Fundamentals of Anatomy & Physiology, Global Edition
In dit document vind je een samenvatting van de college aantekeningen week 2 + de samenvatting uit het boek 'Fundamentals of anatomy and physiology' (§4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 10.1, 10.2, 10.3, 10.4, 10.8, 10.9). Het gaat over bindweefsel en spierweefsels. Gegeven tijdens ...
TEST BANK –Fundamentals of Anatomy & Physiology,11Th Edition ( Frederic Martini , Judi Nath ,Edwin Bartholomew),Updated 2024
homeostasis
body as a whole
All for this textbook (4)
Written for
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Biologie
Moleculaire celbiologie (AB_1245)
All documents for this subject (4)
Seller
Follow
boekentijger
Reviews received
Content preview
College aantekeningen & samenvatting Martini
College aantekeningen van week 2: college bindweefsel en college spierweefsel
- Kunnen herkennen en benoemen van verschillende soorten bindweefsel
- Kunnen uitleggen wat de relatie is tussen de vorm en functie van verschillende soorten
bindweefsel
- Kunnen uitleggen hoe verschillende soorten bindweefsel worden gevormd en groeien
- Kunnen benoemen van de kenmerken en functies van verschillende soorten bindweefsel
cellen en tusenstof
Bindweefsel:
- Bestaat uit: weefsel dat het epitheel met de rest van het lichaam verbindt, botten, vet en
bloed. Het zijn niet aaneengesloten cellen, maar door tussenstof gescheiden (in tegenstelling
tot epitheelweefsel).
- Functie: bieden structuur, slaan energie op (in de vorm van triglyceriden), transporteren
materialen door het lichaam, beschermen organen en beschermen het lichaam tegen micro-
organismen.
- Alle typen bindweefsel hebben 3 gemeenschappelijke dingen:
1. Gespecialiseerde cellen
2. Extracellulaire eiwit vezels
3. Een vloeistof genaamd tussenstof. Dit bestaat uit grondsubstantie en vezels. Dit vult
de ruimte tussen cellen en omliggende vezels. Het is doorzichtig, kleurloos en
kleverig (bacteriën hebben moeite om er door heen te komen).
▪ Grondsubstantie: bestaat uit proteoglycanen & adhesive glycoproteïnen.
Deze macromoleculen interacteren met elkaar, met vezels en met
bindweefsel- en epitheelcellen. Dit is tussen een plakkerige stof waar vezels
aan plakken.
4. De extracellulaire vezels en de vloeistof vormen samen de matrix, dat om de cel zit.
- Het zit verspreid door het hele lichaam, maar is nooit bloot gesteld aan de buitenwereld.
- Bevatten veel bloedvaten en sensoren voor pijn, druk, temperatuur en andere prikkels.
4 typen bindweefsel: (1) vezel en losmatig bindweefsel, (2) vloeistofbindweefsel, (3) kraakbeen en
been, (4) endotheel en mesotheel.
Type 1: Vezel en losmatig bindweefsel
bevat bindweefsel met verschillende typen cellen en extracellulaire vezels in een siroopachtige
vloeistof.
,Fibroblast > rood
Endoplasmatisch reticulum > groen
Kern > blauw
Golgi apparaat > roze
Collageen (vezels in de lengte richting) > oranje & collageen dwarsdoorsnede > geel
Grondsubstantie (vloeistof met plakkerige moleculen erin) > licht roze
→ Tussenstof= grondsubstantie + collageen
Het valt onder te verdelen in twee groepen, afhankelijk van het aantal cellen en eigenschappen die ze hebben:
1. Losmatig bindweefsel: vult ruimtes tussen organen, stabiliseert cellen in organen en ondersteunt het
epitheelweefsel. Ook omringt en ondersteunt het bloedvaten, slaat vet op en zorgt voor een route voor diffusie
van materialen. Er zijn meerdere soorten:
1. Areolair weefsel: dit is het minst gespecialiseerde weefsel in volwassenen. Het heeft een open netwerk
en is flexibel (als je op je huid drukt, heeft dit geen invloed op onderliggende spieren).
▪ Locatie: diep in de huid, spijsverterings-, ademhalings- en urinestelsel, tussen spieren, rond
gewrichten, bloedvaten en zenuwen.
▪ Functies: zorgt voor ondersteuning en beweging en helpt tegen pathogenen.
2. Adipose weefsel (vet). Het grootste gedeelte wordt wit vet genoemd, want dat heeft een witte/gele
kleur. Er is ook bruin vet.
▪ Locatie: diep in de huid, billen, borsten, rond de ogen en nieren.
▪ Functie: zorgt voor opvulling, absorbeert schokken en slaat energie op.
▪ Liposuctie: een medische ingreep waarbij er vet wordt verwijderd.
3. Retuculair weefsel: dit is een complex 3D netwerk.
▪ Locatie: lever, nieren, milt, lymfe knopen en beenmerg.
▪ Functie: ondersteunend netwerk.
2. Vezel bindweefsel. Bestaat uit fibroblasten + tussenstof (grondsubstantie en vezels van o.a.
collageen). Er zijn meerdere typen:
1. Collageen bindweefsel: hierbij ligt het collageen parallel, dicht op elkaar en uitgelijnd
met de krachten die er op staan. Dus: bij krachten die van 1 richting komen!
Opgebouwd uit tropocollageen, triple helixen.
▪ Locatie: pezen, tussen skeletspieren en skelet, tussen botten, ligt over
spieren.
▪ Functie: zorgt voor sterke verbinding, spiertrekkingen, verminderd
weerstand tussen spieren en stabiliseert de positie van botten.
2. Reicular bindweefsel: heeft geen speciaal patroon, bij krachten die van meerdere
richtingen komen! Om organen heen, netwerk van vezelbindweefsel.
▪ Locatie: inwendige organen, periostea en perichondria, zenuw en spier
omhulsels en dermis (bindweefsel onder de huid).
▪ Functie: zorgt voor kracht om het bij elkaar te houden en voorkomt
vergroting van organen (bv de blaas).
, 3. Elastisch bindweefsel: Microfibrillen en elastine, onderhuids.
▪ Locatie: tussen delen van de ruggengraat, ligamenten in de penis en
bloedvaat wanden.
▪ Functie: stabiliseert positie van wervels en penis, absorbeert schokken, laat
expansie toe.
Vaste cellen: Er zijn cellen die helpen bij lokaal onderhoud, reparatie en energie opslag. Deze cellen
zijn dus altijd aanwezig.
Mesenchymaal cellen
• Dit zijn stamcellen en reageren op lokaal letsel or infectie door het produceren van
dochtercellen die differentiëren in fibroblasten, macrofagen or andere cellen.
Chondrocyt → chondroblast
• Chondrocyt: een voorloper van de chondrocyt & chondroblast: volwassen kraakbeencel.
Adipocyten
• Dit zijn vet cellen.
• De kern, organellen en cytoplasma zijn naar 1 kant gedrukt.
• Hoeveelheid en locatie verschilt per individu.
Fibroblasten
• Zijn altijd aanwezig in de cel en hier zijn er het meest van. Deze vind je in
vezelbindweefsel.
• Scheidt hyaluron (houdt epitheel cellen samen) en eiwitten uit. Zij maken samen grond
stof. Ook scheidt het eiwitten uit die grote extracellulaire vezels maakt.
Mesotheel cel
• Bekleding van buikvlies
Endotheel cel
• Wandvorming van bloedvaten
Osteoblast → osteocyt
• Osteoblast: voorloper van osteocyt & osteocyt: botcel
Macrofagen (‘big eater’)
• Afkomstig uit bloed, verplaatsen zich naar weefsel.
• Zij eten beschadigde cellen of pathogenen die het weefsel binnen dringen.
• Als ze geactiveerd worden, laten ze chemicaliën vrij die het immuun systeem activeren en
andere cellen aantrekken.
• Ze zijn niet overvloedig aanwezig, maar wel belangrijk als bescherming.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller boekentijger. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.59. You're not tied to anything after your purchase.