’
Individu is drager (burger is drager van grondrechten)
Maar:
- Niet altijd ieder individu
- Bepaalde categorie personen uitgezonderd
- Andere grondrechtendragers dan individuen.
- Groepen personen
- Privaatrechtelijke rechtspersonen.
Dieren hebben in principe geen grondrechten.
Professioneel fotograaf. Hij ging foto’s neerzetten in afgelegen gebieden om foto’s te maken. Apen
kwamen voorbij de camera’s. Gevolg: aap heeft een selfie gemaakt. Foto ging de wereld rond.
Dierenrechtelijke organisaties zeggen dat de aap het zelf heeft gemaakt. Waarom komt het recht aan
de fotograaf toe. Dier heeft geen mensenrechten en dus geen grondrechten als een mens.
1
,artikel 13 EU-Werkingsverdrag:
• ‘Bij het formuleren en uitvoeren van het beleid van de Unie (…), houden de Unie en de
lidstaten ten volle rekening met hetgeen vereist is voor het welzijn van dieren als wezens
met gevoel, onder eerbiediging van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en
gebruiken van de lidstaten met betrekking tot met name godsdienstige riten, culturele
tradities en regionaal erfgoed.’
• dier geen drager van grondrechten, waarom?
Dieren zijn meer dan alleen maar zaken. Dieren genieten juridische bescherming. Grondwetten van
Zwitserland en Duitsland. Dieren zijn wezens met gevoel. Als lidstaten omgaan met dieren, dan
moeten zij rekening houden dat dieren gevoelens hebben.
Aanspraak (recht) op… (element 2)
grondrechten, mensenrechten of fundamentele rechten?
sommigen vinden dat:
• grondrechten, rechten in de Grondwet zijn
• mensenrechten, rechten in verdragen zijn (zoals het EVRM)
• mensenrechten natuurrechtelijke aanspraken zijn (aanspraken los van een
wettelijke/verdragsrechtelijke bron)
• fundamentele rechten grond– en mensenrechten omvatten
in deze cursus spreken wij van grondrechten als verzamelterm
grondrechten = mensenrechten en fundamentele rechten
Aanspraak op een grondrecht. Welke grondrechten heb ik en hoe deel ik ze in? Ik heb een grondrecht
en ben drager. En waar kan ik gebruik kan maken. Je hebt drie generaties grondrechten.
2
,De drie generaties grondrechten:
1. Klassieke rechten (1800)
a. Klassieke rechten, soms op vrijheidsrechten, afweerrechten, burgerrechten genoemd
b. Oudste soort grondrechten (1e generatie)
c. Functie: typisch in te roepen tegen de overheid, negatieve verplichting: overheid
moet afblijven van de grondrechten, mag zich niet mengen.
d. Voorbeeld: artikel 11, eerste lid, EVRM:
‘Een ieder heeft recht op vrijheid van vreedzame vergadering en op vrijheid van
vereniging, met inbegrip van het recht met anderen vakverenigingen op te richten en
zich bij vakverenigingen aan te sluiten voor de bescherming van zijn belangen.’
e. zie verder het EVRM, IVBPR, vooral art. 1-18 Grondwet
2. Sociale rechten (WOII)
a. Tweede oudste soort grondrechten (2 e generatie)
b. Functie: overheidsoptreden/prestatie verlangd, opdracht aan overheid, positieve
verplichting: overheid optreden, je moet je bezighouden en mogelijk maken.
c. Voorbeeld: artikel 20 Grondwet: (recht op bestaanszekerheid)
‘1. De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp
van zorg der overheid.
2. De wet stelt regels omtrent de aanspraken op sociale zekerheid.
3. Nederlanders hier te lande, die niet in het bestaan kunnen voorzien, hebben
een bij de wet te regelen recht op bijstand van overheidswege..’
d. zie verder het ESH, IVESCR, vooral art. 19-23 Grondwet
Recht op een schoon leefmilieu: overheid moet ervoor zorgen dat je in een goede
omgeving moet wonen. En tegelijkertijd ook afblijven, de overheid mag het niet vuil
maken.
3. Solidarity rights (groepsrechten)
a. Derde oudste (jongste) soort grondrechten (3 e generatie)
b. Veelal gericht op groepen en de toekomst
c. Zelfbeschikkingsrecht volkeren, recht op ontwikkeling, recht op cultuur en identiteit
(inheemse) volkeren
d. Voorbeeld Artikel 20, eerste lid, en artikel 24 African Charter on Human and Peoples
(volkeren) Rights:
i. ‘All peoples shall have the right to existence. They shall have the
unquestionable and inalienable right to selfdetermination.’ Volkeren hebben
het recht om te bestaan. Zelfbeschikking van volkeren.
ii. ‘All peoples shall have the right to a general satisfactory environment
favourable to their development.’
iii. Komen aan een groep/volk toe en zijn gericht op de toekomst. Actueel
voorbeeld: Catalonië Noordoost-Spanje. Willen graag onafhankelijk worden.
3
, nadruk in deze cursus ligt sterk op klassieke rechten en sociale rechten
→ verschillen tussen klassieke en sociale rechten → nuancering verschillen
• overheidsoptreden en klassieke grondrechten, niet alleen -onthouding: voorbeeld van
verkiezingen. Mag niet zeggen wat het moet stemmen, maar wel dat de burger in alle rust en
zonder intimidatie kan stemmen.
• overheidsonthouding bij sociale grondrechten, niet alleen -optreden: soms ook onthouding.
→ bij het onderscheid negatieve/positieve verplichtingen gaat het erom wat grondrechten van de
overheid verlangen om rechten en vrijheden te realiseren (zie hoorcollege 5)
klassiek of sociaal? oplettend lezen!
• artikel 23 Grondwet:
• eerste lid: ‘Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der regering.’
• tweede lid: ‘Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het toezicht van de overheid
en, voor wat bij de wet aangewezen vormen van onderwijs betreft, het onderzoek
naar de bekwaamheid en de zedelijkheid van hen die onderwijs geven, een en ander
bij de wet te regelen.’
Recht op onderwijs. We hebben hier te maken met beide. Lid 1: regering moet optreden, moet het
mogelijk maken, scholen bouwen.
Lid 2: klassiek recht. Grondrecht heeft een klassieke kant maar ook een sociale kant.
Waar komen deze aanspraken/grondrechten vandaan?
• Oude Grieken (vrijheid voor sommigen/rol van de stadstaat)
• Feodale middeleeuwen (scheiding van kerk/staat; gebrek aan gelijkheid, (9e-15e eeuw))
• Kerkhervorming (tolerantie van verschillende godsdiensten, 16e/17e eeuw)
• Verlichting (nadruk op reden, individu, 17e/18e eeuw)
• Vestiging van de natiestaat (centralisering van de macht in de 19e/20e eeuw)
• Opkomst van de burgerij (nadruk op eigendomsrecht, kiesrecht in de 19e/20e eeuw)
• Democratische rechtsstaat (omvattende bescherming van grondrechten, 20ste eeuw)
• Internationalisering van grondrechten (post-WWII) (zie slide verderop voor positieve
bronnen)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimvleeuwen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.