Summary
Samenvatting Lesbrief Het Resultaat Bedrijfseconomie
- Course
- Level
Alle begrippen staan er uitgebreid in verwerkt met daarbij de 'Kunnen' leerdoelen helemaal uitgeschreven!
[Show more]
Seller
Follow
lisabuskermolen69
Content preview
Lesbrief Het ResultaatBedrijfseconomie
H1 Kosten
Begrippen
Kosten: de in geld uitgedrukte waarde van de opgeofferde productiemiddelen
(arbeid, natuur en kapitaalgoederen) die noodzakelijk en onvermijdbaar zijn ten
behoeve van de productie van goederen en diensten.
Kostenprijs: de totale kosten van een product of verleende dienst. De noodzakelijke
en onvermijdbare kosten worden meengenomen bij de berekening van de kostprijs.
Voorcalculatorische berekening: (= voorcalculatie) berekening van de kosten die op
voorhand worden gemaakt. De kosten in de berekening zijn schattingen van de
waarde van de kosten in de toekomst.
Werkelijke kosten: kosten die daadwerkelijk zijn gemaakt in een periode (feitelijke).
Nacalculatorische berekening: berekening waar de werkelijke kosten worden
berekend.
Categoriale kostenverdeling: indeling van welk soort productiemiddel de kosten
veroorzaakt, je kijkt naar de categorie (soort).
- er zijn 7 kosten soorten:
1. De kosten van het vermogen
2. De kosten van de grond
3. De kosten van arbeid
4. De kosten van diensten van derden
5. De kosten inkoopwaarde van de omzet en kosten van materialen en
grondstoffen.
6. De kosten van duurzame productiemiddelen
7. De kostprijsverhogende belasting
Inkoopwaarde van de omzet: inkoopwaarde van de ingekochte goederen in een
periode.
Afval: het onvermijdbaar verlies van grondstoffen bij productie.
- de kosten van afval moeten meegerekend worden in de kostprijs van het product.
- als afval kan worden verkocht, dan verlaagt deze opbrengst de kostprijs.
Arbeidsuurtarief: een tarief per gewerkt uur. Dit gebeurt in een dienstverlenende
onderneming zoals loodgieter, advocaat en consultant.
Factuurtarief: tarief waarin we naast personeelskosten ook de overige bedrijfskosten
en een winstopslag opnemen. Wordt bij klant in rekening gebracht per gewerkt uur.
Afschrijvingskosten: het bedrag van waarde vermindering van vaste activa.
Boekwaarde: aanschafprijs - som van alle afschrijvingen tot dan
, Gemiddeld geïnvesteerd vermogen: het bedrag dat over een bepaalde periode is
ingebracht om een bepaald doel te verwezenlijken.
Berekening: (aanschafprijs ‘A’ + restwaarde ‘R’) / 2
Restwaarde: de waarde van activa aan het einde van de economische levensduur.
Constante kosten: (= vaste kosten) kosten die niet afhankelijk zijn van de productie.
Voorbeelden: afschrijvingskosten, huur
Variabele kosten: kosten die afhankelijk zijn van de productie.
Voorbeelden: grondstofkosten, transportkosten
Proportioneel: in verhouding, evenredig, gelijkmatig met de variabele kosten in deze
lesbrief.
Leerdoelen
1. De verschillende kosten categorieën:
○ De kosten van het vermogen kosten die gemaakt zijn om vermogen aan te
trekken, denk aan kosten voor het afsluiten van een lening zoals notariskosten
en rente- of interestkosten.
○ De kosten van de grond grond kan bewerkt worden, zoals in de landbouw,
maar kan ook gebruikt worden als vestigingsplaats. In dit geval zitten er geen
afschrijvingen op, omdat je het altijd kan gebruiken. Als grond wordt gebruikt
voor het winnen van delfstoffen moet hier wel op worden afgeschreven.
○ De kosten van arbeid loonkosten voor personeel, maar ook om zaken als
telefoonkosten, auto van de zaak, reiskostenvergoeding en kledinggeld.
○ De kosten van diensten van derden werkzaamheden van bedrijven die
vaak door een ondernemer ingeschakeld worden omdat zij die diensten
goedkoper uitvoeren. Dus het bestaat uit de bedragen die betaald moeten
worden aan de bedrijven die ingehuurd worden.
○ De kosten inkoopwaarde van de omzet en kosten van materialen en
grondstoffen. (lees blz. 5)
○ De kosten van duurzame productiemiddelen de afschrijvingskosten, maar
bestaat ook uit interest-, onderhouds- en verzekeringskosten.
○ De kostprijsverhogende belasting de belastingen die de onderneming aan
de overheid moet betalen zoals motorrijtuigenbelasting, milieuheffingen en
invoerrechten.
2. De belangrijkste functies van de kostprijs benoemen.
○ De kostprijs is de basis voor de verkoopprijs.
○ De kostprijs is een hulpmiddel bij het bepalen van de winst.
○ De kostprijs is uitgangspunt voor de analyse van het resultaat.
○ De kostprijs is nodig voor de voorraadwaardering.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisabuskermolen69. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.97. You're not tied to anything after your purchase.
Can Stuvia be trusted?
4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)
77764 documents were sold in the last 30 days
Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now