Belangrijke informatie:
Ik volg de opleiding Social Work, uitstroomprofiel Jeugd, jaar 3. (Studiejaar )
Voor deze toets heb ik een 8.9 gehaald!!!!
De naam van de toets is: ‘3J.1.1 Kennistoets jeugdrecht’ of wordt aangegeven als ‘3J.1.1 Jeugdrecht: theorie en concepten’. Het hoort b...
Stof:
- Reader jeugdrecht 2. Internationale kinderrechten
- Kijken: Weblectures internationale kinderrechten, juridisch ouderschap en gezag.
- Jeugdrecht begrepen: H2, H3, H4.5 t/m H4.7 en blz. 88, blz. 20 en blz. 75 AL
gehighlight
Weblecture internationale kinderrechten
Betekenis en inhoud verdragen
- Verdrag= afspraak tussen twee of meerdere staten.
- Verdragen zijn internationaal recht.
- Internationaal recht staat boven nationaal recht.
- Internationaal recht ‘stuurt’ inhoud nationaal recht.
Verdragen en jeugdrecht
De wetgever (regering en Staten-Generaal) heeft binnen de grenzen van het internationaal
recht het jeugdrecht vormgegeven onder andere in:
- De jeugdwet
- Burgerlijk wetboek
- (Met name personen- en familierecht)
, - Wetboeken van strafrecht en strafvordering (jeugdstrafrecht)
Verdragen en burgers
Als een verdrag een afspraak is tussen staten wat hebben burgers er dan aan?
Hoe werken verdragen door in het nationale recht?
Door ratificatie gaat een verdrag gelden voor de staat.
a. De rechter mag in ons land bepalen dat een burger in een procedure een beroep kan
doen op een bepaling uit een verdrag (= directe werking) art. 94 Gw
b. Nationale rechtsregels bieden ruimte en wordt aangevuld met internationaal recht.
c. Internationaal recht ondersteunt beroep op nationaal recht.
Verdragen en grondrechten
Grondrechten gaan uit van het beginsel van universalisme; ze gelden overal en altijd.
Ze komen de mens toe omdat hij mens is, het zijn mensenrechten.
Vervolg
Twee typen grond- of mensen rechten:
1. Klassieke grondrechten
In de regel vrijheids- of gelijkheidsrechten. De staat moet de burgers gelijk behandelen en
hun vrijheidsrechten zoveel als mogelijk respecteren. Voorbeeld: eenieder heeft recht om te
huwen en een gezin te stichten volgens het nationale recht.
2. Sociale grondrechten
De staat dient zich actief in te spannen voor de leefomstandigheden van de burgers.
Voorbeeld: een veilige leefomgeving garanderen voor jeugdigen.
IVRK (internationaal verdrag inzake de rechten van het kind)
Opgesteld door de verenigde naties V.N. in 1989 (Jaar van het kind)
Alle leden van de VN behalve de V.S hebben geratificeerd, Nederland in 1995.
Handhaving en toezicht door de VN;
- Comité voor de rechten van kind op basis van rapportages van lidstaten.
- Individueel klachtrecht. Comité doet aanbeveling. Nederland heeft dit onderdeel niet
geratificeerd.
, - UNICEF (united nations children’s fund): toezicht op naleving.
Opmerking: de naleving van het verdrag kan niet worden afgedwongen d.m.v. rechtspraak.
EVRM (Europees verdrag voor de rechten van de mens (Rome 1950))
Opgesteld door de Raad van Europa (47 lidstaten)
Inhoud: klassieke grondrechten. (Dus vrijheids- en gelijkheidsrechten)
Nederland heeft dit verdrag geratificeerd.
Nederlandse rechter: EVRM-bepalingen hebben directe werking.
Handhaving: Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Individueel
klachtrecht. Uitspraken zijn bindend voor een staat. Europees hof betrekt bepalingen IVRK
bij uitspraken.
Toezicht op naleving van deze verdragen ook op nationaal niveau:
1. Nationale kinderombudsman (2011)
Onderdeel van de rijksoverheid maar een onafhankelijke positie.
Controlerende taak: toezicht op naleving
Adviserende taak: het parlement, gemeenten, professionals maar ook aan jeugdigen.
2. Non-gouvernementele organisaties (ngo)= onderdeel van de civil society.
Non-gouvernementele organisaties zijn organisaties die geen onderdeel zijn van de staat of
overheid. Ze vallen niet onder een regering (=gouvernement). Ze zijn opgericht door burgers.
Het zijn organisaties doe behoren tot de civil society, burgers die in georganiseerd verband
opkomen voor een algemeen belang.
Voorbeelden: Amnesty international, Human Rights Watch, Defence voor Children
Enkele belangrijke jeugdrechten
1. Recht op family life
Recht op family life, art. 8 EVRM en art. 16 IVRK
Inhoud
Staat dient familie/gezinsleven van burgers (ouders en jeugdigen) te respecteren, inclusief
de wijze waarop de ouders de opvoeding gestalte geven.
,Art. 8 lid 2 EVRM staat inbreuken toe op family life, mits wettelijk geregeld en op de
genoemde gronden b.v. bescherming van de gezondheid.
Voorbeelden van inbreuken: kinderbeschermingsmaatregelen: ondertoezichtstelling en
beëindiging van he gezag, opname gesloten jeugdhulp.
Art. 8 EVRM heeft directe werking. Er wordt relatief vaak beroep op gedaan.
Nederlandse recht
Art. 1: 247 BW recht en plicht gezag ouders om op te voeden en te verzorgen
2. Garanderen opvoedverantwoordelijkheid en ondersteuning, art. 18 IVRK
(Opmerking: dit legt een inspanningsverplichting op de staat. De staat moet zijn best doen)
Staat erkent primaire opvoedverantwoordelijkheid ouders.
Staat bevordert ondersteuning aan ouders en jeugdigen (bijv. Jeugdhulpvoorzieningen)
Geen directe werking.
Nederlandse recht
Art. 1: 247 BW recht en plicht gezag ouders om op te voeden en te verzorgen.
Art. 2.1 JW gemeentelijk beleid jeugdhulp
Art 2.3 JW jeugdhulpplicht college van B&W
3. Belang van het kind, art. 3 IVRK
Lid 1 staten stellen belang van het kind voorop
Lid 2 staten bieden jeugdige bescherming en zorg die nodig zijn voor zijn of haar welzijn.
Lid 3 staten waarborgen kwaliteit van aanbod en voorzieningen
,Geen directe werking.
Nederlandse recht
Jurisprudentie: rechters achten belang van ouders ondergeschikt aan belang van het kind.
Art. 2.3 JW jeugdhulpplicht
Hoofdstuk 4 JW kwaliteitseisen jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen
4. Mening van het kind, art. 12 IVRK
Staat dient meningsvorming, meningsuiting en gelegenheid daartoe van de jeugdige te
bevorderen als het zijn belangen betreft, rekening houdend met leeftijd en ontwikkeling.
Nederlandse recht
Art. 7.3.4. JW toestemmingsvereiste jeugdhulp
Art. 809 Rv vanaf 12 jaar wordt minderjarige in rechtszaken over personen- en familierecht
door de rechter gehoord.
5. Discriminatieverbod, art. 2 IVRK
Staat garandeert alle jeugdigen de rechten uit het IVRK.
Staat waarborgt dat jeugdige niet wordt gediscrimineerd.
Nederlandse recht
Art. 1 Grondwet gelijkheidsbeginsel
Art. 1.3 JW en 1.2 JB ook jeugdigen (-18) die illegaal in ons land verblijven hebben recht op
jeugdhulp.
Juridische vraag
Invulling gemeentelijke beleidsvrijheid jeugdwet (ook de Wmo 2015) kan leiden tot
verschillen in maatwerk tussen gemeenten. Ongerechtvaardigd onderscheid?
Rechtspraak: toepassen van het decentralisatiebeginsel levert geen ongerechtvaardigd
onderscheid op.
Reader jeugdrecht 2. Internationale kinderrechten
2.1 Algemeen
,Staten kunnen een verdrag ondertekenen, maar ook ratificeren. Dit laatste betekent dat de
bepalingen uit het verdrag gelden binnen de staat. De nationale wetgeving van de staat
dient dan in overeenstemming te zijn met de bepalingen uit het verdrag. Staten kunnen in
geval van ratificatie door andere staten die partij zijn bij het verdrag worden aangesproken
als de nationale regelgeving strijdig is met het verdrag.
Ook is het mogelijk dat op basis van een verdrag een speciale instantie, in de regel een
internationaalrechtelijk college, toeziet op de naleving van de verdragsbepalingen door de
staten die het verdrag hebben geratificeerd.
Het antwoord op de vraag of de burgers van een staat die een verdrag heeft geratificeerd
zich juridisch kunnen beroepen op bepalingen uit het verdrag is gecompliceerder. We
spreken dan van doorwerking van het verdrag in de nationale rechtssfeer. Dit kan in het
Nederlandse recht op 3 manieren gebeuren.
1.Sommige staten, waaronder Nederland, maken het mogelijk dat de eigen burgers zich
direct kunnen beroepen op bepalingen uit een verdrag. De bepaling is dan een ieder
verbindend. Het is aan de rechter om in rechtszaken waarin burgers zich beroepen op een
verdragsbepaling vast te stellen of de verdragsbepaling deze, zogenaamde “directe of
rechtstreekse werking”, heeft. Op een verdragsbepaling die volgens de jurisprudentie directe
werking heeft kunnen burgers in ons land zich dus juridisch beroepen. De artikelen 93 en 94
Grondwet bevatten de grondslag voor de directe of rechtstreekse werking van
verdragsbepalingen.
2.Een tweede manier is dat het verdrag wordt gebruikt om nadere invulling te geven aan de
nationale wettelijke bepalingen, de zogenaamde verdragsconforme toepassing. Het gaat dan
veelal om open normen uit de nationale regelgeving.
3.Een derde manier bestaat erin dat verdragsbepalingen worden gebruikt als ondersteuning
van en beroep op nationale bepalingen.
2.4 Een aantal belangrijke rechten
6. Kind zonder ouderlijke zorg, art. 20 IVRK
Dit gaat over dat de staat voor de kinderen die tijdelijk of blijvend geen zorg van de eigen
ouders kan ontvangen, moet zorgen en passend verblijf moet vinden. Dit is in verschillende
Nederlandse rechten uitgewerkt.
Nederlandse recht
In het socialezekerheidsrecht is er de Algemene Nabestaandenwet, waarin een recht op
financiële bijstand, een nabestaandenuitkering, is opgenomen voor wezen en half-wezen.
In het personen- en familierecht in de bepalingen over voogdij, art. 1:280-324 BW.
In de Jeugdwet in de bepalingen die betrekking hebben op pleegzorg als jeugdhulp
(Hoofdstuk 4 Jeugdwet) en gesloten jeugdhulp (Hoofdstuk 6 Jeugdwet).
, 7. Toereikende levensstandaard, art. 27 IVRK
Lid 1 uitgangspunt is de erkenning door staten van recht op een toereikende
levensstandaard.
Lid 2 de primaire verantwoordelijkheid hiervan ligt bij de ouders of wettelijke opvoeders.
Lid 3 verplicht de staat tot materiele bijstand en ondersteuning.
Lid 4 gaat over alimentatie
Nederlandse recht
In Nederland bestaat aanspraak op materiele ondersteuning op basis van de Algemene
Kinderbijslagwet, in de vorm van de belastingmaatregel kind gebonden budget en specifieke
maatregelen zoals toeslagen voor ouders op basis van de Participatiewet.
8. Recht op leven en ontwikkeling, art. 6 IVRK & art. 24 IVRK-gezondheid kind
Een kind heeft recht op een goede gezondheid en op gezondheidszorg
Nederlandse recht
Wet op de publieke Gezondheidszorg (Wpg),
Zorgverzekeringswet (Zvw),
Wet langdurige zorg (Wlz) en de Jeugdwet (JW).
In Nederland zien we de overheid invulling geven door middel van voorlichting en allerlei
voorzieningen, zowel preventieve (denk aan inentingsprogramma’s) als curatieve.
Weblecture juridisch ouderschap en gezag (minderjarige, ouders en gezag)
Inhoud
1. Juridisch ouderschap; inhoud en ontstaan
2. Inhoud gezag over minderjarigen
3. Wie oefenen gezag uit?
1. Juridisch ouderschap; inhoud en ontstaan
Art. 1:197 BW: ouders en kinderen staan in familierechtelijke betrekking tot elkaar.
, Inhoud rechtsbetrekking: rechten en plichten.
Rechten en plichten ouders
- Recht op de geslachtsnaam, art. 1:5-9 BW
- Recht op de nationaliteit
- Erfrecht
- Levensonderhoud, art 1:392 BW
- Omgang met en informatie over het kind, art. 1:377a e.v. BW
Let op: er zijn gezagouders en ouders die geen gezag uitoefenen.
(N.B. Art. 1:377c BW: informatieplicht aan ouder zonder gezag richt zich tot o.a.
jeugdprofessional.)
Hulpverlener en informatieplicht
Casus:
Freddy verblijft in een gezinsvervangend tehuis. Ouders zijn gescheiden. Moeder oefent in
haar eentje het gezag uit. Vader heeft een omgangsregeling. Moeder houdt vader
onvoldoende op de hoogte van de situatie van freddy.
Heeft de vader recht op informatie over freddy van het gezinsvervangend tehuis?
Art. 1:377c lid 1 BW. De professional hoort de vader in te lichten hoe het gaat met freddy.
Wie is juridisch ouder? Art. 1:198, 199 BW
- De vrouw die het kind heeft gebaard.
- De man of vrouw die het kind heeft -erkend of -geadopteerd.
- De man of vrouw die ten tijde van de geboorte echtgenoot of geregistreerd partner is
van de moeder.
- Voor overleden echtgenoot/echtgenote of geregistreerde partner (man of vrouw
binnen 306 dagen na overlijden)
- De vrouw die ten tijde van de geboorte echtgenoot/echtgenote of geregistreerd
partner is van de moeder, indien sprake is van anonieme donorbevruchting.
- De man of vrouw van wie het ouderschap gerechtelijk is vastgelegd.
Gerechtelijke vaststelling/ ouderschapsactie
Twee juridische procedures, verschillende doelen
Gerechtelijke vaststelling ouderschap, art. 1:207 BW:
Doel: juridisch ouderschap vaststellen van een man of een vrouw.
Ouderschapsactie, art. 1:394 BW
Doel: een plicht tot alimentatie voor een man of een vrouw.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ninanve. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.32. You're not tied to anything after your purchase.