Samenvatting Leerboek Psychiatrie voor verpleegkundigen
31 views 0 purchase
Course
Kennislijn Psychiatrie (OVKGPK01K1)
Institution
Hogeschool Rotterdam (HR)
Book
Leerboek psychiatrie voor verpleegkundigen
In deze uitgebreide samenvatting komen allerlei hoofdstukken vanuit het boek Leerboek Psychiatrie voor verpleegkundigen. In dit boek staat uitgebreid beschreven wat de verschillende psychiatrische ziekten inhoud, dit heb ik in samenvattende vorm opgeschreven. Ik ben zeer nauwkeurig te werk gegaan e...
Kennisweek 1 Thema 1 Inleiding in de GGZ
Klassieke oudheid: gek
Vroege middeleeuwen: gekte in verband gebracht met bezetenheid door de
duivel en in de renaissance met ‘behekst’ zijn.
Middeleeuwen 1100-1500: Hekserij, Psychiatrische patiënten die niet meer
thuis konden zijn werden opgenomen in dolhuizen of zinnelooshuizen. Ze werden
niet behandeld alleen opgesloten en uitgesloten uit de maatschappij.
Vroeg moderne tijd 1500-1800: het gesticht, in de tweede helft van de
achttiende eeuw kwam er internationaal een brede beweging op gang die de
krankzinnige als lijder aan een ziekte en als patiënt zag en ook als zodanig wilde
behandelen. Menselijk behandelen en eigenlijk heropvoeden.
Philippe Pinel (1745-1826): was een arts uit Parijs nam patiënten op in
psychiatrische ziekenhuizen. Dit was het begin van de moderne psychiatrie.
Johannes van Duuren (1804-1873): heeft de dollen uit hun dolcelen
bevrijd en goed eten gegeven, goed bed gegeven, werk gegeven, humaan
behandeld.
1841: Krankzinnigenwet: opname, ontslag minimaal aantal doctoren op
max. aantal patiënten.
19e en begin 20e eeuw: ze streefde naar behandeling. Geestesziekten zijn
hersenziekten. Er werd veel onderzoek gedaan op de hersenen na de dood. Er
werden veel hersenziektes gevonden. Het was ook de tijd dat infectieziekten en
ziekte door tekorten aan vitamines werden ontdekt. Monocausaal: model: men
vindt de enige en echte oorzaak voor een aandoening met de daarbij
pathologische anatomisch aan te tonen afwijkingen in het lichaam, en kan dan op
zoek gaan naar de daarbij behorende therapie.
Ook wordt deze periode als de eerste bio psychologische psychiatrie genoemd.
Psychiatrie werd daarin benaderd als een bijzonder soort neurologie.
Moderne tijd 1960:
Kraepelin: vond een nauwkeurige beschrijving van het klinische beeld en vooral
ook het beloop op de langere termijn van psychische ziekten. Hij bracht heel de
psychiatrie in beeld. Uit deze beschrijvingen leidde hij een aantal
indelingsprincipes af, die tot op heden nog gelden DSM. Zo benadrukte hij het
belang van het verschil tussen aandoeningen die door aantoonbare
hersenafwijkingen werden veroorzaakt en die waarbij dat niet het geval was. Hij
was de voorloper van de moderne neurowetenschappers die immers steeds meer
de eenvoudige en meer complexe psychische functies trachten te correleren met
bepaalde neuronale circuits in de hersenen. Er was volgens hem wel een relatie
tussen hersenafwijkingen en gedrag. Psychiatrie was voor hem echt iets anders
dan neurologie. Daarom noemde hij zichzelf psychiater.
Freud: komt als eerste met psychologische theorie. Hij liep vast bij
behandeling van patiënten met onverklaarbare neurologische klachten, dat wil
zeggen klachten waarbij geen lichamelijke afwijkingen werden gevonden. Het
beeld werd met ‘hysterie’ aangeduid. Hij ontwikkelde een nieuwe theorie. De
centrale hypothese van deze theorie was dat de klachten en symptomen van zijn
‘hysterische’ patiënten berustten op onbewust gemaakte innerlijke conflicten. Ze
konden weer genezen door deze conflicten weer bewust te maken. Hij liet
patiënten dan liggend op een bank vrij denken/praten en dan vervolgens aan te
geven wat de (voor de patiënt nog) verborgen betekenis van dat aldus
geproduceerde verhaal was.
Psychotherapeutische benadering:
Populair bij psychiaters die zich met de inrichtingspsychiatrie, dus met de zware
psychiatrie bezighielden, werd de psychotherapie(gespreksbehandelmethode).
,Experimentele therapie voor de tweede wereldoorlog: veel barbaarse
experimenten werden uitgevoerd. Nog voor de tweede WO kwam de sociale
psychiatrie: Meyer: ontslagen patiënten helpen weer terug de maatschappij in te
gaan. Daarnaast hield hij zich bezig met onderzoek naar ziekmakende factoren in
de moderne maatschappij en met name te voorkomen, dus met preventie. Hij
vond de biologische, psychologische en de sociologische benadering alle drie
onmisbaar om het ontstaan van psychische stoornissen in het algemeen en in het
individuele geval te begrijpen.
Na de tweede WO: drie invalshoeken:
- Biologische psychiatrie: ontdekking van verschillende medicijnen
De biologische psychiatrie krijgt een enorme impuls door de ontdekking van de
psychofarmaca in de jaren vijftig van de twintigste eeuw. In snel tempo komen
de antipsychotica, antidepressiva en de anxiolytica ter beschikking. Men krijgt
niet alleen middelen in handen die de onrust en de onhanteerbaarheid van het
gedrag doeltreffend kunnen beïnvloeden, maar ook stoffen waarvan men de
werking op de hersenen kan bestuderen en daarmee de relatie van de
hersenfunctie met het gestoorde gedrag.
Het correleren van gedragscomponenten met cerebrale neuronale circuits. Er is
zo langzamerhand duidelijk welke delen van de hersenen betrokken zijn bij het
tot stand komen van ons gedrag. Een heel bijzondere variant van biologisch
denken in de psychiatrie is die waarbij men de studie van het gedrag van dieren
(de ethologie) gebruikt om inzicht te krijgen in de structuur van het menselijk
gedrag.
- Psychologische psychiatrie
De psychoanalytische behandelmethode blijkt niet zo doeltreffend en doelmatig
te zijn als men had gehoopt, zeker niet voor de ‘zware’ psychiatrie.
Empirisch onderzoek: het wetenschappelijk onderzoek van de psychotherapie
heeft een grote vlucht genomen. Daarin in gebleken dat psychotherapie heel
goed is.
- Sociale psychiatrie: mensen zijn niet ziek, maar de maatschappij
maakt ze ziek. Niet opsluiten maar terug de maatschappij in.
Antipsychiatrie: groep mensen die zich inzetten tegen de inrichtingspsychiatrie.
Rehabilitatie en maatschappelijke integratie van psychiatrische
patiënten in de maatschappij kregen steeds meer de aandacht, vooral het
terugplaatsen van chronisch opgenomen patiënten in de maatschappij. Men
noemt dat de-institutionalisering’. Men probeert sindsdien zoveel mogelijk
mensen die opgenomen zijn te ontslaan en terug de maatschappij te laten gaan.
Door wetenschappelijk onderzoek staat de psychiatrie ‘op de kaart’ en is
bovendien duidelijk geworden dat zij ook nog iets kan, namelijk de ziektelast
verminderen.
1.2 Biopsychosociaal model
Biopsychosociaal model: is een uitbreiding van een
medisch model over het menselijk functioneren, waarin
niet alleen aandacht is voor biomedische aspecten, maar
ook voor psychologische en sociale factoren die mede
bepalend zijn voor ziekte en het genezingsproces.
Systeemniveaus volgens Engel
Biosfeer
Maatschappij
Cultuur, subcultuur
Gemeenschap
Familie
,Twee personen
Persoon beleving en gedrag
Zenuwstelsel
Organen/orgaansystemen
Weefsels
Cellen
Organellen
Moleculen
Atomen
Subatomaire deeltjes
Met het systeemhiërarchie van Engel of simpeler, met het biopsychosociale
model van Engel of, simpeler, met het biopsychosociale model in zijn hoofd krijgt
men een volledig inzicht in de keten van gebeurtenissen die aan een ziekte
voorafgaan of erop volgen.
De diagnostische activiteiten worden besproken in de volgorde waarop ze in de
praktijk worden toegepast. Na de informatieverzameling doet men een
voorlopige classificatiepoging, dat wil zeggen men stelt globaal vast met welke
stoornis men van doen heeft. Daarna komt de structuur diagnose. Diagnostiek is
een proces van drie stappen: informatieverzameling, classificatie en
structuurdiagnose. De verpleegkundige moet naast de specifieke situatie ook
basale informatie moet krijgen over de actuele informatie. Over de volgende
facetten moet er informatie gevonden worden: somatische situatie en eventuele
lopenede behandelingen; de wijze waarop iemand zijn stoornis, de gevolgen
daarvan en de eventuele behandeling beleeft; de sociale context.
DSM: een internationaal classificatie systeem voor psychiatrische aandoeningen.
De DSM zorgde ervoor dat over de hele wereld dezelfde taal werd gesproken
over psychiatrische stoornissen. Daardoor kon ook wetenschappelijk onderzoek
van de grond komen.
Structuurdiagnose: het komen tot een formulering van hoe de stoornis bij deze
individuele patiënt tot stand is gekomen en waarom deze blijft bestaan. Een
verhaal te krijgen en op basis daarvan therapie kan baseren en waarmee men
ook aan de patiënt kan uitleggen wat er aan de hand is en waarom een bepaalde
aanpak nodig of wenselijk is.
Stress- kwetsbaarheidsmodel: proberen we naast het syndroom/stoornis een
korte samenvatting te geven van wat naar onze veronderstelling de stressoren
zijn geweest en welke kwetsbaarheid heeft gemaakt dat een decompensatie/in
een storting kon plaatsvinden.
Hypothese: een belangrijk kenmerk van een structuurdiagnose is dat deze
meestal als een hypothese moet worden beschouwd die in de loop van het
behandelingsproces op haar geldigheid moet worden getoetst. Het stellen van
een diagnose is geen eenmalig gebeuren, het is een proces. Men moet zich bij
elke bespreking van een patiënt afvragen of de formulering nog geldt, dan wel
moet worden aangevuld of herzien.
Stress kwetsbaarheidsmodel in de praktijk:
Stressoren
, Biologisch niveau: Van belang is onderscheid te maken tussen twee manieren
waarop een lichamelijke ziekte betrokken kan zijn bij het ontstaan van een
psychische stoornis.
- In de eerste plaats wordt de situatie bedoeld waarin de ziekte direct, door
biochemische of andere veranderingen, de hersenfunctie beïnvloeden
(delier, ijlen door koorts)
- In de tweede plaats kan men ook depressief worden door het feit dat men
een lichamelijke ziekte heeft en daardoor allerlei mogelijkheden verliest.
Psychologisch niveau: op psychologisch niveau gaat het om het moeten
verwerken van ernstige trauma’s, verliezen, bedreigingen, teleurstelling,
frustraties en dergelijke. Tijdelijke of chronische stressoren.
Sociologisch niveau: het betreft hier onverwachte opgaven en problemen zoals
het overlijden van een partner. Ook allerlei ander vormen van verlies (werk,
status, vrienden).
Kwetsbaarheid:
Biologisch niveau: alle somatische aandoeningen die iemands draaglast
ondermijnen. Bijv. door een trauma een hersenbeschadiging heeft opgelopen,
waardoor hij neigt tot impulsief reageren. Ook genetische factoren horen hierbij.
Psychologisch niveau: eigenschappen die tot iemand persoonlijkheid behoren.
De ik- sterkte is vaak afwezig, deze moet goed onderzocht worden.
Cognitieve psychologie: nuttig te onderzoeken waardoor het proces van
het omgaan met stressoren bij iemand wordt bepaald. Dat kan met name
voor de therapeutische aanpak van belang zijn.
Leertheorie: het kan nuttig zijn na te gaan of iemand in de loop van zijn
leven een bepaald probleemoplossend gedrag hebben aangeleerd dat
contraproductief werkt (bijv. conflict vermijdend gedrag). Nieuw gedrag
proberen aan te leren.
Psychoanalyse: deze manier van kijken let vooral op hoe mensen met
problematische, lastige gevoelens omgaan. Die ontstaan uit de botsing
tussen wat mensen verlangen, wat de buitenwereld vraagt en oplegt aan
beperkingen en/of wat zij van zichzelf niet accepteren, omdat zij het
veroordelen vanuit hun eigen normen en waarden. Het beste is mensen de
eigen innerlijke toestand steeds onder ogen zien. Soms lukt het niet dan
maken ze gebruik van afweermechanisme: manieren om de bewuste
beleving van de pijnlijke gevoelens weg te werken.
Afweermechanisme:
Projectie: schrijft iemand zijn negatieve of positieve gevoelens toe aan
degene op wie zij betrekking hebben. Niet ik ben woedend op mijn baas
maar mijn baas is woedend op mij.
Externaliseren: het toeschrijven van de eigen tekortkomingen aan de
ander.
Sociologisch niveau: de kwaliteit van het sociale netwerk is een belangrijke
bron van externe steun. Een goede intieme relatie scoort in dat opzicht hoog,
maar ook een sterke sociale positie op het werk of in de buurt. Het wegvallen van
dergelijke sociale steunpunten maakt iemand sociaal kwetsbaar.
Het biopsychosociale model in de praktijk: behandeling en begeleiding:
Goede behandelrelatie: je moet altijd realiseren dat je met een medemens met
daarbij behorende aspecten van doen heeft. De kwaliteit van de behandelrelatie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jklootwijk97. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.