Samenvatting bijzondere vraagstukken uit het strafprocesrecht
282 views 15 purchases
Course
Bijzondere vraagstukken uit het strafprocesrecht
Institution
Vrije Universiteit Brussel (VUB)
Een allesomvattende samenvatting van het vak bijzondere vraagstukken uit het strafprocesrecht, op basis van het handboek, de addenda en alle lessen. Een zeer mooi score mee behaald.
DEEL I. DE CORRECTIONELE ZITTING
I. Bevoegdheid van de correctionele rechtbank
A. Algemene en materiële bevoegdheid
Wat is nu precies de correctionele rechtbank?
De correctionele rechtbank is een sectie van de rechtbank van eerste aanleg, die zich bezighoudt met
de berechting van een aantal misdrijven. Vroeger noemde men dat een afdeling (= territoriaal).
Van waar komt dat?
Wel dat is eigenlijk historisch te verklaren. U moet zich terugplaatsen in de Franse Revolutie. De
Fransen revolutionairen gaan reageren t.o.v. de oude gerechtelijke organisatie die toen bestond en
ze gaan 2 rechtbanken maken: het Hof van Assisen (cursus Bijzondere strafwetten) en een Tribunal
Municipal (de latere politierechtbank), die verantwoordelijk was voor de overtredingen.
Men gaat vrij snel ontdekken dat dat niet werkt, omdat dat het Hof van Assisen een logge procedure
is en je kan niet alle zaken voor het Hof van Assisen gaan brengen, en vrij snel gaan ze in de eerste
jaren na de Franse Revolutie een derde rechtbank oprichten: le Tribunal Correctionel (de
correctionele rechtbank). Deze rechtbank gaat tot doel hebben om de tussencategorie van
misdrijven te gaan behandelen, dus niet de overtredingen maar de kleine delicten/wanbedrijven.
De Franse revolutionairen gaan daar niet alleen een aparte rechtbank voor maken, ze gaan daar ook
een aparte procedure voor uitwerken die de bedoeling had om op een vrij snelle manier die zaken te
gaan behandelen.
Natuurlijk de zaken zijn anders verlopen, want wat is er gebeurd, alles wat de overtredingen betreft
daar zie je dat het eigenlijk alleen nog maar de verkeerszaken zijn die bij de politierechtbank zitten.
Daarnaast wil men zo weinig mogelijk naar het Hof van Assisen (bijna alleen moord) sturen.
En wat is het gevolg daarvan?
Dat is dat een hoop misdaden ook allemaal gecorrectionaliseerd worden, dus ook bij die
correctionele rechtbank komen en dat ook de bijzondere strafwetgeving, dus zeer gespecialiseerde
materies, dat die ook nog een keer bij de correctionele rechtbank zijn gekomen, want de meeste zijn
nog eens allemaal wanbedrijven.
Dat betekent dus vandaag de dag dat de strafrechter bij uitstek de correctionele rechter is. Dus iets
totaal anders dan wat die Franse wetgever eigenlijk lang geleden zeer terecht dacht.
1
,Vandaag oordeelt de correctionele rechtbank, als gerecht in eerste aanleg, over:
- Alle wanbedrijven (art. 179 Sv.), met uitzondering van de wanbedrijven die volgens art. 138
Sv. tot de bevoegdheid van de politierechtbank behoren (wanbedrijven die met verkeer te
maken hebben)
→ Sociale misdrijven worden toegewezen aan specifieke kamers van de correctionele
rechtbank (art. 76, §2, tweede lid Ger. W.)
→ Wat de uithandengeving bij jeugdzaken betreft bestaat er een specifieke regeling
(art. 78, 8e lid Ger. W.):
▪ De uithandengeving kan niet uitmonden in een adiëring van de correctionele
rechtbank.
▪ De minderjarige komt voortaan voor een bijzondere kamer binnen de
jeugdrechtbank (samenstelling: twee rechters uit de familie- en
jeugdrechtbank en één rechter uit de correctionele rechtbank) wanneer hij
ervan verdacht wordt een wanbedrijf en/of een correctionaliseerbare
misdaad te hebben gepleegd.
Deze wijziging houdt o.m. ook in dat van samenvoeging van de zaak van de
uit handen gegeven minderjarige met de zaak van zijn meerderjarige
mededader of medeplichtige geen sprake meer kan zijn. De vervolgingen
zullen gesplitst moeten blijven ook na de uithandengeving.
- Zittingsmisdrijven, zowel wanbedrijven (art. 181 Sv.) als overtredingen
→ Als het een misdaad is, dan moet het wél naar het Hof van Assisen.
→ Bv. een rechter in een correctionele procedure die knoeit met het proces-verbaal op
de terechtzitting. Dat is valsheid in geschriften en een misdaad.
- Voor overtredingen is de correctionele rechtbank in principe onbevoegd, tenzij voor de reeds
genoemde zittingsmisdrijven en voor:
→ Een overtreding als deze vervolgd wordt als samenhangend of onsplitsbaar met een
wanbedrijf en op voorwaarde dat de correctionele rechtbank die samenhang of
onsplitsbaarheid erkent
→ Een overtreding als de rechtbank een regelmatig voor haar gebracht wanbedrijf
diskwalificeert als overtreding (art. 192 Sv.)
→ De overtredingen uit de Drugswet (art. 2ter, laatste lid Drugswet en 137, 2e lid Sv.)
- Voor misdaden en pers- en politieke misdrijven is de correctionele rechtbank eveneens
onbevoegd, tenzij:
→ De misdaad gecorrectionaliseerd werd of wordt
▪ Ook poging moord, niet moord zelf, kan gecorrectionaliseerd worden.
→ Het pers- of politieke misdrijf ingegeven is door racisme of xenofobie (art. 150 GW)
Hoe loopt het nu eigenlijk?
Één van de eerste zaken die de correctionele rechtbank gaat bekijken is of ze bevoegd zijn.
Deze bevoegdheidsregels zijn in strafzaken van openbare orde. Dat wil dus zeggen dat zelfs als de
partijen er niet over beginnen, de rechtbank dat ambtshalve moet opwerpen. En dat geldt dus zowel
voor de materiële bevoegdheid, de persoonlijke bevoegdheid als de territoriale bevoegdheid.
2
,Ook de appelrechters moeten nagaan of dat men in eerste aanleg wel bevoegd was. En ook in
Cassatie kan men de bevoegdheid voor de correctionele rechtbank gaan opwerpen.
Als de partijen dat gaan opwerpen, dan is dat een zogenaamd bevoegdheidsgeschil.
Een bevoegdheidsgeschil is altijd een tussengeschil, wat impliceert dat de rechtbank twee
mogelijkheden heeft:
- Ofwel gaan ze dat eigenlijk aan het begin onderzoeken, dus wanneer men het opgeworpen
heeft.
- Maar de rechtbank kan ook beslissen om dat te gaan voegen bij de grond van de zaak, bij de
hoofdzaak.
Het kan soms interessant zijn om de rest van de zaak af te wachten, alvorens dat u dat gaat
bestuderen, beoordelen. In de loop van een proces kan er nog wel het een en het ander gebeuren,
we zullen dat nog wel zien.
- Het kan zijn dat de kwalificatie van het misdrijf bijvoorbeeld verandert. De kwalificatie zal
uiteraard een invloed hebben op de bevoegdheid dus dat is toch iets wat van belang kan zijn.
- Maar het kan natuurlijk ook zijn dat het van in het begin duidelijk is, dat je echt met een
onbevoegdheid zit, dan moet je in het kader van de redelijke termijn-vereiste zo snel
mogelijk behandelen.
De rechtbank kan zich slechts over de bevoegdheid uitspreken wanneer de zaak regelmatig
aanhangig is gemaakt.
Wat de materiële bevoegdheid betreft gaat men in twee fases werken (dubbele controle):
- Men gaat eigenlijk een eerste maal gaan controleren en dit op basis van de stukken en de
stukken die zijn hier zeer beperkt. Het onderzoek gebeurt enkel op basis van de omschrijving
in de gedinginleidende akte. Op basis van de kwalificatie die men daar geeft.
→ Als bij die eerste controle al blijkt dat men met een onbevoegdheid is, dan moet de
rechtbank zeggen van “kijk, we zijn onbevoegd”.
→ In de praktijk komt dat niet zoveel voor: het gaat hier vooral over misdaden, maar
aangezien die lijst van correctionalisering langer en langer is geworden, zal de kans
dat bij de aanvang zal blijken dat men onbevoegd is, minder voorkomen.
→ Bv. bij een persmisdrijf zou dit kunnen indien niet ingegeven door racisme of
xenofobie.
- Die materiële bevoegdheid, dat kan nog evolueren in de loop van het geding en dus zal de
rechtbank een tweede controle verrichten op het ogenblik van het onderzoek van de grond
van de zaak, bij het moment van het vonnis.
Ze zal daar kijken of dat die eerste, tijdelijke bevoegdheidsverklaring nog altijd klopt tot het
einde van het geding.
→ Want er kan bijvoorbeeld een andere kwalificatie doorgevoerd worden.
→ Op dat moment is het een volledige controle op basis van alle stukken, net zoals de
persoonlijke en de territoriale bevoegdheid die op basis van alle stukken verlopen.
Eenmaal dat de rechtbank vaststelt dat zij onbevoegd is, dan kan zij zich niet meer uitspreken over de
ontvankelijkheid of over de grond van de zaak.
3
,(Bij de persoonlijke en territoriale bevoegdheid onderzoekt de rechtbank alle stukken (dus niet alleen
op basis van de omschrijving in de gedinginleidende akte). De dubbele controle is dus alleen bij de
materiële bevoegdheid => Louter ter info)
Problemen van bevoegdheid mogen niet verward worden met diplomatieke immuniteit of
taalkwesties:
- Immuniteit creëert een soort tijdelijke verhindering om die persoon te gaan vervolgen.
Hier zit je dus op het niveau van de ontvankelijkheid van de vordering. De rechtbank is wel
bevoegd om vast te stellen dat iemand een immuniteit heeft.
Immuniteiten kunnen opgeheven worden, dus dat is ook maar iets van tijdelijke aard.
- Taalkwesties: wanneer dat men de taal van de rechtspleging niet spreekt of verstaat, dan
kan men een zogenaamde taalverwijzing vragen.
Een Franstalige die in Oostende een misdrijf pleegt en voor de correctionele rechtbank van
Brugge komt, kan dan vragen dat de zaak in het Frans wordt behandeld en dan, als men daar
op ingaat, wordt dat verwezen naar de dichtstbijzijnde rechtbank, in ons geval zal dat dan
meestal Brussel zijn.
4
,De materiële bevoegdheid die wordt bepaald aan de hand van de aard van het misdrijf, wat bepaald
wordt door de toepasselijke straf die door de wet is bepaald.
Het is dus daarom dat er twee controles zijn, aangezien het de definitieve straf is, opgelegd door de
rechter die de aard van het misdrijf gaat bepalen.
De aard van het strafgerecht dat de straf bepaalt, is daarentegen van geen belang (bv. het is niet
omdat de correctionele rechtbank de straf oplegt, dat de met een politiestraf bestraft misdrijf
daarom een wanbedrijf wordt).
Daarnaast zijn er een aantal zaken uit het algemeen strafrecht die een invloed kunnen hebben op de
aard van het misdrijf: verzwarende omstandigheden, poging, deelneming, verzachtende
omstandigheden, strafverminderende verschoningsgronden. (in deze volgorde toegepast)
De algemene herhaling en de samenloop hebben geen invloed. Het is alleen de bijzondere herhaling
(misdrijf plegen, en binnen een bepaalde tijd opnieuw datzelfde misdrijf plegen) die een invloed kan
hebben op de aard van het misdrijf.
Misdaden (feiten die door de wet met een criminele straf bestraft worden) kunnen aanhangig
gemaakt worden bij de correctionele rechtbank op 2 manieren:
- Via het onderzoeksgerecht (raadkamer of kamer van inbeschuldigingstelling), met
aanneming van verzachtende omstandigheden of van een verschoningsgrond.
- Wanneer de procureur des Konings (openbaar ministerie) voor een wettelijk
correctionaliseerbare misdaad de verdachte rechtstreeks dagvaardt of bij proces-verbaal
oproept met aanneming van verzachtende omstandigheden of van een verschoningsgrond.
De mogelijkheden tot correctionalisatie werden sterk uitgebreid door de wet van 21 december 2009.
Door de vernietiging van Potpourri II (wat zelfs een algehele correctionalisatie toeliet) is art. 2 van de
wet op de verzachtende omstandigheden hersteld in de versie na de wet van 2009. Op basis van die
wet kan de correctionele rechtbank ook bevoegd gemaakt worden voor poging tot moord (niet voor
moord).
Niets verhindert de correctionele rechtbank na aanname van verzachtende omstandigheden
vervolgens een verschoningsgrond aan te nemen en na aanname van een verschoningsgrond
vervolgens verzachtende omstandigheden aan te nemen.
De correctionele rechtbank is gebonden door de aanname van verzachtende omstandigheden door
de raadkamer (= boek; lees: onderzoeksgerecht). Ze blijft vrij bij aanname van verzachtende
omstandigheden door het openbaar ministerie (daar kunnen ze nog van afwijken = onbevoegd
verklaren).
Vroeger moest de correctionele rechtbank zich ook onbevoegd verklaren als de beschikking van
verwijzing of de dagvaarding geen verzachtende omstandigheden of verschoningsgrond vermeldde
en een misdaad werd aangebracht of dat een wanbedrijf werd aangebracht, maar dat de rechtbank
van oordeel was dat het om een misdaad ging.
Sinds de wet van 8 juni 2008 houdende diverse bepalingen kan zij zich bevoegd verklaren door
verzachtende omstandigheden of een verschoningsgrond aan te nemen wanneer zij vaststelt dat de
bij haar aanhangig gemaakte misdaad niet is gecorrectionaliseerd en daarvoor in aanmerking komt
5
,op grond van artikel 2, derde lid van de wet van 4 oktober 1867 (= wet verzachtende
omstandigheden).
Dus als men een fout gemaakt heeft bij het onderzoeksgerecht of men is het vergeten bij het
openbaar ministerie, dan kan de rechtbank dat zélf aanpassen. Er bestaat nog een discussie over of
dat ambtshalve kan (het lijkt zo) of dat dit door een partij of het openbaar ministerie gevorderd moet
worden.
Wat niet mogelijk is, dat is dat verzachtende omstandigheden worden aangenomen in het geval van
een rechtstreekse dagvaarding door een burgerlijke partij. Dus als het bij de burgerlijke partij is, en
het daar misloopt, dan is het fataal. Dan kan de rechtbank enkel beslissen dat ze onbevoegd is. De
burgerlijke partij kan trouwens geen misdaden aanbrengen voor een correctionele rechtbank.
Indien het gaat om een niet-correctionaliseerbare misdaad of indien de correctionele rechtbank de
aanname van verzachtende omstandigheden niet wenselijk acht, dan zal de rechtbank zich
- ofwel meteen onbevoegd verklaren (inleidende akte, desgevallend regeling van rechtsgebied
art. 525 Sv.)
- ofwel art. 193 Sv. toepassen (herkwalificatie van wanbedrijf aangebracht in rechtstreekse
dagvaarding)
- of zal een regeling van rechtsgebied moeten plaatsvinden (art. 525 Sv., herkwalificatie van
wanbedrijf aangebracht in verwijzingsbeslissing, negatief bevoegdheidsconflict).
De correctionele rechtbank heeft, zoals elk vonnisgerecht, geen enkele bevoegdheid of rechtsmacht
om fouten die gemaakt zijn door het onderzoeksgerecht op één of andere manier te corrigeren of te
sanctioneren (behoudens bij onwettigheid inzake de bevoegdheid). Dus al de fouten die gemaakt zijn
bij het onderzoeksgerecht, die blijven kleven aan die beslissing. Dat wil dus ook zeggen dat de
correctionele rechtbank niet kan gaan vaststellen dat de beschikking van de raadkamer nietig is.
Enkel het Hof van Cassatie (zie art. 135 en 416 Sv.) kan de nietigheid van de beslissingen van de
onderzoeksgerechten uitspreken.
Bv. uw zaak komt voor bij de raadkamer maar men is vergeten u op te roepen. En dat gebeurt daar
zonder uw aanwezigheid. De brief is bv. niet aangekomen en men verwijst u naar de correctionele
rechtbank. Uw neiging zal misschien zijn: “Ah, ik ga zeggen dat die gedinginleidende akte, de
verwijzingsbeschikking van de raadkamer, dat die nietig is”. Wat als gevolg heeft dat de zaak niet
aanhangig is bij de correctionele rechtbank.
Wel de correctionele rechtbank is zonder rechtsmacht om dat te controleren. Of het nu juist is of
niet, je kunt daar niets aan doen.
Indien u van oordeel was dat er iets misgelopen was in de procedure voor de raadkamer of de kamer
van inbeschuldigingstelling, dan had u tegen de beschikking van de raadkamer of het arrest van de KI
moeten respectievelijk hoger beroep of cassatieberoep instellen (herhaald in les). Dus als u dat niet
gedaan hebt, dan blijft dat, wordt dat als het ware gedekt. Die onregelmatigheid, die verdwijnt en
dus de rechtbank kan daar niets meer in wijzigen.
6
, B. Persoonlijke bevoegdheid
Bij de persoonlijke en de territoriale bevoegdheid onderzoekt de rechtbank alle stukken (het hele
dossier, dus niet alleen op basis van de omschrijving in de gedinginleidende akte; er is ook geen
dubbele controle).
U moet daar een onderscheid maken tussen oorlogstijd en vredestijd.
In vredestijd is de correctionele rechtbank nog altijd onbevoegd:
- voor ministers en staatssecretarissen voor misdrijven gepleegd in de uitoefening van het
ambt, of misdrijven buiten de uitoefening van het ambt, maar berecht tijdens de
ambtstermijn
- voor personen die een voorrecht van rechtsmacht genieten (bv. magistraten)
- voor minderjarigen (jeugdrechtbank bevoegd; leeftijd kan door alle middelen van recht
bewezen worden, maar de bewijslast ligt bij het openbaar ministerie)
7
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hpe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.82. You're not tied to anything after your purchase.