Week 3 Risicoverzwaring, maatregelen op polisniveau & bewijs
In het verzekeringsrecht is het lastig om de bewijslastverdeling van art. 150 Rv toe te
passen, het is af en toe een beetje tobben zoals Asser zegt.
Schema:
Blauw is de manier waarop de verzekeraar iets probeert, maar dat zwarte loopt er keihard
doorheen, je kan als verzekeraar van alles vinden maar als de rechter iets anders vindt dan
is dat zo. Het zwarte is dus wat de rechter wil. Daarmee kan je zien dat die polis op zich niet
bepalend is, hij is lichtblauw, maar hij kan niet anders want Rv en BW sturen hem.
Voorbeeld ‘gevallen man’
Man wordt beneden aan de trap aangetroffen, dochter komt met huishoudster aanlopen. De
vader reageert niet, blijkt overleden te zijn, hulptroepen komen aan. Dochter beredeneert dat
door de manier waarop hij lag van de trap afgevallen zou zijn. De dochter is begunstigde van
de overlijdensverzekering. Wie zou hier wat moeten? Wie is er aan zet?
- De dochter zij moet een beroep doen op de ongevallenpolis. Vaak staat er: binnen
24 uur melden, soms wil een verzekeraar nog een sectie doen. Dus er wordt vaak
een bepaalde periode gesteld.
- De verzekeraar het kan ook andere oorzaken hebben. Lijkschouwing geeft daar
vaak al eerste indicatoren. Een hartaanval is een uitgesloten doodsoorzaak, dit valt
niet onder de ongevallenpolis.
Hoe ga je dit bewijzen en wie? Wat onder meer bepalend is, is of er blauwkleuring is. als je
hart niet meer circuleert word je niet meer blauw. Maar verzekeraar kan een sectie eisen,
maar wie gaat dit dan doen en hoe etc.
Bewijsrecht algemeen
Art. 150 Rv compromis tussen rechtszekerheid en billijkheid. Het uitgangspunt moet zijn
dat degene die zich beroept op de regel die draagt de bewijslast. We noemen dit ‘gematigd
objectief’:
- ‘Wie stelt, bewijst’ hier is de docent het niet mee eens, je kunt zoveel stelen
zonder te moeten bewijzen. Ze vindt eerder dat je moet zeggen: wie zich beroept op
bewijsregel, die draagt de bewijslast.
- De materiele regel is bepalend bij gebreke van duidelijk aanknopingspunt: aan de
hand van strekking, structuur etc. van de betreffende bepaling tot uitsluitsel trachten
te komen.
- Matigend aspect: de ruimte voor verdeling naar redelijkheid en billijkheid als door
aanhangers van de billijkheidstheorie bepleit
Van der Pasch/van der Velden HR geeft heel nadrukkelijk aan dat je belast wordt met
bewijzen als je je op een rechtsgevolg beroept: ‘Ingevolge de hoofdregel van art. 117 (huidig
art. 150 Rv) is de partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten (de
gewond geraakte passagier, van der Pasch) belast met het bewijs van die feiten. Uit deze
regel kan niet worden afgeleid dat de wederpartij (Van der Velden) de feiten moet bewijzen
die zij stelt ter motivering van haar betwisting van de eerder bedoelde feiten’. Daarnaast:
‘Van der Velden kan dan ook slechts met het bewijs van de door haar gestelde feiten worden
belast op de feitelijke grond dat de eisers hun stellingen, behoudens tegenbewijs, reeds
afdoende hebben bewezen, dan wel op een van de gronden, vermeld in de slotzinsnede van
art. 177/150 Rv. In ’s hofs overwegingen ligt het oordeel besloten dat geen van deze
gronden hier in aanmerking komt’.
Dit doet er nog wel toe, het non liquet wat te doen als het niet duidelijk is?
Zelfstandig verweer (bevrijdend feit) de ‘zuivere’ betwisting brengt geen bewijsrisico met
zich mee, ook al is dit ook een kwestie van stellen, daarom ‘wie stelt, bewijst’ een beetje
loslaten. Dat is anders, wanneer de betwisting ‘verder’ gaat: “ja maar”, dan ga je een
, zelfstandig verweer in. dan ga je verder dan betwisten, dan neem je een nieuw standpunt in
en beroep je je dus zelfstandig op een verweer. Gezocht dient te worden naar de grens
tussen wat nog een betwisting van de voor de grondnorm vereiste feiten is en wat het
inroepen van een tegennorm constitueert.
- Wat was dan anders in de Van der Pasch/Van der Velden primair zegt ze dat ze
niet te hard gereden heeft, en bovendien had je niet aan de handrem moeten trekken,
maar primair beroept ze zich daar dus niet op. Sprake van non liquet, niemand kon
bewijzen.
Het materiele recht bepaalt iedere rechtsregel zegt gewoon iets, soms is het expliciet
geduid, zoals bijvoorbeeld art. 294 K, hierin stond nadrukkelijk de bewijsregel benoemd. Dus
eerst naar de wet kijken, en daarna kijken of er een uitzondering nodig is.
Maar soms ook impliciet:
- De wetsbepaling met de bijzin die aanvangt met ‘tenzij’ bewijslast op degene ten
behoeve van wie de uitzondering is opgenomen
- ‘vermoed’ duidt op weerlegbaar wettelijk vermoeden de genoemde situatie is
uitgangspunt; degene die het tegendeel beweert, draagt de bewijslast.
Afwijkingen op basis van de wet:
1. Geschreven recht
2. Ongeschreven recht bijzondere activiteit, staat dus niet in de wet. Waar moet je
hier dan aan denken? Ontslagbescherming bij zwangerschap. Als we niet zeker
weten of op het moment van de opzegging de opgezegde ook al in verwachting was,
dan zegt de HR; bij wezen van ongeschreven regel moet de werkgever dit bewijzen.
Vanuit beschermingsgedachte is het fijn dat deze partij dat op zich moet nemen.
3. In de eisen van redelijkheid en billijkheid (de omstandigheden van het geval)
terughoudend mee zijn! Het objectieve moet je voor laten gaan, en dan soms kun je
dit toepassen, maar niet te vaak. Als je dit te vaak zou gebruiken zou het objectieve
stelsel wegvallen.
Afwijkingen anders dan op basis van de wet:
1. De zogenaamde omkeringsregel als een bepaalde situatie causaliteit bestaat, dan
kan je een omkering vragen: omdat dat is gedaan gaan we er vanuit dat causaliteit
bestaat, zie ook aansprakelijkheidsrecht colleges. Zie bijvoorbeeld ook medische
situaties: als je zelf een operatie ondergaat kan je niet bewijzen wat er fout is gegaan,
daar heb je de gegevens niet voor, rechter is dan eerder in staat om dit bij de chirurg
neer te leggen.
o De rechter bepaalt dit!
2. Stel- en motiveringsplicht van een van de partijen verzwaren, ten gevolge waarvan de
bewijslast voor de andere partij dienovereenkomstig wordt verlicht.
3. ‘(voorshands) uitgaan van de juistheid van de stellingen van de met het bewijs
belaste partij’ (het voorshands bewijsoordeel), waarbij de tegenpartij belast wordt met
het tegenbewijs (maar: bewijsrisico blijft met de oorspronkelijk belaste partij).
Bewijsaspecten verzwijging
Hoe zit het bewijsrechtelijk? Schoolvoorbeeld dat het op de verzekeraar rust. Wie beroept
zich op rechtsgevolgen? De verzekeraar: “ik heb een overeenkomst gesloten maar had ik
anders niet gedaan, als je aan de vereisten had voldaan, ik ga nu niet betalen”. Dit is heel
duidelijk voorbeeld van art. 150 Rv.
Casus HR 6 januari 2006 mevrouw B is een huisvrouw, medewerker tuindersbedrijf. Zij
heeft een arbeidsongeschiktheidsverzekering gesloten met Interpolis. Een van de vragen is:
lijdt u of heeft u geleden aan rugklachten etc.? Dan zegt zij: nee. Zij sluit deze polis in 1989.
Dan raakt zij in 1992 arbeidsongeschikt en twee keer daarna nog, en dan in 1996 raakt zij
volledig arbeidsongeschikt. Medisch adviseur gaat informatie opvragen en gaat naar de
huisarts. In 1996 zegt de huisarts dat de dame in 1984 bij hem al bekend was met klachten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nikaniels. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.