Hoofdstuk 1: De ontwikkeling van een nieuw geneesmiddel
Verschillende fases in het geneesmiddelenonderzoek:
1. Ontrafeling van de oorzaak van de ziekte
2. Target finding: het eiwit waarop het medicijn moet komen wordt gezocht
3. Lead finding: het zoeken van de juiste biologische actieve verbinding
4. Lead optimization: het optimaliseren van de biologische actieve stof
- Doel: het creeëren van een leadmolecuul (werking is optimaal en bijwerkingen
minimaal)
5. Preklinisch onderzoek = in vitro/in vivo onderzoek. Dit wil zeggen dat de biologische
actieve stof eerst wordt getest op cellen (in vitro) en daarna op dieren (in vivo).
6. Klinisch onderzoek:
- Fase I: het vinden van gezonde vrijwilligers en daarop het ‘medicijn’ testen (om
te kijken naar de bijwerkingen)
- Fase II: het testen van het medicijn op een kleine groep mensen die de ziekte
hebben
- Fase III: het dubbelblind testen van het medicijn op een grote groep mensen.
- Fase IV: postmarketing. Dit is het blijven controleren van de bijwerkingen van
het geneesmiddel omdat niet alle bijwerkingen in de onderzoeksfase naar voren
zijn gekomen.
In Nederland wordt dit gedaan door de LAREB
Biologische actieve verbinding is een stof die een biologisch effect heeft op het lichaam.
Een voorbeeld iervan is bijvoorbeeld een geneesmiddel (verminderd/stopt een ziekte) en
nicotine (genot).
Een patent is een alleenrecht om iets te maken en te verkopen. Zo zouden dus de meeste
geneesmiddelen niet het originele middel zijn, maar een namaak. Hierdoor komt het ook
voor dat er goedkopere medicijnen zijn of dat hetzelfde medicijn in verschillende
toedieningsvormen bestaat.
Een geneesmiddel met een patent heet een specialité.
Generieke of loco-preparaten is de naam voor een namaak geneesmiddel.
Een me-too preparaat is een geneesmiddel met hetzelfde doeleiwit, maar met een ander
biologische actieve stof.
Farmacognosie is de wetenschap die onderzoek doet naar stoffen in planten die een
mogelijke geneeskrachtige werking hebben.
Een agonist is een stof die zorgt dat de ‘poortjes’ open gaan (stimuleert de werking) (bv
neurotransmitters)
Een antagonist een stof die de ‘poortjes’ blokkeert (blokkeert de werking) (bv pijnstillers)
Ligand is de algemene naam voor een stof (kan dus een agonist of een antagonist zijn)
Synapsen zijn de uiteindes van de uitlopers van de zenuwcel.
Soms hebben bijwerkingen een positief effect. Viagra zat in een middel tegen hartziektes
en Mixoxidil (stimuleert haargroei) zat in een bloedverlagend middel.
, Hoofdstuk 3: Farmacodynamiek
De farmacodynamiek beschrijft de wijze waarop een geneesmiddel in je lichaam werkt. Het
werkzame stofje in het geneesmiddel noem je een farmacon.
Werking van het second messenger systeem:
Er gaat een ligand (komt uit het
geneesmiddel) op de receptor zitten,
deze zet een stofje aan de binnenkant
(A) van de cel aan om zich om te
zetten in een andere stof (B). B zet C
weer aan om zich om te zetten naar D
enz.
Eens in de zoveel tijd worden de onderdelen van de cel, ook de receptoren, vervangen.
Competitieve antagonist = een stof die de competitie aangaat met een ligand om de plek op
een receptor.
- Bij een contratie die groot genoeg is (van liganden) dan worden de antagonisten eraf
gegooid
- Het een plekje veroveren door een antagonist is hier dus een reversibel
(omkeerbaar) proces
- Deze competitie zorgt voor een verschuiving naar links of rechts op een dosis-
response curve
Niet competitieve antagonist = een stof die de plek van een ligand afpakt en erop blijft
zitten.
- Het een plekje veroveren door een antagonist is hier dus een irreversibel proces
(onomkeerbaar)
- Dit zorgt voor een verschuiving van het maximum op een dosis-response curve
De dosis-response curve:
- Het afzetten van de concentratie liganden tegenover het aantal beschikbare
receptoren.
- Een rechtsverschuiving is als je veel liganden nodig hebt om de antagonisten te
verslaan (= een remmer)
- Een linksverschuiving komt voor als de neiging tot binding met de receptoren hoog is
(= een snellere werking)
- Een indeuking (lager maximum) is
als er een niet-competitieve
antagonist is.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kayjanssen1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.