100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
P3 Samenvatting strafrecht $5.97   Add to cart

Summary

P3 Samenvatting strafrecht

 23 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is mijn samenvatting van Grondtrekken van het Nederlandse Strafrecht. Tip!: Ik zou dit leren samen met de aantekeningen van de kennisclips en je huiswerk antwoorden uit de les.

Preview 4 out of 111  pages

  • No
  • 1,2,3,4,7,8,9,10,12,13
  • February 19, 2021
  • 111
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Strafrecht P3:

Hoofdstuk 1

Paragraaf 2

Het strafrecht houdt zich bezig met het bestraffen van personen die een strafbaar feit hebben
gepleegd. Het strafrecht regelt wie straf kan krijgen en waarvoor. Dit straffen gebeurt niet door de
burgers zelf, maar door de overheid. De Staat heeft dus het monopolie op straffen. Als een burger
een strafbaar feit pleegt, moet hij verantwoording afleggen aan de overheid, die namen de
samenleving straf kan opleggen. In het strafrecht is er een verticale verhouding tussen de overheid
en de burger. Burgers kunnen elkaar niet dagvaarden voor gepleegde strafbare feiten. De enige die
een verdachte van een strafbaar feit voor de strafrechter kan brengen is een officier van justitie. Hij is
een vertegenwoordiger van het staatsorgaan dat belast is met de vervolging van verdachten (het
openbaar ministerie). Hij kan een verdachte dagvaarden, waardoor deze voor zijn daden
verantwoording moet afleggen ten overstaan van een rechter.

Paragraaf 3

Het opleggen van een straf dient voornamelijk twee doelen: vergelding en preventie. Het kwaad dat
de dader van een strafbaar feit veroorzaakt bij het slachtoffer of aan de maatschappij als geheel,
wordt door het opleggen van straf in de eerste plaats vergolden door leedtoevoeging. Dit
vergeldingsaspect kan zorgen voor een morele genoegdoening: de dader heeft kwaad afgeroepen
over de samenleving en daarom roept de samenleving kwaad af over hem. De preventiegedachte
wordt minder intuïtief aangevoeld. Deze gaat uit van een eenvoudig principe: mensen willen geen
straf krijgen, dus zullen zij gedrag dat mogelijk tot straf leidt, zoveel mogelijk proberen te
voorkomen. Het opleggen van straf zou er zo toe moeten leiden dat minder mensen strafbare feiten
plegen.

Men onderscheidt twee soorten preventie: speciale en generale preventie. De gedachte achter de
speciale preventie is dat een dader die in aanraking is gekomen met de gevolgen van het
overschrijden van een strafrechtelijke norm, de volgende keer wel twee keer zal nadenken, voordat
hij nog eens iets dergelijks doet. Speciale preventie moet dus voorkomen, of ontmoedigen, dat de
gestrafte wederom in de fout gaat. Het opleggen van voorwaardelijke straffen leunt zwaar op dit
principe. De leer van generale preventie heeft als uitgangspunt dat ook anderen dan de gestrafte
lering trekken uit het feit dat er voor het plegen van een strafbaar feit straf opgelegd kan worden. De
gestrafte dient een voorbeeld te zijn dat potentiele wetsovertreders afschrikt.

Paragraaf 4

Het rechtsgebied strafrecht kan worden onderverdeeld in drie delen.

Als gesproken wordt van materieel strafrecht, dan heeft men het over de vraag wat een strafbaar feit
is. Materieelstrafrechtelijke vraagstukken hebben betrekking op de grenzen van de strafrechtelijke
aansprakelijkheid. Populairder gezegd: het materiele strafrecht bepaalt welk gedrag niet toegestaan
is en welke personen daarvoor kunnen worden gestraft.

Het gaat hierbij in de eerste plaats om strafbepalingen. Daarnaast behoren ook algemene
leerstukken die betrekking hebben op de uitsluiting van strafbaarheid en uitbreiding van stafbaarheid
tot het materiele strafrecht. Dit deel van het strafrecht wordt voornamelijk gevonden in het Wetboek
van Strafrecht.

Het formele strafrecht wordt ook wel het strafprocesrecht of de strafvordering genoemd.


1

, Dit deel van het strafrecht bepaalt welke regels moeten worden gevolgd wanneer een norm van het
materiele strafrecht (vermoedelijk) is overtreden. Het strafprocesrecht, voor het grootste gedeelte
gereld in het Wetboek van Strafvordering, geeft bijvoorbeeld de regels voor de bevoegdheden van de
politie, de duur van de voorlopige hechtenis, de inhoud van de dagvaardingen en het instellen van
hoger beroep. Het sanctierecht ten slotte heeft betrekking op de voorwaarden waaronder
bepaalde straffen mogen worden opgelegd en ten uitvoer gelegd. Het sanctierecht ten slotte heeft
betrekking op de voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen worden opgelegd en ten uitvoer
gelegd. Het gaat dan bijvoorbeeld om de vraag of voor een bepaald strafbaar feit een taakstraf mag
worden opgelegd en welke voorwaarden de rechter precies mag stellen wanneer hij een straf
voorwaardelijk oplegt.

Het sanctierecht is zowel in het Wetboek van Strafrecht als in het Wetboek van Stafvordering te
vinden.

Hoewel het Wetboek van Strafrecht voornamelijk materieel strafrecht en sanctierecht bevat, zijn
hierin ook onderwerpen geregeld met een sterk formeelstrafrechtelijk karakter, zoals ne bis in idem
(art. 68 Sr.) en voorwaardelijke invrijheidstelling (art. 15 Sr.).

Je moet het materiele en formele strafrecht niet verwarren met wetten in formele en materiele zin.

Dit laatste onderscheid heeft betrekking op de totstandkoming en werking van wetten. Een wet in
formele zin is een wet die tot stand is gekomen in samenwerking tussen de regering en de Staten-
Generaal. Dat een bepaalde wet een wet in formele zin is, zegt alleen iets over de manier waarop de
wet tot stand is gekomen en zegt niets over de inhoud ervan. Met de aanduiding ‘wet in materiele
zin’ bedoelt met slecht aan te geven dat de betreffende wet, of dit nu een wet in formele zin is of
niet, algemene regels bevat die de burgers binden.

Paragraaf 5

Het zou zeer overzichtelijk zijn als alle strafbepalingen in een enkele wet te vinden zouden zijn. Het
strafrecht is echter verspreid over een groot aantal wetten. De Grondwet draagt in artikel 107 de
wetgever op om de regels van het strafrecht en het strafprocesrecht in wetboeken op te nemen. Het
strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen, duidt men vaak aan als het commune strafrecht.
Daarnaast bestaan er veel strafbepalingen in andere wetten, bijvoorbeeld in de Wegenverkeerswet
1994, de Wet wapens en munitie en vormen samen het bijzondere strafrecht.

Deze wetten worden bijzondere strafwetten genoemd en vormen samen het bijzondere strafrecht.
In de bijzondere strafwetten treft men strafbepalingen aan die behoren tot het materiele strafrecht,
maar vaak ook bevoegdheden die behoren tot het formele strafrecht.

Zo stelt de Wegenverkeerswet 1994 strafbaar om onder invloed van alcohol een auto te besturen
(art. 8 WVW) en geeft deze wet tevens de bevoegdheid om de bestuurder van een auto aan een
ademanalyse te onderwerpen (art. 163 WVW).

Alle hiervoor genoemde wetten zijn wetten in formele zin. Er bestaan echter ook strafwetten die niet
samenwerking tussen de Staten-Generaal en de regering tot stand komen, maar door lagere
openbare lichamen worden vastgesteld. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de algemene
plaatselijke verordening (APV) van een gemeente. Hierin worden allerlei gedragingen strafbaar
gesteld die in die gemeente niet toegelaten zijn. Het is goed mogelijk dat een gedraging in de ene
gemeente strafbaar is en in de andere niet. Naast de APV kennen gemeenten vaak ook andere
verordeningen.



2

, Artikel 91 Sr maakt duidelijk dat de bepalingen van boek 1 van het Wetboek van Strafrecht ook van
toepassing zijn op feiten die strafbaar zijn gesteld in bijzondere strafwetten en in lokale
strafwetgeving. Wanneer iemand bijvoorbeeld wordt gedagvaard wegens poging tot een misdrijf dat
in de Opiumwet strafbaar is gesteld, zal op grond van artikel 45 Sr moeten worden bepaald of er
inderdaad sprake is geweest van een strafbare poging.

Paragraaf 6

Het Wetboek van Strafrecht afgekort Sr bestaat uit drie hoofdonderdelen, die boeken worden
genoemd. Boek 1 regelt de algemene leerstukken van materieel strafrecht, zoals
strafuitsluitingsgronden en poging. Dit zijn algemene leerstukken, omdat deze van toepassing zijn op
alle delicten die in het Wetboek van Strafrecht strafbaar zijn gesteld en in beginsel ook op alle
delicten die in de bijzondere strafwetten zijn opgenomen (art. 91 Sr.). In Boek 1 zijn ook veel regels
met betrekking tot het sanctierecht en enkele andere onderwerpen opgenomen. Boek 2 en Boek 3
bevatten uitsluitend strafbepalingen: omschrijvingen van gedrag dat strafbaar is, met daarbij een
aanduiding van de maximale straffen die mogen worden opgelegd.

Het onderscheid tussen deze boeken heeft uitsluitend te maken met de ernst van de delicten: in
Boek 2 worden alleen misdrijven strafbaar gesteld en Boek 3 bevat uitsluitend overtredingen.

De boeken zijn onderverdeeld in kleinere onderdelen. Deze worden titels genoemd. De titels kunnen
op hun beurt afdelingen bevatten. Ook het Wetboek van Strafvordering is ingedeeld in boeken, titels
en afdelingen. Dit wetboek bestaat uit zes boeken. Daarvan zijn de eerste drie boeken voor dit
studieboek het meest van belang. Deze drie boeken volgen de chronologische volgorde van het
strafproces.

In Boek 1 (Algemene bepalingen) worden de belangrijkste bevoegdheden tijdens het
opsporingsonderzoek geregeld. Boek 2 (Strafvordering in eersten aanleg) regelt de
vervolgingsbeslissing van de officier van justitie en de hele procedure voor de berechting van een
verdachte door de rechtbank.

Is de verdachte of het openbaar ministerie het niet eens met de beslissing van de rechtbank, dan kan
in bepaalde gevallen hoger beroep worden ingesteld. Dit is een zogenoemd ‘rechtsmiddel’: een
middel om de beslissing aan te vechten bij een hogere instantie. Boek 3 is geheel gewijd aan
rechtsmiddelen.




Paragraaf 7

Welke strafrechtelijke regels in Nederland gelden, wordt niet alleen bepaald door eigen
overwegingen van de Nederlandse wetgever ten aanzien van de noodzakelijk en wenselijkheid van
bepaalde rechtsregels.

Van oudsher sluit Nederland verdragen met andere staten, waarin bepaalde verplichtingen worden
aangegaan. Als gevolg van verdragen kan Nederland verplicht zijn om bepaald gedrag strafbaar te
stellen of bepaalde bevoegdheden in het leven te roepen.

We hebben het hier over internationaal recht, met recht dat tussen staten geldt. Nederland is
lidstaat van de Europese Unie. Het strafrecht wordt in steeds sterkere mate beïnvloed door besluiten

3

, van de Europese Unie en door uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Zo zijn de regels over rechtsbijstand bij het politieverhoor en de positie van het slachtoffer mede het
gevolg van EU-regels.

Deze regels zijn supranationaal rechtelijk van aard: het gaat namelijk om regels die een
internationale organisatie oplegt waar de lidstaten die bij die organisatie zich aan moeten houden.
Ook uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) behoren tot het
supranationale recht. Dit hof kan uitspraken doen die bindend zijn voor Nederland, terwijl uitspraken
die tegen andere verdragsstaten zijn gedaan, ook invloed hebben in Nederland.
EHRM-uitspraken hebben gezorgd voor aanpassing van de Nederlandse strafrechtelijke regels.

Hoofdstuk 2

Paragraaf 1

Het materiele strafrecht bepaalt, zoals gezegd, welk gedrag strafbaar is.

Dat wordt in de eerste plaats aangegeven door de wet. In de wet staan talloze bepalingen die ons
duidelijk moeten maken wat er in Nederland, in strafrechtelijke zin, niet is toegestaan.
De inhoud van die wettelijke verbodsbepalingen wordt soms verder ingevuld door rechtspraak.

De strafbepaling in de meest volledige vorm bestaat uit een delictsomschrijving, een kwalificatie-
aanduiding en een strafbedreiging. De delictsomschrijving geeft aan welk ongewenste gedraging de
wetgever strafbaar heeft willen stellen. De kwalificatie-aanduiding maakt duidelijk hoe het gedrag in
juridisch opzicht moet worden benoemd. De strafbedreiging bepaalt welk soort straf mag worden
opgelegd en wat het maximum daarbij is.

Een voorbeeld van zo’n strafbepaling is artikel 225 lid 1 Sr.

Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of
vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen
gebruiken, wordt als schuldig aan valsheid in geschrifte gestraft, met gevangenisstraf van ten
hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

In deze strafbepaling wordt de delictsomschrijving gevormd door de woorden, die gemarkeerd zijn in
de kleur groen. Hieruit blijkt de gedraging die de wetgever door middel van strafbaarstelling wil
tegengaan. Ook is in deze strafbepaling duidelijk aangegeven hoe de verboden gedraging moet
worden gekwalificeerd, namelijk als valsheid in geschrifte. Ten slotte bepaalt het artikel welke
hoofdstraffen mogen worden opgelegd en hoe hoog deze maximaal mogen zijn: ‘gevangenisstraf van
ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Niet alle strafbepalingen kennen een dergelijke duidelijke omschrijving van het strafbare gedrag en
een kwalificatie-aanduiding. In veel artikelen uit het Wetboek van Strafrecht ontbreekt de
kwalificatie aanduiding of wordt deze geacht besloten te liggen in de delictsomschrijving.

Als voorbeeld kan het mishandelingsartikel (art. 300 lid 1 Sr) dienen:

Mishandeling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de
vierde categorie.

De delictsomschrijving is hier beperkt tot een enkel woord (‘mishandeling’) en hierin ligt tevens de
kwalificatie besloten.




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samenvattingkopen1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.97
  • (0)
  Add to cart