Sociale taalfuncties
Bij de sociale taalfuncties kan een onderverdeling gemaakt worden in:
· Zelfhandhaving: zichzelf verdedigen of bezit beschermen (Die had ik! Of;
Bernadette wil de tas zelf dragen, want zij had hem als eerst.);
· Zelfsturing: eigen handelingen met woorden ordenen of plannen aankondigen
(Dan ga ik eerst naar de bakker en dan naar de supermarkt.);
· Sturing van anderen: beïnvloeden van gedrag van anderen (Zullen we gaan
zwemmen?);
· Structurering van het gesprek (Mag ik even wat zeggen? Of; Nu moeten jullie
zeggen wat je wilt kopen)
De sociale taalfuncties verwijzen naar de communicatieve functie van taal.
Cognitieve taalfunctie
Taal gebruiken om je gedachten te ordenen en greep te krijgen op de
werkelijkheid. Cognitieve taalfuncties kunnen op de volgende manier
gerangschikt worden op mate van complexiteit (Kuiken & Vermeer 2005):
· Rapporteren: verslag doen van iets wat in de werkelijkheid voorkomt.
Hieronder vallen: benoemen/etiketteren, beschrijven, vergelijken (Dit is een
visje met een lange staart, die andere is korter.);
· Redeneren: beschrijving waarin een extra denkstap wordt verwoord.
Hieronder vallen: chronologisch ordenen; concluderen; middel-doelrelatie of
instrumentele relatie leggen; oplossen van een probleem; oorzaak-
gevolgrelatie leggen (Als we de deur van de koelkast opendoen, gaat de cavia
piepen, want dan wil hij ook eten.);
· Projecteren: verplaatsen in de gedachten en de gevoelens van iemand anders
(Esra heeft geen zin om te spelen. Ze is verdrietig want haar konijn is dood.)
De cognitieve taalfuncties verwijzen naar de conceptualiserende functie van taal.
Taalniveaus
Niveau Regels voor Onderdeel taalkunde
Fonologisch niveau Uitspraak Fonologie
Morfologisch niveau Opbouw van woorden Morfologie
Syntactisch niveau Volgorde van woorden Syntaxis
Semantisch niveau Betekenis Semantiek
Pragmatisch niveau Gebruik Pragmatiek
Orthografisch niveau Spelling Orthografie
Fonologie: De klankleer. Er wordt gelet op de uitspraak van woorden, de regels
voor de
volgorde van spraakklanken, de intonatie of het woordaccent (paaraapluu,
gaaraazju)
1
,Foneem: een klank die betekenisverschil tussen woorden veroorzaakt. We
spreken van twee verschillende fonemen als twee spraakklanken ook verschil in
betekenis
teweegbrengen. In been en beer hoor je twee verschillende ee-klanken, maar het
is
één foneem. De /n/ en de /r/ zijn wel twee verschillende fonemen. Die zorgen in
deze
woorden voor verschil in betekenis.
Normaal gesproken hebben spraakklanken geen betekenis, maar in bepaalde
situaties kan de manier waarop woorden en zinnen uitgesproken worden juist
bepalend zijn voor de betekenis. Dat is het geval bij de klemtoon of het
woordaccent.
Bij het woord negeren is de klemtoon bepalend voor de betekenis.
Morfologie: Het onderzoeken van hoe woorden zijn opgebouwd uit
betekeniselementen en op welke manier een taalgebruiker nieuwe woorden
vormt. Voor- en achtervoegsels
hebben ook betekenis. In ongelijk betekent het woordje on- ‘niet’ gelijk.
Morfeem: kleinste betekenis dragende element van taal.
· Vrije morfemen; hebben al betekenis; stoel, raam
· Gebonden morfemen; betekent pas iets als het gebonden wordt; tje,pje
Vier verschillende morfologische principes:
· Samenstelling: twee lossen worden samengevoegd tot één woord: fietsbel
· Afleiding: een woord waarvan niet alle delen als zelfstandig woord kunnen
voorkomen: nattig
· Verbuiging: Ook sprake van het samenvoegen van een vrij en gebonden
morfeem, maar er ontstaat niet een geheel nieuw woord: groot grote. Er
zijn verschillende soorten verbuigingen:
i. Meervouden: beesten
ii. Verkleinwoorden: huisje
iii. Vergelijking: kleiner, kleinst
iv. Buigings-s: leuks
v. Buigings-e: mooie
· Vervoeging: Naam voor de verbuiging van werkwoorden. Door -t, -en, -te, -
ten,
-de, of -den aan de grondvorm van een werkwoord te voegen
Syntaxis: de leer van de zinsbouw. Op het syntactisch niveau van de taal
beschrijven we de regels voor het combineren van woorden.
Woordbenoemen ook wel taalkundig ontleden:
Woordsoort Voorbeeld
Zelfstandig naamwoord Waarheid
2
, Bijvoeglijk naamwoord Aardige
Telwoord Duizend, enkele, laatste
Werkwoord Hebben, zijn, integreren
Lidwoord De, het, een
Voornaamwoord Hij, zij, men
Bijwoord Bijna
Voorzetsel Tussen
Voegwoord En, omdat
Tussenwerpsel Ach, joh
Zinsontleden ook wel redenkundig ontleden:
Functie Voorbeeld
Onderwerp De tulpen bloeien.
Werkwoordelijk gezegde Hij heeft gefaald.
Naamwoordelijk gezegde Niets is zeker.
Lijdend voorwerp Robin scoorde het derde doelpunt.
Meewerkend voorwerp Ik geef iedereen een klein
aandenken.
Voorzetsel voorwerp De prinses houdt van kip met
appelmoes.
Bijwoordelijke bepaling Morgen kom ik.
Bepaling van gesteldheid Hongerig kwam ze binnen.
Semantiek: de leer van de betekenis van taal, richt zich op verschillende
betekenisrelaties:
· Synoniem: synoniemen zijn verschillende woorden met dezelfde
betekenis.
· Hyponiem/categorie exemplaar: een woord waarvan de betekenis ook
wordt uitgedrukt door een overkoepelend begrip, ofwel: een begrip A is
een hyponiem van een begrip B als de betekenis van A volledig wordt
gedekt door B met een doorgaans ruimere betekenis. Wijn is bijvoorbeeld
een hyponiem van drank.
· Antoniem: woorden met tegengestelde betekenissen zoals donker en
licht.
Pragmatiek: het onderdeel van taalkunde dat zich bezighoudt met het gebruik
van taal in concrete situaties. Met taal kun je handelingen verrichten. Wanneer
de
ambtenaar van de burgerlijke stand zegt: “Ik verklaar u nu tot man en vrouw”, is
er
niet alleen iets gezegd maar is daarmee iets belangrijks gebeurd. Zo kun je
iedere
3
, taaluiting als een handeling zien, zoals vragen, bevelen, beweren, beloven of
dreigen. Door intonatie kun je een vormelijk verzoek laten klinken als een bevel
of
andersom. Bijvoorbeeld in de zin: “Zou je alsjeblieft de deur dicht willen doen?”
lijkt
het te gaan om een vriendelijke vraag, maar gaat het om een opdracht.
Taalhandeling: hier spreken we van als iemand door het gebruik van taal een
communicatieve handeling verricht. Voorbeelden zijn: vragen, bevelen, beweren,
beloven of dreigen.
Orthografie: de manier waarop de gesproken taal wordt weergegeven in
lettertekens, de spelling van woorden dus “Hoe spel je het woord ‘machine’” ,
maar ook homofonen en homografen.
· Homoniemen: hetzelfde woord, andere betekenis. Bank – bank, rechter –
rechter.
· Homofonen: woorden die hetzelfde klinken, maar waarvan de schrijfwijze
· verschillend is. boot- bood, hout- houd, mei – mij, ligt – licht.
· Homografen: de spelling van woorden is gelijk, maar er is verschil in
· uitspraak. Appel, regent.
Taalverwerving en taalontwikkelingsfasen
Het verwerven van spraak en het verwerven van inzicht in het hanteren van
grammaticale en communicatieve regels. Bij taalverwerving onderscheiden we
de spraakontwikkeling en de taalontwikkeling.
In de praktijk worden de begrippen taalverwerving en taalontwikkeling door
elkaar gebruikt.
In het taalontwikkelingsproces leren kinderen de regels voor de taalinhoud
(semantisch aspect), de taalvorm (fonologie, morfologie en syntaxis) en het
taalgebruik (pragmatiek).
De ontwikkeling van de moedertaal wordt gedeeltelijk gestuurd vanuit de rijping
van het centrale zenuwstelsel. Denk daarbij aan ‘minimumspreeknormen’ die bij
logopedie worden gehanteerd.
Daarnaast zorgt taalinput van buitenaf voor prikkeling van hersencellen,
waardoor de taal zich in de eerste zes jaren op de hersenschors vastlegt in een
mentale atlas. Die bestaat uit het vermogen tot geluidswaarneming, het
vermogen tot klankvorming, het vermogen tot woordbegrip, het vermogen tot
zinsbegrip en het vermogen tot zinsproductie.
Er bestaan verschillende theorieën over hoe kinderen taal verwerven. Een
algemeen geaccepteerde benadering is dat kinderen niet simpelweg imiteren,
maar creatieve bouwers zijn en beschikken over een taalleermechanisme
(creatieve constructietheorie). De ‘interactionele benadering’ voegt daar nog aan
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rozemarijnnoelle. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.