Nauwkeurige samenvatting van het Omgevings/Publiekrecht boek en de Powerpoints van de Academie voor vastgoed.
De begrippen worden duidelijk met voorbeelden omschreven en onderwerpen die extra belangrijk zijn voor het tentamen worden aangekaart! Daarnaast worden er ook nog oefenvragen met antwoord...
Wat is recht?
Het recht is het systeem van regels waarmee de samenleving (vreedzaam) wordt geordend.
Welke rechtsbronnen zijn er?
1. Wet
2. Rechtspraak (= jurisprudentie)
3. Gewoonte/ongeschreven recht (= minister treedt af als men de S.S niet wil, maar staat
nergens in geschreven).
4. Rechtsleer/doctrine
5. Verdragen
Codificeren
Het in een wet(boek) vastleggen van het recht. Publiekrecht is nagenoeg geheel
gecodificeerd= legitimatie optreden overheid. (Bijv. verboden te bouwen zonder
bouwvergunning).
Overheidsgezag
Bereidheid van de burgers om zich te conformeren aan de wil van de overheid.
Overheidsmacht
Overheid kan in publiekrecht wil opleggen aan burgers en afdwingen (als we ons niet aan
het gezag houden).
Rechtsbedeling
De mogelijkheden die er zijn om je recht te krijgen als burger of bedrijf.
(Bijv. in hoger beroep van afwijzing vergunning).
NB. Ook de overheid kan privaatrechtelijk handelen.
Vraag: wanneer?
2
,Publiekrecht in 3 groepen
1. Staatsrecht, bestaat uit vier delen:
- Inrichting van de staat
- Inrichting van de onderdelen (prov. Gem. waterschap) v.d. staat
- Onderlinge verhoudingen (wat doet gem, rijk, provincie) wie doet wat
- Regelt de grondrechten.
1 t/m 18 = klassieke ‘’oude’’ grondrechten
19 t/m 23 = sociale ‘moderne’ grondrechten (gericht op overheid). Uitkering, voldoende
gezondheidszorg etc. Kan tegen sociale grondrechten geen procedures starten.
2. Bestuursrecht
3. Strafrecht
Wat is de definitie van een ‘staat’?
- Afgebakend grondgebied;
- Bepaalde gemeenschap van mensen;
- Gezag uitgeoefend door een organisatie, die machtsmonopolie heeft (hoogste staatsgezag)
Nederlandse staatsvorm: constitutionele monarchie met een parlementair stelsel.
Monarchie: Koning staatshoofd, representatieve functie. Parlementair stelsel.
Wat is de Trias Politica? (A.k.a. Moderne Europese staat)
‘Bedacht ‘door Montesquieu, bestaat uit:
1. Wetgevende macht: deel van de overheid belasten met wetgeving.
- In NL hebben we de wet in formele zin: Regering + Staten generaal.
2. Uitvoerende macht: bestuur/uitvoering.
- Zoals vergunningen, subsidies.
3. Rechtsprekende macht: onafhankelijk rechtspraak.
- In NL zijn er onafhankelijke rechters die verschillen tussen burgers & overheid behandelen
Staatsrecht begrippen:
Centralisatie & Decentralisatie
Rijksoverheid Lagere overheden,
Eind provincie,
Maatschap
Autonomie
Centralisatie:
1. Deconcentratie: taken worden toebedeeld aan zelfstandige administratieve eenheden die
een zekere band met de regering houden.
- Bijv. de Belastingdienst & de Politie.
Decentralisatie:
1. Territoriale decentralisatie: veel taken tegelijk uitoefenen.
- Gemeenten & provincies.
- Decentrale organen van Nederland: Provincie, Gemeente & Waterschap.
Hoofdstuk 7 v.d. Grondwet, Provinciewet, Gemeentewet & Waterschapswet.
2. Functionele decentralisatie: veelal 1 functie of 1 taak.
- Waterschap en Commissariaat v.d. media.
3
,Autonomie v. medebewind:
Krijgt het lagere orgaan de zelfstandige bevoegdheid (vrijheid) tot bestuur en wetten maken
(autonomie) of wordt het lagere orgaan verplicht om hogere regelingen zelfstandig uit te
voeren (medebewind).
Monisme en dualisme:
Tussen wetgevende en uitvoerende macht. Onafhankelijk van elkaar (dualisme) of
afhankelijk/volgend (monisme).
Wie kom je bij de Rijksoverheid tegen?
1. Staten-Generaal/ Parlement.
- Bestaat uit 1e (75 leden) en 2e kamer (150 leden).
2. Koning
3. Regering: (mede)wetgeving en bestuur/uitvoering.
- Koning + Ministers.
- Ander woord voor Regering = Kroon
4. Kabinet: Ministers + Staatssecretarissen.
5. Ministerraad: algemeen regeringsbeleid een bevorderen eenheid.
- Ministers onder leiding van Minister-President.
6. Minister-President: voorzitter ministerraad en vertegenwoordiger Regering.
7. Minister: benoemd bij Koninklijk besluit.
8. Staatssecretaris: benoemd bij Koninklijk besluit.
Kabinetsformatie: (volgorde)
1. Debat 2e kamer over verkiezingsuitslag.
2. Opdracht 2e kamer aan informateur (soms eerst verkenner).
3. Opdracht 2e kamer aan formateur= vertegenwoordiger van de grootste partij (e.g. Rutte)
(regeerakkoord en samenstellen kabinet).
4. Benoemen leden kabinet (hoe?). (Ministers, S.S). Bij Koninklijk besluit.
5. Beëdiging leden kabinet (door Koning).
YouTube: vorming/formatie van een kabinet.
Bevoegdheden Parlement:
1. Recht van initiatief (alleen 2e kamer).
2. Recht van amendement (alleen 2e kamer).
3. Budgetrecht.
4. Enquêterecht.
5. Vragenrecht.
6. Recht van interpellatie.
7. Motierecht.
4
,Grondrechten zijn vastgelegd in de grondwet & in internationale verdragen.
Twee soorten grondrechten:
1. Klassieke grondrechten
2. Sociale grondrechten
Actief kiesrecht VS passief kiesrecht:
- Actief kiesrecht: grondrecht, dat je als persoon zelf mag kiezen op leden.
- Passief kiesrecht: je beschikbaar stellen als kandidaat om op te kunnen stemmen.
Onderverdeling wetgeving:
Inhoud v.d. wetten:
1. Formele wetten:
- Procedure-en procesrecht, zoals AWB.
- Vraagt vergunning aan, welke wet wordt dan gevolgd? Procedurewet.
- Wijze totstandkoming van Formele wet:
Opgesteld door Staten- Generaal en Regering.
2. Materiele wetten:
- Inhoudelijke onderwerpen zoals Huisvestingswet of Drank- en Horecawet.
- Wijze totstandkoming van Materiele wet:
Algemeen verbindende voorschriften ongeacht de afkomst.
Soorten wetten:
1. Wet in formele zin: totstandkoming 82-88 Grondwet
- Alle wetten die zijn opgesteld door de 1e 2e en regering samen.
- Het woord ‘wet’ komt in de titel voor.
- Belangrijkste wetten van de overheid.
2. Algemene maatregel van bestuur: totstandkoming 89 Grondwet.
- Worden gemaakt door alleen de Regering.
- Herken je door het woord ‘besluit’ in de titel.
3. Ministeriele regeling
- Wet van de minister.
- Het woord ‘regeling’ komt in de titel voor.
4. Provinciale verordening
5. Gemeentelijke verordening
6. Waterschap verordening (aka. Keur).
- Vastgesteld door het algemeen bestuur waterschap.
Bijna altijd zijn bovenstaande 6 soorten, wetten in materiele zin.
5
, De EU (Europese Unie), bestaat uit:
1. Europese Raad
- Regeringsleiders
- Beleid op hoofdlijnen
2. Raad van Ministers
- Ministers
- Voorstellen maken van; Verordeningen en richtlijnen.
3. Europese Commissie
- Voorbereiden & uitvoeren besluiten Raad
- Toezicht op lidstaten.
4. Europees Parlement
- Verkiezingen!
- Adviseert Raad over verordeningen /richtlijnen
- Controle op Commissie
5. Europese hof van Justitie
- Rechtspraak tussen Commissie en lidstaten
6. Europese Rekenkamer
Europese Rechten van de Mens:
- Europees Verdrag vdRvdM: bindend voor alle lidstaten.
- Burger kan ik beroep gaan wegens schending rechten.
Raad van State; 2 taken:
1. Advies over wetten aan regering
2. Ook rechter; Bestuursrechter: afdeling bestuursrechtspraak van de RvS
- Kroon (=regering) benoemt de leden (max 10 en vice president)
- Koning is voorzitter
Algemene Rekenkamer:
Taak: Controle rijksuitgaven; heeft het rijk het geld uitgegeven met het doel waarvoor het
bestemd was.
- Rechtmatigheid en doelmatigheid
- Kroon benoemt leden.
Ontslag rechters: door hoge raad en benoemt door regering.
De rechter is onafhankelijk en wordt voor zijn levenslang benoemd.
Wetboek van strafrecht is: Een wet in formele en materiele zin.
Kabinet bestaat uit: de ministers en de Staats Secretaris.
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RAmsterdam. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.