Inleiding strafprocesrecht
7.1 Algemeen
De vraag die altijd centraal stond is welke typen gedragingen een strafbaar feit opleveren en wie
voor die strafbare feiten gestraft kunnen worden. Om tot daadwerkelijke bestraffing te kunnen
komen zal een strafrechtelijk onderzoek uitgevoerd moeten worden: er zal moeten worden
vastgesteld wat er precies is gebeurd en welke personen daarbij betrokken zijn geweest. Dat
onderzoek vindt plaats volgens bepaalde regels, die voor een belangrijk deel in het Wetboek van
Strafvordering neergelegd zijn. Het deel van het strafrecht dat betrekking heeft op de regels voor
strafrechtelijk onderzoek wordt strafprocesrecht of ook wel formeel strafrecht of strafvordering
genoemd.
7.2 Een eenvoudige strafzaak
Er bestaat geen standaardmodel voor strafzaken. Het verloop van het onderzoek in een concrete
zaak hangt af van de feiten en omstandigheden in die zaak. Een eenvoudige strafzaak is een
beschrijving van een strafzaak in een chronologische beschrijving van gebeurtenissen. Die
gebeurtenissen hebben over het algemeen een basis in het Wetboek van Strafvordering. Die wet
geeft aan wie bevoegd is bepaalde handelingen te verrichten en aan welke voorwaarden daarbij
moet worden voldaan. Er zal via drie invalshoeken naar de beschreven strafzaak worden gekeken, te
weten:
- Welke personen en instanties spelen een rol bij het strafproces?
- Uit welke fasen bestaat het strafproces?
- Op welke manier mogen de strafrechtelijke overheidsorganen optreden?
7.3 Procesdeelnemers
Er zijn een aantal personen en instanties die een rol spelen in het strafproces.
- Verdachte
- Raadsman
- Getuige
- Deskundige
- Benadeelde partij
- Slachtoffer
- Rechtbank, gerechtshof en Hoge Raad
- Opsporingsambtenaar
- OM
- Reclassering
Verdachte
Het strafrechtelijk onderzoek heeft als belangrijkste doel te achterhalen wat er precies is gebeurd
wanneer het vermoeden bestaat dat een strafbaar feit heeft plaatsgevonden. Er zal moeten worden
vastgesteld of er inderdaad een strafbaar feit is begaan en wie voor dat strafbaar feit aansprakelijk is.
Voordat deze zaken zijn opgehelderd, kan slechts worden gesproken van een vermoedelijk strafbaar
feit en een vermoedelijke dader. In plaats van deze aanduidingen wordt in het strafprocesrecht
gesproken van een verdenking van een verdachte: op grond van feiten en omstandigheden die
worden geconstateerd in een bepaald strafrechtelijk onderzoek, kan het redelijke vermoeden
ontstaan dat een strafbaar feit heeft plaatsgevonden (verdenking) en dat een bepaalde persoon dat
feit heeft begaan (verdachte).
,Raadsman
Een raadsman is een advocaat die de verdachte adviseert en met hem de verdediging voert. De
verdachte en de raadsman samen worden “de verdediging” genoemd.
Getuige
Wanneer een strafbaar feit ten laste is gelegd, zal dat ook moeten worden bewezen, wil er een
veroordelend vonnis gewezen kunnen worden. Dikwijls spelen getuigenverklaringen daarbij een
belangrijke rol. Schriftelijke verklaringen kunnen door de rechtbank gebruikt worden als bewijs.
Deskundige
De rechter zal veel feiten niet zelf kunnen vaststellen, eenvoudig omdat hij de daardoor vereiste
expertise mist. Hij zal bijvoorbeeld niet zelf kunnen onderzoeken of een bepaald wit poeder cocaïne
is en of een dodelijke kogel uit het aangetroffen pistool is gevuurd. De rechter doet voor dergelijk
onderzoek een beroep op deskundigen. Deskundigen die speciaal onderzoek verrichten voor een
rechter worden forensische deskundigen genoemd.
Benadeelde partij
De benadeelde partij kan zich met een civielrechtelijke schadeclaim voegen in het strafproces. Voor
het voegen als benadeelde partij bestaan speciale voegingsformulieren. Het slachtoffer kan zo’n
formulier invullen en aan de officier van justitie toesturen. Hij kan zich ook tijdens het onderzoek
terechtzitting nog voegen.
Slachtoffer
Slachtoffers hebben bepaalde rechten in het strafproces. Deze zijn opgenomen in de artikelen 51aa-
51e Sv. Wenst een slachtoffer zijn schade vergoed te krijgen, dan kan het zich in het strafproces
‘voegen’ als benadeelde partij (art. 51f Sv). Wanneer de rechter de verdachte veroordeelt, zal deze
ook een oordeel geven over deze vordering tot schadevergoeding. Daarnaast kan een slachtoffer in
bepaalde gevallen gebruikmaken van zijn spreekrecht. Hij mag dan tijdens het onderzoek ter
terechtzitting vertellen over de gevolgen die het strafbare feit voor hem hebben gehad (art. 51e en
303 Sv).
Rechtbank, gerechtshof en Hoge Raad
Strafzaken kunnen door drie soorten rechterlijke colleges (gerechten) worden berecht: rechtbanken,
gerechtshoven en de Hoge Raad. Ieder van die gerechten heeft een eigen regio waarbinnen het
rechtspreekt (rechtsgebied). Het rechtsgebied van een rechtbank wordt arrondissement genoemd.
Ieder arrondissement heeft één rechtbank, die alle zaken in eerste aanleg behandelt. Er bestaan in
totaal elf rechtbanken, waarvan de meeste verschillende zittingsplaatsen hebben. Naast de
arrondissementen kennen we ook grotere rechtsgebieden, die een aantal arrondissementen
omvatten. Zo’n rechtsgebied wordt ressort genoemd. Gerechtshoven zijn verbonden aan een ressort.
Er zijn vier gerechtshoven. Deze behandelen alle zaken in hoger beroep. De hoogste rechterlijke
instantie in strafzaken is de Hoge Raad. Deze is in Den Haag gevestigd.
De rechtbank kent enkelvoudige en meervoudige kamers. De meervoudige kamers bestaan uit drie
rechters, waarvan een voorzitter is. Zij oordelen alleen over de meest ingewikkelde en ernstige
strafzaken. De eenvoudigere en minder ernstige strafzaken worden door een enkelvoudige kamer
afgedaan. Dat is een kamer bestaande uit één rechter. De rechtbank kent een aantal typen
alleensprekende rechters.
De kantonrechter oordeelt over de meeste overtredingen (art. 382 Sv).
Eenvoudige misdrijven worden door de politierechter berecht (art. 368 Sv).
De officier van justitie besluit aan welke kamer hij de zaak zal voorleggen. Blijkt de zaak toch
ingewikkelder dan hij vermoedde, dan kan de politierechter de zaak verwijzen naar de meervoudige
kamer (art. 369 lid 2 Sv).
Zaken met minderjarige verdachten worden doorgaans door de kinderrechter behandeld.
, Ook bij het gerechtshof en de Hoge Raad zijn er enkelvoudige en meervoudige kamers. Bij die
gerechten worden de rechters raadsheren genoemd. Bij de Hoge Raad werken naast de raadsheren
ook advocaten-generaal (AG’s). Zij hebben een adviserende functie: zij geven hun visie op de zaken
die aan de Hoge Raad worden voorgelegd. Deze adviezen worden conclusies genoemd. Deze worden
samen met de arresten van de Hoge Raad gepubliceerd. Het hoofd van de advocaten-generaal bij de
Hoge Raad wordt Procureur-generaal genoemd (PG).
Bij de gerechten zijn ook rechters actief die slechts deelnemen aan het onderzoek dat aan de zitting
voorafgaat. Zij worden rechter-commissaris (RC) respectievelijk raadsheer-commissaris genoemd.
De rechter-commissaris heeft een belangrijke rol tijdens het opsporingsonderzoek. Hij heeft
bepaalde eigen bevoegdheden toegekend gekregen door de wet. Ook is hij onmisbaar bij de
uitvoering van bepaalde opsporingsbevoegdheden. Zo is een machtiging vereist voor de doorzoeking
van een woning ter inbeslagneming (art. 97 lid 2 Sv).
Opsporingsambtenaar
Een belangrijke instantie bij de opsporing van strafbare feiten is de politie. Aangiften komen binnen
op het politiebureau. Ook bij de normale uitoefening van de politietaken komt de politie dikwijls in
aanraking met strafbare feiten. De politie heeft voor de opsporing van strafbare feiten een groot
aantal bevoegdheden gekregen, zoals het aanhouden en fouilleren van verdachten. Hoewel in de
praktijk over het algemeen de politie die bevoegdheden uitoefent, spreekt de wet van
opsporingsambtenaren (art. 141 en 142 Sv).
OM
Het OM is de instantie die de beslissing neemt om een zaak aan de rechter voor te leggen (art. 9 Sv).
Voordat het zover is, zal het OM voldoende belastend materiaal verzameld moeten hebben. Hoewel
voornamelijk de politie zich hiermee bezighoudt, zijn ook leden van het OM aangewezen als
opsporingsambtenaar. Het OM heeft tevens de verantwoordelijkheid over het opsporingsonderzoek.
Ook de tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken is een taak van het OM (art. 553 Sv).
Ieder arrondissement heeft een eigen bureau van het OM. Dit wordt het parket genoemd.
De leiding van het gehele OM is in handen van het college van procureurs-generaal (art. 130 RO). De
Minister van Justitie en Veiligheid is politiek verantwoordelijk voor het hele OM.
Bepaalde hogere politiefunctionarissen zijn tevens hulpofficier van justitie (art. 147a Sv).
Het OM ziet er schematisch als volgt uit.
Officieren van justitie OvJ OvJ advocaten-generaal
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maaikefrieling97. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.20. You're not tied to anything after your purchase.