100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Kwantitatieve Methoden $7.50   Add to cart

Summary

Samenvatting Kwantitatieve Methoden

 23 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

samenvatting slides + notities theorie module 1 tot 7 Prof. Vandenhaute

Preview 6 out of 36  pages

  • February 18, 2021
  • 36
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Module 1: Inleiding tot statistiek
Wetenschap= verzamelen van data
 Gegevens woorden/tekst: kwalitatieve onderzoek
Vb intervieuws
 Gegevens cijfers: kwantitatieve onderzoeksmethoden
= set van tools en technieken die gebruikt wordt voor het beschrijven, organiseren en
interpreteren van informatie of gegevens

Onderzoeksproces




1. Genereren van onderzoeksvraag/ probleem: ondubbelzinnig, welke doelgroep  onderzoek
antwoord op geven
Vraag kan voortkomen uit observatie
Vraag kan voortkomen uit literatuur
2. Raadplegen van een theorie: een uitleg of set van principes die een breed fenomeen verklaart en
die goed onderbouwd is door herhaaldelijk te zijn getest
populatie; een theoretische groep waarover je conclusies wilt trekken
Vb. alle potentiële klanten
3. Genereren hypothese: een vooropgestelde verklaring voor een vrij beperkt fenomeen of reeks
waarnemingen
4. Verzamelen data om de hypothese te testen
verzameling gegevens die elkaar gekoppeld= dataset
- Cases/observatie (rij): groep gegevens uit één bron van één of meerdere variabelen
- Een variabele (kollom): alles dat kan worden gemeten en dat kan verschillen (of veranderen
of variëren) tussen entiteiten of in de tijd
elke variabel vertegenwoordigd een verzameling van één enkele type gegeven <-> case alle
gegevens over alle variabelen in de dataset uit 1 bron opvat

,Meet variabelen




meetniveau (meetschaal): relatie tussen wat gemeten en getalen
o Kwalitatief/ categorische variabele: categorieën waarin ene entiteit in slechts 1
categorie kan geplaats wordt
 Binaire of dichtome variabelen: 2 categorieën (vb Ja/nee)
 Niet numeriek (kan wel cijfer toewijzen aan categorie maar betekent niets
meer dan naam/ geen berekening)
 Nominaal: geen orde
Vb. geslacht, kleur
 Ordinaal: betekenisvolle volgorde
Vb. tevredenheid, medailles
o Kwantitatief/scale: numerieke weergave
Vb lengte, gewicht, leeftijd
 Berekeningen doen
 Interval: geordende categorieën + gelijke intervallen tussen categorieën
!Geen nul-punt
Vb temeratuur (interval gelijk maar 0° betekent niet geen temperatuur is en
kan eronder gaan), kalenderjaar ( interval gelijk maar geen ratio want jaar 0
is gekozen en betekent niet begin van de tijd)
 Ratio: interval variabele + verhoudingen zinvol zijn + zinvol 0-punt (volledige
afwezigheid van wat je aan het meten bent)
Vb gewicht, leeftijd, lengte
 Discreet: eindig aantal gehele waarden aannemen- kan tellen
 Continu: oneindig aantal kommagetallen – kan niet tellen
continu kan discreet gemeten worden
discreet kan continu behandeld worden
andere indeling
o Direct meetbare
Vb lengte, gewicht, leeftijd
o Indirect meetbare variabele
Vb klanttevredenheid, angst, depressie
 Constructen zijn kenmerken of eigenschappen (zijn belang voor populatie – conceptueel
gedefinieerd in theorie) die niet direct kunnen worden gemeten
 Meten: operationele definitie, kwantificeren
Vb antwoorden op vragen 1-2-3

,  Liket schaal: stelt klant in staat uit te drukken hoe eens of oneens die is met
stelling- afhankelijk van je subjectieve gevoelens- toch ordinaal (indien
interval, verschil interval gelijk zijn)
Gaat iemand die 2 antwoordt iets 2 X minder leuk vinden dan
persoon 4
variabelen uitdrukken 2 manieren
o Voorspellende variabele
 Onafhankelijke variabele: niet afhankelijk
 Verklarende variabele: kan gebruikt worden om andere variabele te
voorspellen
o Uitkomst variabele
 Afhankelijk variabele
 Verklaarde variabele
Vb.tracht klanttevredenheid (uitkomst v) te verklaren aan de hand van locatie
(voorspellende v)

Steekproef
= is een kleinere set van entiteiten uit een populatie/ subgroep of deel van de populatie die gebruikt
wordt voor onderzoek
 Populatie
= totaal aantal dingen waarin we geïnteresseerd zijn
 Parameters
=waarde van de populatie
 Kan alleen geschat worden
 Statistiek
= waarde dat de steek proef beschrijft- de waarde kan gebruikt worden om te schatten wat
waarde zou geweest zijn van de hele populatie
 Wordt rechtstreeks berekend
 Verzamelen gegevens van representatieve steekproef om conclusie te trekken voor de gehele
populatie
Informatie uit steekproef moet representatief zijn voor de populatie
Representativiteit verhogen door observaties willekeurig te kiezen
- Eenvoudig willekeurige steekproef (simple random sampling): een subset van statistische
populatie waarin elk lid van de subset een gelijke kans heeft om gekozen te worden
- Andere technieken
steekproefvertekening (sample bias): soort vertekening door kiezen van niet-willekeurig
gegevens voor statistische analyse – fout in steekproefselectieproces; subset van gegevens
systematisch wordt uitgesloten vanwege bepaald kenmerk
Vb vliegtuigen uit oorlog (vliegtuigen die terug kwamen met schade, plaats waar schade was
werd niet extra beveiligd want die was sterk genoeg om terug te keren, vliegtuigen met schade
elders kwamen niet terug, zaten niet in de steekproef)
steekproefvariatie: statistieken verschillen tussen verschillende steekproeven + kijken
subgroep (elke steekproef zal populatie slechts benaderen)
 verschil tussen de populatieparameter werkelijk is en de waarde die op basis van de
steekproef wordt geschat= steekproeffout kan nooit helemaal vermijden

,Gegevens verzamelen




 Correlationele studie (1populatie)/ observationele studie
= je observeert wat er in de wereld gebeurt zonder als onderzoeker in te moeien
- 1e manier cross-sectioneel: 1 bepaald moment verschillende variabelen meten over
verschillende cases heen
- 2e manier longitudinaal: verschillende variabelen herhaaldelijk op verschillende momenten te
meten
natuurlijk beeld maar hier geen info over variabelen elkaar beïnvloeden (geen causaliteit)- als
verband vinden kan je niet concluderen dat oorzaak/ gevolg want andere variabelen die niet
gemeten zijn kunnen effect op hebben
- Quasi experimenten (2 of meer populatie)
GEEN willekeurige toewijzing van proefpersonen
Vb wn kiezen training (vrijwiligers / niet- vrijwilligers)en dat die groep effect op prestatie
bekijken (kan niet zeggen of training werkt voor wn of enkel voor enthousiaste wn)
 Experiment
steekproef ingedeeld in twee of meer willekeurige groepen
manipuleert variabele ( vb meer bewegen) om te zien wat effect is op een andere variabele

5. Analyseer de data

Beschrijvende en inferentiële statistiek
- Beschrijvende statistiek: kan alleen gebruikt worden om de gegevens te beschrijven die uit
een steekproef zijn verzameld
organiseren, samenvatten, voorstellen
-Inferentiële statistiek stelt ons in staat om de gegevens die uit een steekproef zijn verzameld,
te generaliseren naar de populatie waaruit die steekproef afkomstig is.
6. Veralgemeen de resultaten
 Inferentiële statistiek kan resultaat van steekproef veralgemeent worden voor populatie

Paper
Format
- Abstract verzameld, hoe gegevens analyseert
- Introductie en motivatie onderzoeksmethode
- Literatuur/ hypothese-ontwikkeling - Resultaten: rapporteren over
- Methodologie: wat gedaan en hoe- bevindingen
zo lezers onder evalueren; soort - Discussie/conclusie
onderzoek, hoe gegevens - Referenties

,Module 2: beschrijvende
statistiek en grafieken
Beschrijvende statistiek

beschrijvende
statistiek
weergegeven door cijfers of grafieken


verdeling; centrummaten; spreidingsmaten;
frequentie gemiddelden spreiding


Verdeling
verdeling samenvatten
Weergave gegevens als frequentieverdeling (tabel/grafiek): alle mogelijke score samen met aantal keren
dat in data voorkomt
Ruwe niet gegroepeerde data samenvatten tabel, visueel overzicht
categorieën Fequentie (f) Relative frequentie Cumulatieve Cumulatief
maken met elk (f/n) frequentie percentage
mogelijk
voorkomend
getal
van laag naar Hoeveel keer score in Frequentie van score/ de frequentie een getal dat
hoog data voorkomt totaal aantal van alle aangeeft hoeveel
observaties waarden tot en procent van de
met die waarde scores de
genoemde of een
lagere score
heeft
N= optel som is *100= percentage Laatste waar= = cumulatieve
steekproefgroote aantal frequentie/aantal
observaties observaties *100
Kan voor kwalitatieve Of
als kwantitieve Relatieve
gegevens fequetie (%)
optellen
Alle categoriën Laatste 100%
opnemen ookal is de
frequentie 0

,  voorbeeld




Klassen/ interval
te groot aantal gegevens- groeperen
- hoeveelheid getallen in interval = klassebreedte of interval breedte
- hoe groot klasse? Niet minder dan 5 intervallen/ niet meer dan 15
- Intervallen moet alle waarde bevatten + niet overlappen
- Ondergrens van interval moet veelvoud van breedte
-



Kwantitatieve variabelen: 1 variabele
interval of ratio meetschaal
- Score x -as/ frequentie y-as
- Histogram: frequentie als
staaf
- Frequentiepolygoon:
frequentie als punt en
verbonden
- Vorm van
frequentiepolygoon = vorm
histogram
- Frequentiepolygoon: extra
categorieën boven en onder grenzen schaal

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannahvanhevel. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.50
  • (0)
  Add to cart