Leeruitkomst 1
1.1 Het communicatieproces: coderen en decoderen van boodschappen
De zender brengt gedachten, bedoelingen en kennis over om te kunnen communiceren. Die activiteit
heet dan coderen. De ontvanger moet de boodschap ontvangen en hier betekenissen aan toekennen.
Dat heet dan decoderen.
Voorbeeld:
Op mijn werk starten wij om 7:30 uur met overdracht voor de start van de dagdienst. Wij zijn
compleet als er drie gediplomeerde zorgcollega’s aanwezig zijn. Wij waren om 7:30 uur nog niet
compleet in de bezetting. De laatste collega kwam te laat binnen.
Ik zei tegen haar: ‘Ik ben blij om je te zien, was al bang dat je niet zou komen’. Waarop zij
antwoordde: ‘ik was niet zo laat hoor, terwijl ze naar de klok keek’. Zij interpreteerde het alsof ik het
vervelend vond dat zij te laat was, maar ik doelde erop dat we anders in een lage bezetting hadden
gestaan. Mijn boodschap was anders gedecodeerd door mijn collega dan bedoeld was.
1.2 Waarnemen en interpreteren (interpunctie)
Waarnemen is het proces van het opnemen van zintuigelijke informatie.
Interpreteren is het proces van het koppelen van de betekenis aan de waarneming die gedaan is.
Voorbeeld:
Op de afdeling waar ik werk is er een man opgenomen met niet-aangeboren hersenletsel.
Ik ga met hem het gesprek aan over zijn lichamelijke verzorging en hoe hij dat voor zich ziet.
Hij geeft aan dat hij zichzelf goed kan verzorgen en dat hij niet snapt waarom hij op een zorgafdeling
is opgenomen. Wat ik waarneem is een man met een half geschoren gezicht, bevuild T-shirt en een
sterke lichaamsgeur. Ik interpreteer de situatie als een meneer die geen ziektebesef heeft en
lichamelijke zorg nodig heeft.
1.3 Aspecten van non-verbale communicatie
Non-verbale communicatie houdt alle communicatie in waarin niet wordt gesproken. Zoals:
oogcontact, mimiek, gebaren, houding, begroetingsrituelen en stemgebruik.
Voorbeeld:
Ik maak kennis met een nieuwe collega voor in de nachtdienst. Het is algemeen bekend dat als je op
een nieuwe afdeling komt je initiatief neemt als je op een nieuwe plek komt werken.
Bij binnenkomst loopt de collega naar de garderobe en gaat zitten zonder kennis te maken. Ik stel
mijzelf voor en vertel dat ik hem het een en andere moet uitleggen. Ik zie dat deze collega niet
geïnteresseerd is in het gene dat ik hem vertel. Hij zit onderuit gezakt, laat zijn mobieltje geen moment
met rust en zucht als ik hem uitleg dat erg aanvullende taken zijn. Zonder dat hij zijn worden heeft
gebruikt kan ik interpreteren hoe hij over de werkzaamheden denkt.
1.4 Eerste indrukvorming
De eerste indrukvorming houdt in dat als je iemand ontmoet, je binnen enkele seconden je mening
over iemand klaar hebt en daar dan bepaalde verwachtingen hebt van een persoon.
Voorbeeld:
De eerste schooldag waren er een aantal studenten te laat. Wat mij opviel is dat er een aantal waren die
gelijk gingen zitten en gelijk mee ging doen met de groep.
Ik merkte aan mijzelf dat ik gelijk etiketten aan het plakken was aan mijn medestudenten. Dit door de
manier dat zij zich presenteerde tijdens de voorstelronde en de rondvraag.
, Dit deed ik op basis van hun lichaamstaal, manier van spreken en hoe zij zich presenteerde. Dit deed
ik, omdat ik ook wist van voorgaande opleidingen dat er regelmatig samenwerkingsopdrachten komen
en dat je hier dan vaak goed voor moet samenwerken. Ik was bezig met het selecteren van mogelijke
studiegenoten.
Er was een studente die mij opviel. Zij kwam te laat, bleef door de instructies heen praten en moest
steeds vragen naar zaken die al benoemd waren. Mijn eerste indruk van haar was dat zij niet
geïnteresseerd was en op de lange termijn geen goede medestudent zou zijn om mee samen te werken.
1.5. Inhouds- en betrekkingsniveau
Inhoudsniveau: hierbij gaat het om de letterlijke inhoud van de boodschap. Zonder dat het iets zegt
over de relatie met de ander.
Betrekkingsniveau: hierbij gaat het erom hoe de inhoud door de ander moet worden opgevat door
onder andere het gebruik van intonatie en non-verbale communicatie. Ook zegt het iets over de relatie
die je met de ander hebt.
Voorbeeld:
Mijn moeder zegt: ‘Het wordt erg warm met de zonwering omhoog’.
Inhoudsniveau: Ik zeg: ‘het inderdaad behoorlijk warm aan het worden’.
Reactie op betrekkingsniveau: Ik sta op en doe de zonwering omlaag en zet de airco aan.
1.6 Het zakelijke, expressieve, relationele en appellerende aspect
Het zakelijke aspect van een boodschap bestaat zakelijke informatie, een beschrijving van feiten.
Het expressieve aspect van een boodschap bevat feiten, maar ook informatie over de zender.
Met behulp van het relationele aspect kan er worden gekeken hoe de zender tegenover de ontvanger
staat.
Boodschappen met een appellerend aspect hebben als doel om invloed te hebben op de ontvanger
(Von Thun, 2010).
Voorbeeld:
Priscilla zegt: ‘Het is beter dat je korte-rek zwachtels gebruikt bij mensen die nog mobiel zijn’.
▪ Reactie op zakelijk aspect: Door korte-rekzwachtels te gebruiken krijg ik niet het verwachtte
effect bij de behandeling.
▪ Reactie op expressief aspect: Ik zie in dat de mobiliteit van mijn client niet heb meegenomen
tijdens het doen van de handeling.
▪ Reactie op relationeel aspect: Jij hebt een kritische blik naar mij toe als coördinerend
verpleegkundige.
▪ Reactie op appellerend aspect: Ik ga in plaats van lange-rek zwachtels korte-rek zwachtels
gebruiken.
1.7 Metacommunicatie en feedback
Metacommunicatie: de leer van de manier van communiceren.
Feedback: Het is het proces van reageren op eerder verkregen informatie. Het kan afkomstig zijn van
een of meerdere personen.
Voorbeeld:
Er is een conflict op de werkvloer. Het conflict is ontstaan, omdat er geen rekening werd gehouden
met hoe de boodschap op de ontvanger binnenkwam. Mijn collega Willeke wilde graag dat er
duidelijkheid kwam over de hoeveelheid vernevelvloeistof die in 24 uur wordt geven aan een client.
Zij vond dat we dit per gift 1 stuk mogen geven om zo overzicht te houden van hoeveel de client
gebruikt en zo niet het maximum overschrijdt. Mijn collega Sandra reageerde als volgend: ‘we moeten
het lekker laten zoals het nu gaat hij heeft het toch in eigen beheer’. Zij voegt hier nog aan toe: ‘Ik
geef hem steeds een volledige zakje vernevelvloeistof als hij dit vraagt’. Willeke reageert: ‘dit is toch
geen manier van werken’. De spanning loopt op en ze gaan in discussie tijdens het overleg.
1
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller whitneyshadee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.78. You're not tied to anything after your purchase.