Volledige samenvatting van de leerstof uit het boek 'Ontwikkelingspsychologie' voor het vak 'Ontwikkelingspsychologie'.
D.m.v. deze samenvatting een 9.1 behaald voor het tentamen.
alle begrippen en belangrijke punten ontwikkelingspsychologie
Flashcards115 Flashcards
Free12 sales
Flashcards115 Flashcards
Free12 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Ontwikkelingspsychologie
Answer: (ook wel levenslooppsychologie genoemd) is de wetenschappelijke studie naar de groei, verandering en stabiliteit van conceptie tot de adolescentie. De meeste aandacht van de onderzoekers gaat uit naar de periode waarin de veranderingen elkaar het snelst opvolgen.
2.
Fysieke ontwikkeling:
Answer: ontwikkeling die betrekking heeft op de fysieke bouw van het lichaam, zoals de hersenen,
het zenuwstelsel, de spieren, de zintuigen en de behoeften aan eten, drinken en slaap
3.
Cognitieve ontwikkeling:
Answer: ontwikkeling die betrekking heeft op de manier waarop het gedrag van mensen wordt beïnvloed door groei en verandering in de eigenschappen die de ene persoon van de andere onderscheiden. Er
wordt vooral gekeken naar intellectuele vermogens, zoals leren, geheugen, probleemoplossing en intelligentie
4.
Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling:
Answer: de sociale ontwikkeling heeft betrekking op de manier waarop interacties van mensen met elkaar en hun sociale relaties in de loop van hun leven groeien, veranderen en stabiel blijven. De persoonlijkheidsontwikkeling heeft betrekking op stabiliteit en verandering in de eigenschappen die
de ene persoon van de andere onderscheiden
5.
nature
Answer: verwijst in deze context naar de eigenschappen, vermogens en capaciteiten die de mens van hun ouders erven. Maturatie is dan ook het proces van geleidelijk ontvouwen van voorbestemde genetische informatie. Deze genetische, geërfde invloeden zijn aan het werk terwijl we ons ontwikkelen van de conceptie tot een volgroeid mens.
6.
Nurture
Answer: verwijst naar de omgevingsinvloeden die ons gedrag bepalen. Deze invloeden kunnen zowel biologisch, sociaal en maatschappelijk van aard zijn.
7.
Het psychodynamisch perspectief
Answer: Voorstanders van het psychodynamisch perspectief geloven dat gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke krachten, herinneringen en conflicten waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft. Deze innerlijke krachten, die hun oorsprong kunnen hebben in de kindertijd, blijven iemands gedrag gedurende zijn hele leven lang beïnvloeden.
8.
vertrouwen vs wantrouwen
Answer: 1e levensjaar
9.
autonomie vs schaamte en twijfel
Answer: 1-3 jaar
10.
initiatief vs schuld
Answer: 3-6
Content preview
Hogeschool van Amsterdam
Maatschappij en Recht
Samenvatting
Ontwikkelingspsychologie
Titel Ontwikkelingspsychologie
Auteurs Robert S. Feldman
Druk 5e editie (2013)
Uitgever Pearson Benelux B.V.
ISBN 978-90-430-2425-9
Student Janine Cornelissen
Studie Toegepaste Psychologie VT (2013-2014)
School Hogeschool van Amsterdam
,INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK I: INLEIDING IN DE ONTWIKKELING VAN HET KIND ...................................................................... 5
Paragraaf 1.1: Een oriëntatie op de ontwikkelingspsychologie .............................................................. 5
Paragraaf 1.2: Kinderen: verleden, heden en toekomst ........................................................................ 6
HOOFDSTUK II: THEORETISCHE PERSPECTIEVEN EN ONDERZOEK ..................................................................... 8
Paragraaf 2.1: Visies op kinderen .......................................................................................................... 8
HOOFDSTUK V: DE FYSIEKE ONTWIKKELING IN DE BABYTIJD ......................................................................... 14
Paragraaf 5.1: Groei en ontwikkeling .................................................................................................. 14
Paragraaf 5.2: De motorische ontwikkeling ......................................................................................... 16
Paragraaf 5.3: De ontwikkeling van de zintuigen ................................................................................. 18
HOOFDSTUK VI: DE COGNITIEVE ONTWIKKELING IN DE BABYTIJD ................................................................. 20
Paragraaf 6.1: Cognitieve ontwikkeling volgens Piaget........................................................................ 20
Paragraaf 6.2: De informatieverwerkingstheorie van cognitieve ontwikkeling .................................... 22
Paragraaf 6.3: De wortels van onze taal .............................................................................................. 23
HOOFDSTUK VII: DE SOCIALE- EN PERSOONLIJKHEIDSONTWIKKELING IN DE BABYTIJD ................................. 26
Paragraaf 7.1: De basis van sociaal gedrag .......................................................................................... 26
Paragraaf 7.2: Relaties aangaan .......................................................................................................... 27
Paragraaf 7.3: Verschillen tussen baby’s ............................................................................................. 28
HOOFDSTUK VIII: DE FYSIEKE ONTWIKKELING IN DE PEUTER- EN KLEUTERTIJD .............................................. 30
Paragraaf 8.1: Fysieke groei ................................................................................................................ 30
Paragraaf 8.2: De motorische ontwikkeling ......................................................................................... 31
Paragraaf 8.3: Bedreigingen van fysieke groei..................................................................................... 32
HOOFDSTUK IX: DE COGNITIEVE ONTWIKKELING IN DE PEUTER- EN KLEUTERTIJD ......................................... 34
Paragraaf 9.1: De intellectuele ontwikkeling ....................................................................................... 34
Paragraaf 9.2: Taalontwikkeling .......................................................................................................... 37
Paragraaf 9.3: School en maatschappij ............................................................................................... 37
HOOFDSTUK X: DE SOCIALE- EN PERSOONLIJKHEIDSONTWIKKELING IN DE PEUTER- EN KLEUTERTIJD ........... 39
Paragraaf 10.1: Een antwoord op de vraag ‘wie ben ik?’ ..................................................................... 39
Paragraaf 10.2: Vrienden van familie: het sociale leven van peuters en kleuters ................................ 41
Paragraaf 10.3: Morele ontwikkeling en agressie ................................................................................ 42
HOOFDSTUK XI: DE FYSIEKE ONTWIKKELING IN DE SCHOOLTIJD .................................................................... 44
Paragraaf 11.1: Het groeiende lichaam ............................................................................................... 44
Paragraaf 11.2: De motorische ontwikkeling en veiligheid .................................................................. 44
Paragraaf 11.3: Kinderen met speciale behoeften ............................................................................... 45
HOOFDSTUK XII: DE COGNITIEVE ONTWIKKELING IN DE SCHOOLTIJD ............................................................ 46
Paragraaf 12.1: De intellectuele en taalkundige ontwikkeling ............................................................. 46
Paragraaf 12.2: Intelligentie: het bepalen van individuele sterke punten ............................................ 47
Paragraaf 12.3: Onderwijs: lezen, schrijven en rekenen (en meer) ...................................................... 50
HOOFDSTUK XIII: DE SOCIALE- EN PERSOONLIJKHEIDSONTWIKKELING IN DE SCHOOLTIJD ............................ 51
Paragraaf 13.1: De ontwikkeling van het eigen ik ................................................................................ 51
Paragraaf 13.2: Relaties: vriendschappen in de schooltijd .................................................................. 52
Paragraaf 13.3: Het gezin in de schooltijd ........................................................................................... 53
HOOFDSTUK XIV: DE FYSIEKE ONTWIKKELING IN DE ADOLESCENTIE .............................................................. 54
Paragraaf 14.1: Fysieke rijping ............................................................................................................ 54
Paragraaf 14.2: Stress en manieren om ermee om te gaan ................................................................. 55
Paragraaf 14.3: Bedreigingen van het welzijn van adolescenten ......................................................... 56
HOOFDSTUK XV: DE COGNITIEVE ONTWIKKELING IN DE ADOLESCENTIE ........................................................ 57
Paragraaf 15.1: Intellectuele ontwikkeling .......................................................................................... 57
Paragraaf 15.2: De morele ontwikkeling ............................................................................................. 58
Paragraaf 15.3: Schoolprestaties en cognitieve ontwikkeling .............................................................. 59
Paragraaf 15.4: Het kiezen van een beroep: het werk van je leven ..................................................... 59
HOOFDSTUK XVI: DE SOCIALE- EN PERSOONLIJKHEIDSONTWIKKELING IN DE ADOLESCENTIE ........................ 61
Paragraaf 16.1: Identiteit: een antwoord op de vraag ‘Wie ben ik?’ .................................................... 61
Paragraaf 16.2: Relaties: familie en vrienden ...................................................................................... 63
OEFENVRAGEN VAN PEARSONEDUCATION.NL ............................................................................................... 65
Hoofdstuk I: Een inleiding in de ontwikkeling van het kind ................................................................. 65
Hoofdstuk II: Theoretische perspectieven en onderzoek ..................................................................... 66
Hoofdstuk V: De fysieke ontwikkeling in de babytijd ........................................................................... 67
Hoofdstuk VI: De cognitieve ontwikkeling in de babytijd .................................................................... 68
Hoofdstuk VII: De sociale- en persoonlijkheidsontwikkeling in de babytijd ......................................... 69
Hoofdstuk VIII: De fysieke ontwikkeling in de peuter- en kleutertijd ................................................... 70
Hoofdstuk IX: De cognitieve ontwikkeling in de peuter- en kleutertijd ................................................ 71
Hoofdstuk X: De sociale- en persoonlijkheidsontwikkeling in de peuter- en kleutertijd ....................... 72
Hoofdstuk XI: De fysieke ontwikkeling in de schooltijd ....................................................................... 73
Hoofdstuk XII: De cognitieve ontwikkeling in de schooltijd ................................................................. 74
Hoofdstuk XIII: De sociale- en persoonlijkheidsontwikkeling in de schooltijd ...................................... 75
Hoofdstuk XIV: De fysieke ontwikkeling in de adolescentie ................................................................. 76
Hoofdstuk XV: De cognitieve ontwikkeling in de adolescentie ............................................................ 77
Hoofdstuk XVI: De sociale- en persoonlijkheidsontwikkeling in de adolescentie ................................. 78
Antwoorden oefenvragen
HOOFDSTUK I: INLEIDING IN DE ONTWIKKELING VAN HET KIND
PARAGRAAF 1.1: EEN ORIËNTATIE OP DE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
Ontwikkelingspsychologie (ook wel levenslooppsychologie genoemd) is de wetenschappelijke studie naar de groei,
verandering en stabiliteit van conceptie tot de adolescentie. De meeste aandacht van de onderzoekers gaat uit naar de
periode waarin de veranderingen elkaar het snelst opvolgen.
Onderzoek naar de ontwikkeling van kinderen is te verdelen in drie centrale thema’s of benaderingen:
1. Fysieke ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op de fysieke bouw van het lichaam, zoals de hersenen,
het zenuwstelsel, de spieren, de zintuigen en de behoeften aan eten, drinken en slaap
2. Cognitieve ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op de manier waarop het gedrag van mensen wordt
beïnvloed door groei en verandering in de eigenschappen die de ene persoon van de andere onderscheiden. Er
wordt vooral gekeken naar intellectuele vermogens, zoals leren, geheugen, probleemoplossing en intelligentie
3. Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling: de sociale ontwikkeling heeft betrekking op de manier waarop
interacties van mensen met elkaar en hun sociale relaties in de loop van hun leven groeien, veranderen en stabiel
blijven. De persoonlijkheidsontwikkeling heeft betrekking op stabiliteit en verandering in de eigenschappen die
de ene persoon van de andere onderscheiden
Binnen hun specialisatie kijken ontwikkelingspsychologen meestal ook naar specifieke leeftijden. Ze verdelen jeugd en
adolescentie in globale leeftijdsgroepen:
De prenatale periode: van conceptie tot geboorte
De baby- en peutertijd: van geboorte tot 3 jaar
De kleutertijd: van 3 tot 6 jaar
De schooltijd: van 6 tot 12 jaar
De adolescentie: van 12 tot 20 jaar
Het is goed om in je achterhoofd te houden dat deze periodes geen afgebakende grens hebben. Het gaat over
gemiddelden: het tijdstip waarop kinderen gemiddeld genomen bepaalde mijlpalen bereiken.
Ieder mens behoort tot een cohort: een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek is geboren.
Mensen die tot een bepaalde cohort behoren, zijn onderhevig aan bepaalde normatieve gebeurtenissen. Dat zijn
gebeurtenissen die zich voor de meeste individuen binnen een groep op dezelfde manier voltrekt. Normatieve
gebeurtenissen kunnen biologisch, sociaal of cultureel bepaald zijn. Een voorbeeld van een normatieve gebeurtenis is het
bereiken van de puberteit: iedereen overkomt het ongeveer in dezelfde periode.
Ontwikkeling wordt ook bepaald door normatieve invloeden. Dit zijn invloeden die leiden tot conformiteit omdat men
de gevolgen van afwijkend gedrag vreest. Stel dat Kim bijvoorbeeld goed is in rekenen en is ervan overtuigd dat het
antwoord B is. Wanneer de leraar vraagt: ‘Wie denkt A?’ en alle kinderen steken hun hand op, dan zal Kim ook haar hand
opsteken bij A.
Overigens zijn ook niet-normatieve gebeurtenissen van invloed op de ontwikkeling. Dit zijn specifieke gebeurtenissen die
plaatsvinden in het leven van een specifiek persoon op een tijdstip dat zulke gebeurtenissen de meeste andere mensen
niet overkomt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xJaninnn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.