100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Media-effecten (KUL) $10.32   Add to cart

Summary

Samenvatting Media-effecten (KUL)

 37 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Volledige samenvatting van media-effecten. Hierin staan alle online lessen samengevat en staan alle bijhorende artikelen verwerkt. Gegeven aan de KU Leuven. Ik had 13/20 met deze samenvatting.

Preview 4 out of 88  pages

  • February 14, 2021
  • 88
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Media-effecten
Hoofdstuk 1: Wetenschappelijke benadering studie
media-effecten
1.1 Wat zijn media-effecten? Wat is OZ naar media-effecten?
- Media effecten (meest alg) = soc/psych reacties die zich voordoen bij ind, dyads, kleine
groepen, organisaties of gemeenschappen tgv blootstelling aan/verwerking van/handelen
nav mediaboodschappen (boodsch hoeft niet altijd verwerkt te zijn om toch invl te hebben)
1.1.1 Kennis; 3 manieren om kennis op te bouwen
- Kennis door ervaring = empirie ~ betrouwbaar WANT directe pers ervaring, zelf meegemaakt
o Veel trial&error  trage vooruitgang (VB: als leerstof opeens allemaal zelfstudie is, hebben we veel
tijd nodig om alles te kunnen verwerken en te begrijpen doordat we enkel aangewezen zijn op onszelf) + fouten
o Veel gebruikt voor eigen conclusie over media-effecten  iedereen pers ervaring
met media dus dat snel gebruiken om bep beeld te vormen (VB: fervente gamer gelooft dat
agr games gn invl hebben op zijn agressiviteit omdat hij in zijn persoonlijke ervaring hier nog niks van gemerkt heeft)
o Eigenlijk gn goede basis om alg kennis op te bouwen (wel mog dat het geldig is voor
zichzelf maar niet voor anderen OF eigen ervaring is gwn fout)
- Kennis door autoriteit: dmv achtergrond (VB: bep vertrouwen in dokter bij ziekte door studies, ervaring,…)
o Makkelijk te veel vertrouwen geven (VB: het feit dat wij denken dat dokters in het alg meer weten dan
wij over medica geeft als res dat wij denken dat ELKE dokter gezien kan worden als autoriteit) + doortrekken
naar iedereen (VB: niet elke dokter = goede dokter, sommige dokters maken meer fouten dus nt zomaar
doortrekken naar ‘dokter dus correcte kennis’) + doortrekken naar andere domeinen (VB: niet omdat
iemand dokter is, dat die persoon ook goede inschatting kan maken van econ sit want ander domein!)
o Wie is te vertrouwen over media-effecten? (VB: bep TV-netwerk maakt reportage over effect van agr
films op jongeren  ‘dit is tv-netwerk, zijn experten van tv, weten hoe die dingen in elkaar zitten,…’ =
vertrouwen /autoriteit toeschrijven  MAAR heeft er gn ander doel meegespeeld? WANT ze willen de kijkers
houden dus ze willen niet concluderen dat dit neg effect heeft)
- Kennis door wetenschap: combi van empirie en logica, wilt altijd meer precisie van obs
o Verschil pers ervaring; syst obs ↔ 1 pers ervaring = casual observatie
o Science works (VB: medicijnen,…) MAAR nadelen; uitgevoerd door mensen, fouten kan
o ! Goals of science; natuur wet of soc wet, doel blijft hetzelfde

1.1.2 Doelen van wetenschap
1) Voorspellen = wat in toek gaat geb  mensen baseren gedrag daarop (VB: weerbericht  outfit)
o Media-effecten (VB: proberen voorspellen welke jongeren vatbaarder zijn voor effecten gewelddadige media)
o MAAR beperkingen  vooral op KT, we kunnen nog niet alles voorspellen
2) Verklaren = in bredere context plaatsen, weten waarom iets voorkomt
o Worden constant verder opgebouwd met meer details tot ‘intellectual satisfaction’
o Media-effecten (VB: versch verklaringen voor agressief gedrag na kijken van gewelddadig programma)
o Soms veel versch verklaringen voor zelfde fen (VB: veel versch hypotheses over waarom persoon na
kijken van programma wel/geen agr gedrag gaat vertonen  catharsis (woede al afreageren op programma) ↔ …)
3) Begrijpen = volgorde kennen van causale geb  komt voort uit goede verklaring (zie 2)
o Media-effecten (VB: versch stappen/processen tss blootstelling aan geweldprogramma’s en agr gedrag erna?)
o Constante zoektocht naar diepere levels van begrijpen

, 4) Controleren = gevolg van 1,2 en 3 = bredere context van wet OZ (kennis in praktijk gebr)
o Media-effecten (VB: rating sys ontw voor films/games  ouders kunnen rek houden met ratings voor welke
games kinderen spelen  hier zo zekere controle op + proberen voor te zorgen dat kinderen gn agr games spelen)

1.1.3 Hoe worden de doelen van wetenschap bereikt?
1) Theorie: chicken&egg; 1) theorie 2) OZ of 1) OZ 2) theorie?  in praktijk vaak wisselwerking
o Theorie vs idee (nt zelfde in wet)  ‘wet theorie’ = meer dan 1 statement +
kernconcepten bep en relaties + hypotheses + wisselwerking theorie en data
o Media-effecten; H vaak voorgesteld vanuit theorieën en dan getest door geg te obs
2) Falsifieerbaarheid: op voorhand kunnen zeggen welke bevindingen ervoor zorgen dat H fout
is  als je dit niet kan zeggen verlies je heel veel geloofwaardigheid + verliest H waarde
o VB: alle zwanen zijn wit  H: volgende zwaan die je ziet is wit, O: zwaan is wit  hypothese is bevestigd
3) Creativiteit: theorie door mensen gemaakt, die ook ooit student waren (iedereen kan dit) 
dmv creatief idee maar wel meer geneigd ze ernstig te nemen als ze logisch lijken  logica!
4) De aard van wet: als we dit begrijpen, gaan we beter in staat zijn om wet methode echt toe
te passen, res van wet te begrijpen en extra vooruitgang te boeken
5) Generaliseerbaarheid: wet zoekt alg patronen, zo veel mog verklaren met zo weinig mog
variabelen  die alg patronen als kennis verspreiden helpt veel meer
o Case studies zeggen weinig over alg patronen (VB: door spuitje krijgen velen hoofdpijn ↔ door
spuitje heeft 1 iemand ooit is hoofdpijn gekregen)  weer verklaring waarom pers ervaring gn
goede basis is voor kennis want = pers case
6) Obj waarheid ontdekken: “er is gn obj waarheid”  waarheid is relatief; iets kan waar zijn
voor jou, maar niet voor mij (VB: media heeft invl op kinderen, of media heeft gn invl op kinderen (niet mog dat
allebei waar zijn)  betekent niet dat die invloed op alle kinderen hetzelfde is!)  wet vooral bezig met waarheid
ontdekken over dingen
7) Sceptisch blijven: altijd mog tot controversies, er zijn geen definitieve conclusies maar
consensus groeit met meer OZ te doen
8) Wet kan niet alles beantwoorden: bep soorten vragen vallen buiten kader van wet OZ (VB: M-E;
wet kan ons vertellen hoe bekijken van gewelddadige beelden kinderen wss zal beïnvloeden, maar kan ons niet vertellen wat
federale oh zou moeten doen aan mediageweld of dat het überhaupt iets zou moeten doen)

1.1.4 Study Box: Social science is…
- Logisch: gebruik van inductieve en deductieve logica om doelen te bereiken
- Deterministisch: wetenschappers nemen aan dat alles gebeurt voor een reden
- Algemeen: doel = alg patronen van geb begrijpen, hoe groter reikwijdte, des te nuttiger
- Spaarzaam: zo veel mog verklaren met zo weinig mog variabelen
- Specifiek: wetenschappers moeten specifiek zijn in hun methoden waarmee ze meten
- Empirisch verifieerbaar: moet toetsbaar zijn in echte wereld
- Intersubjectief: obs moeten zo gedetailleerd zijn dat andere wet de obs kunnen repliceren
- Open voor wijziging: nieuw bewijs kan het bestaande denken over fen aanpassen

1.2 Geschiedenis van media-effecten onderzoek
- Aantal centrale geb die bezorgdheden over effecten van massamedia ↑:
o Spaans-Amerikaanse oorlog (1898): bel rol newspaper publisher William Randolph
Hearst  had brief gepubliceerd van Spaanse regering die Am president belachelijk
maakte  grote invl op publieke opinie (ook bevolking van Am; president moet iets doen want het

,  president onder druk gezet om echt
kan toch niet dat er op die manier over hem bericht wordt,…)
oorlog te gaan starten  media publicatie = onrechtstreekse aanleiding tot oorlog
o Propaganda WO1 (1917): George Creel = centrale man om Wartime propaganda te
organiseren  publieke opinie omtrent oorlog beïnvloeden (enige mog opl,…)
o Films als ontspanning (1920): populair omdat er nog geen andere ontspanningsmog
waren MAAR riep bep vragen op (mog effecten op att? wat met kinderen?)  steeds meer
OZinteresse  leidde tot hele reeks studies over films = Payne Fund 1929-1932
 Olv Edgar Dale  inhoudsanalyse in thema’s; children, comedy, crime, history, love,
mysterie, seks, travel, social propaganda and war  > 75% in 3 cat; crime, love and seks
 Volgende stap: emo impact?  gebruik van fysiologische electroden om te
achterhalen hoe kinderen + volw reageren op bep inhoud (galvanische
huidgeleiding)  versch tussen jonge en oudere adolescenten
 Volgende stap: impact op gedrag? (VB: onderzoek Blumer; vragenlijsten en interviews bij
kinderen en jongvolwassenen; hoe denken ze dat media hun gedrag beïnvloed?)
VERSCHILPUNT: deze techniek zou veel kritiek krijgen vandaag  Foute
inschattingen over zelf? Wat met onbewuste processen?
o The invasion from Mars (1930): dom medium in VS = radio  War of the Worlds;
narratief fictief verhaal door Wells  nog nooit zo grote invl op publiek geweest 
dacht dat mensen fictie zouden doorhebben, maar was niet zo  grote paniek
 OZ door Princeton University; analyse van kranten, surveys en pers
interviews met luisteraars  opzoek naar verklaring; Amerikanen heel veel
vertrouwen in radio + goede technieken die bijdragen tot realiteitsgevoel +
missen van aankondiging dat verhaal nep was + ind verschillen
 Res 1ste grote theorie: Magic Bullet Model (OZ was tot dan; case oz (dus zeker
geen syst oz te noemen), exploratief, zonder theorie en H) ≈ Hypermodermic
needle model of mass comm MAAR weinig aandacht voor versch responses
 Media kan wereldwijde intense respons oproepen bij publiek
o The People’s choice study: nieuwe perspectieven op M-E: OZ presidentsverkiezingen
(1940): Willkie en Roosevelt + Columbia University; hoe + waarom beslissen mensen
om te stemmen?  longitudinale panel studie met grote controlegroepen
 Belangrijkste bevinding; gn sign verschillen tss panel groep en controle groep
 longitudinale methode werkte goed
 Res; weinig verandering in intentie om te stemmen op kandidaat tgv
campagne = conversie + versterking van bestaande intenties door
blootstelling aan verkiezingscampagne = reinforcement
 Media heeft slechts beperkte effecten
 Hoe komt het dat wij vroeger dachten dat effecten zo krachtig waren maar nu gevonden
hebben dat media toch niet zo krachtig is maar vooral versterking is van wat er al is?
o Decatur study: two-step flow of comm = mog verklaring: M-E niet direct  two-step
flow; opinie leiders  grote studie Katz & Lazarsfeld om dit te testen (1945):
interviews met VR op 2 versch momenten over versch ond en met wie ze daarover
praatten  was er een overgang van de ene vrouw naar andere?
 Res; bevestigd MAAR methode was niet zo goed (VB: letterlijk vragen of ze dachten
gefungeerd te hebben als opinieleider)
 Media effecten zijn complexer dan gewoon directe invloed van boodschap

, oWorld war 2 movies: Dui veel propaganda in de vorm van films  US reageert met
Hollywood; publiek overtuigen dat Duitsland = duivel + exp gewenste effect films
 Res; films zorgden voor meer kennis over feiten oorlog maar weinig
verandering in motivatie om soldaat te worden  ceiling effect = geloof dat
mensen die gingen kijken naar die films al hoog zaten qua motiv om soldaat
te worden, plafond was al bereikt dus geen bijkomende effecten van die film
 Idee van limited-effects voor media blijft overeind
o Limited-effects perspective: vooral selectieve blootstelling (opzoek naar inhouden die
stroken met eigen visies/att)  verder uitgewerkt door Joseph Klepper, publiceerde
boek in 1958: M-E zijn heel klein tot verwaarloosbaar
 Bevestiging hoe theorieën rond media-effecten kunnen veranderen
o The evils of comic books (1950): OZ Frederic Wertham rond selectieve analyse
stripverhalen, aangevuld met interviews met lezers
 Res; stripverhalen verstoren gedrag adol + aanzetten tot crimineel gedrag
 Veel mensen geloofden dit ondanks veel method probl
o The dawn of television vanaf 1950-1960: OH bezorgd over grote hvlheden geweld op
TV  maken geld vrij om er OZ naar te doen  1960-1970: nieuwe stroom OZ rond
M-E met nieuwe technieken zoals labo exp (goede stap vooruit)
o Op vandaag: veel soorten M-E  complexer dan MB/L-E  versch obv boodschap,
publiek, type effect, medium,…  indeling in M-E door McLeod & Reeves:
 Micro level (verwijst naar wat er gebeurt bij ind consumenten) ↔ Macro
level (uitspraak doen binnen grote groep van mensen) effecten
 Content specific (spec inhoud) ↔ Diffuse-general (meer alg)
 Veranderingen op gebied van att ↔ gedrag ↔ cognities
 Alternation (verand) ↔ stabilization (versterking van wat er al is)
- Media-effecten (specifieker + wet) = weloverwogen en nt-overlegbaar (nt noodz om
boodschap verwerkt te hebben, kan ook onbewust) verand/versterkingen op KT en LT in
cognities, emoties, houdingen en gedrag die het gevolg zijn van gebruik van media
o Mediagebruik = bedoeld/incidenteel gebruik van mediatypes (TV, krant,...), inhoud
(entertainment, reclame,...) en technologieën (sociale media)
1.3 De toekomst van media-effecten onderzoek
- Nu; 1000den studies naar effecten media op att, gedrag en cognities  meta-analyses:
consistente effect groottes  probleem met kleine effect groottes in media-effecten OZ:
o Altijd open = pos MAAR nadeel; te veel nadruk op falen = afstoten interesse journ en
politici (‘ze weten iets maar eig weten ze niet super veel, moeten we er wel aandacht/geld aan geven?’)
o Teg visies over M-E (cfr. geschiedenis; Magic Bullet ↔ limited-effects perspective)
o Gaat in tegen dag ervaring: veel voorbeelden te vinden van sterke media-effecten
 Blijvend stilstaan bij vraag of kleine effecten goede representatie zijn van realiteit
1.3.1 Uitdagingen voor media-effecten OZ in de toekomst
1) Verbetering meetinstrumenten M-E:
o PROBLEMEN:
 Weinig consensus over methode: vaak veel versch manieren voor 1 concept
 Veel gebruik zelf gerapporteerde data; cogn (herinneren) + motiv (soc wens) probl
 Nieuwe media techn: media gebruik kan overal, ieder moment, simultaan

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller janastuvia. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.32. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.32
  • (0)
  Add to cart