100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
PRAKTISCH EUROPEES RECHT SAMENVATTING K1 $7.16   Add to cart

Summary

PRAKTISCH EUROPEES RECHT SAMENVATTING K1

 16 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

De samenvatting van Europees recht K1 omvat alle verplichte literatuur! Alle voorgeschreven stof is samengevat in totaal 33 blz.

Preview 3 out of 33  pages

  • No
  • H1 t/m h9
  • February 19, 2021
  • 33
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Europees recht
Week1

H1 Europese Unie
1.1 Een belangrijk beginsel bij het overeenkomen van verdragen is het beginsel van staatssoevereiniteit. Staten
kunnen namelijk op verschillende manieren hun staatssoevereiniteit overdragen bij het opstellen van
internationale verdragen. De manier waarop dit gebeurt geeft effect op de bevoegdheden en dagelijkse
werkzaamheden van de internationale organisatie in kwestie.

Staatssoevereiniteit= andere staten kunnen niet bepalen hoe Nederland zijn regelgeving vormgeeft; deze
macht ligt alleen bij de nationale overheid. Deze macht kan worden beperkt door: soevereiniteit kan vrijwillig
worden overgedragen of onvrijwillig worden beperkt.

Soevereiniteit overdragen:
de staat kan bijv overdragen aan een internationale organisatie. De staat kan dan niet meer zelf alle regels
stellen. De staatssoevereiniteit van staten zal alleen over worden gedragen als dit het belang van het land dient
en bijdraagt aan het welzijn van zijn inwoners. EU was opgericht voor het voorkomen van oorlog en het
bewerkstelligen van economische groei.
- Hoeft niet permanent te zijn. Uittreding is mogelijk maar is gecompliceerd proces art. 50 VEU
Soevereiniteit onvrijwillig beperkt:
Als een ander land een staat binnenvalt en overneemt, is de beslissingsbevoegdheid vd aangevallen staat
beperkt.

Twee soorten organisaties:
1. Gouvernementele organisatie= een samenwerkingsverband tussen staten. Oprichting gebeurt in een
verdrag (doelstellingen en middelen).
Intergouvernementeel= lidstaten staan geen soevereiniteit af.
Supranationaal= lidstaten staan wel beslissingsbevoegdheid af aan de organisatie (EU is
supranationaal organisatie staat boven de lidstaten).
2. Non-gouvernementele organisatie= een groep personene die een internationale organisatie
oprichten. Ngo is onafhankelijk van staten en heeft vaak een ideële doelstelling. Hoeft niet
internationaal te zijn (Rode Kruis bijv).

1.2 Er zijn in de EU twee verdragen van kracht:
- VEU
- VWEU

Negatieve integratie= de EU gaat over tot het uitvaardigen van verboden (‘je mag niet’).
Positieve integratie= de EU gaat over tot het uitvaardigen van geboden (‘je moet’).

DOELSTELLINGEN EU (art. 3 VEU):
1. Vrede en welzijn:
Middel is economische integratie, wanneer lidstaten economisch samenwerken, zorgt dit ervoor dat
de economieën vd lidstaten met elkaar verweven raken. Economische integratie dient niet alleen ter
versterking van de algehele welvaart, maar ook dat eventuele conflicten tussen lidstaten eerder op
diplomatieke wijze opgelost worden.
2. Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht:
Justitiële samenwerking in strafzaken, grensbewaking en gemeenschappelijk beleid op het gebied van
asiel en immigratie behoren alle tot deze beleidspijler (strafrecht, vreemdelingenrecht, privaatrecht).
3. Interne markt:
Interne markt maakt het mogelijk dat er steeds meer gehandeld wordt tussen bedrijven die in de
lidstaten zijn gevestigd, dat er steeds meer personen over de grens gaan werken en dat iedereen
overal in de EU kan investeren. De bedoeling is dat de nationale markten steeds meer geïntegreerd
worden tot één gemeenschappelijke markt, waarin alle bedrijven en personen dezelfde kansen en
mogelijkheden hebben. Naast economisch ook discriminatie.
4. Economische en Monetaire Unie:


1

, Monetair= ECB is verantwoordelijk voor monetaire beleid in EU. ECB wordt geassisteerd door
nationale banken van de lidstaten. Samen zijn zij ESCB Europees Stelsel van Centrale Banken
(supranationaal). Eurozone, veel lidstaten overgestapt naar de euro.
Voordeel zelfde munt consument kan prijzen van producten in zijn eigen land vergelijken met een
andere lidstaat + geen kosten meer door bedrijven/overheden/consumenten om nationale valuta om
te zetten in buitenlandse valuta.
Nadeel gemeenschappelijke munt maakt het lastig om nationaal economisch beleid te voeren. Je
bent voor een dergelijke beslissing afhankelijk van de instemming van de mede-eurolanden (of ECB).
Ander nadeel is dat het economische onderpresteren van een land gevolgen kan hebben voor alle
andere deelnemers aan de euro. De waarde van de euro kan dalen.
Economisch heeft intergouvernementeel karakter. De nationale regeringen moeten hun economisch
beleid wel coördineren met oog op de gezamenlijke doelstellingen van stabiliteit, groei en
werkgelegenheid in de eurozone.

Art. 2 VEU bescherming mensenrechten.
EU wordt waardengemeenschap genoemd vanwege het belang van de mensenrechten in de EU. Het
toenemende belang van het Handvest van de Grondrechten vd EU is hier ook een illustratie van.
EU is veel meer dan alleen maar economisch en is Sociaal Europa.

1.3 onderdelen van de interne markt:
- Regels op gebied van vrij verkeer
 Het beginsel betekent dat de handelsstroom tussen lidstaten niet belemmerd mag worden. Er
geldt dat werknemers van een lidstaat in principe vrije toegang hebben tot de arbeidsmarkt van
alle andere lidstaten.
- Verbod op staatssteun
 Staatssteun is bijv subsidies die door de overheid worden gegeven. Met een subsidie is het
mogelijk voor een bedrijf om goedkoper te produceren. Een dergelijke subsidie kan de interne
markt schaden doordat het oneerlijke concurrentie creëert.
- Mededingingsrecht
 Kartelvorming: bedrijven kunnen afspraken maken over de prijs die ze voor hun producten
vragen, waardoor de concurrentie wordt beperkt en consumenten te veel betalen. Dit is verboden
in de EU.
 Bedrijven met een machtspositie hebben geen last van concurrentie en kunnen van deze positie
misbruik maken door te hoge prijzen te vragen, misbruik van machtspositie is ook verboden.

Voordelen interne markt:
- Vrije handel zorgt ervoor dat de afzetmarkt van goederen en diensten wordt vergroot en dat de
arbeidsmarktperspectieven van personen worden vergroot.
- Een grote afzetmarkt biedt voor ondernemers grote kansen.
- Schaalvergroting en specialisatie drukken doorgaans de kostprijs. Dit verstevigt potentieel de
concurrentiepositie van bedrijven en verhoogt mogelijk de omzet.
- Als het gemakkelijke is om in andere landen te handelen, zorgt dat voor meer concurrentie.
Concurrentie zorgt vaak voor een lagere prijs en een betere kwaliteit, keuzevrijheid.
- Voor de consument: uitbreiding van keuzemogelijkheden, hogere consumentenwelvaart.
Nadelen interne markt:

- De overheid zal rekening moeten houden met regelgeving van de EU.
- Lidstaten hebben nog maar heel beperkt de ruimte om maatregelen te nemen die de eigen economie
en de verkoop van nationale producten stimuleren. Perfectionisme= het beschermen van de nationale
economie, is nadelig voor de interne markt en is daarom verboden.
- Kleinere bedrijven kunnen last hebben van concurrentie. Risico dat grotere bedrijven zich gaan
domineren ten koste van de kleinere bedrijven.
- Oneerlijke concurrentie= Nederlandse bedrijven moete concurreren met bedrijven uit andere
lidstaten.
- Afhankelijkheid= voor de productie van veel goederen zijn we afhankelijk van andere landen.



2

, 1.4

BEGINSELEN

Beginsel Betekenis Voorbeeld Artikel
Loyale samenwerking Lidstaten doen niets wat NL is verplicht om Art. 4 lid 3 VEU
strijdig is met het uitvoering te geven aan
verdrag en voeren trouw de afspraken uit Richtlijn
alle verplichtingen uit 2019/904 van 5 juni
die uit Europees recht 2019 betreffende de
voortvloeien vermindering van de
effecten van bepaalde
kunststofproducten op
het milieu
Attributiebeginsel De EU is alleen bevoegd Art. 38 VWEU geeft de Art. 5 lid 2 VEU
als daarvoor een EU de mogelijkheid om
grondslag bestaat in het beleid op het gebied van
verdrag landbouw te
ontwikkelen
Subsidiariteitsbeginsel De lidstaten bepalen zo Het effect van regels Art. 5 lid 3 VEU
veel mogelijk zelf. Pas als tegen
het beter gezamenlijk luchtverontreiniging is
geregeld kan worden, is groter als de EU deze
de EU bevoegd opstelt, dan als alleen NL
dit doet
Evenredigheidsbeginsel Voor het bereiken van De Nederlandse Art. 5 lid 4 VEU
een doel moet altijd het overheid mag een
minst ingrijpende middel product niet verbieden,
worden gekozen maar mag wel
verplichten dat er een
waarschuwing op het
etiket komt
Gelijkheidsbeginsel Discriminatie ogv De Nederlandse Art. 18 VWEU
nationaliteit is verboden overheid mag personen
uit andere lidstaten niet
anders behandelen dan
Nederlanders




De Nederlandse overheid heeft de plicht zich te onthouden van maatregelen die de interne markt kunnen
schaden  zij mag niet de invoer van wijnen afkomstig uit andere lidstaten van EU zomaar beperken. Zij mag
voor die producten geen invoerquotum instellen of op die producten extra belasting heffen.

Evenredigheidsbeginsel (proportionaliteitsbeginsel)= houdt in dat altijd het minst belemmerde alternatief
gebruikt moet worden om het doel te bereiken. Het bestuursorgaan moet bij het nemen van een besluit altijd
de belangen van verschillende burgers in redelijkheid tegen elkaar afwegen.




3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Pienjanssenn. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.16. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79271 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.16
  • (0)
  Add to cart