100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting: Klinische Pathologie(deel 1) voor operatieassistenten! $11.38   Add to cart

Summary

Samenvatting: Klinische Pathologie(deel 1) voor operatieassistenten!

2 reviews
 135 views  11 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Voor studenten die de opleiding tot operatie assistent volgen. Informatie is samengevat uit het boek klinische pathologie. Ook de bijbehorende leerdoelen zijn uitgebreid beantwoord d.m.v. studiemateriaal vanuit E-learning ’s en filmpjes van de Juf Danielle Academie. Voorbeelden en uitleg wordt ge...

[Show more]

Preview 5 out of 32  pages

  • No
  • Delen thema a en b
  • February 20, 2021
  • 32
  • 2020/2021
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: tjitskeweening • 1 year ago

review-writer-avatar

By: rabeajaeger1608 • 1 year ago

avatar-seller
Voor studenten die de opleiding tot hbo-verpleegkunde of de opleiding tot operatie
assistent volgen. Informatie is samengevat uit het boek klinische pathologie. Ook de
bijbehorende leerdoelen zijn uitgebreid beantwoord d.m.v. studiemateriaal vanuit E-learning
’s en filmpjes van de Juf Danielle Academie. Voorbeelden en uitleg wordt gegeven aan de
hand van afbeeldingen.

Hieronder zie je alle hoofstukken die aanbod komen voor het behalen van de toets Klinische
Pathologie (1e deel). Succes met leren!!




1. Inleiding pathologie: etiologie en pathogenese
2. Medische microbiologie
3. Cel- en weefselreactie
4. Tumoren
5. Houding en beweging
6. Hormoonstelsel: Diabetes Mellitus
7. Ademhaling.

,Inleiding pathologie: etiologie en pathogenese
Leerdoelen
De student kan:
1. Samenstellende onderdelen medische termen verklaren
2. De endogene en exogene ziekteoorzaken benoemen
3. Uitleggen hoe een differentiele diagnose tot stand komt
4. Het begrip anamnese uitleggen
5. Het verschil tussen subjectieve en objectieve symptomen uitleggen
6. De 4 onderdelen van het lichamelijk onderzoek benoemen
7. De begrippen inspectie, percussie, auscultatie en palpatie uitleggen
8. De begrippen exacerbatie, remissie, recidief, reconvalescentie en revalidatie uitleggen
9. De begrippen preventief, operatief, conservatief, causaal, symptomatisch, curatief, palliatief en
substitutie uitleggen

1. .
2. Endogene factoren: zijn vanaf de bevruchting vastgelegd in de genen. Komen vanuit het individu
zelf en zijn meestal genetisch bepaald.
Exogene factoren; De meeste oorzaken van ziekten komen van buitenaf, omgevingsfactoren =
fysisch, chemisch, biologisch, micro-organismen, voedingsgebrek.
3. Differentiële diagnose: na het afnemen van een anamnese en lichamelijk onderzoek, stelt de
arts een differentiaal diagnose op. Dit houdt in dat de arts verschillende ziektebeelden of
aandoeningen overweegt na de anamnese en het lichamelijke onderzoek.
4. Anamnese: is een gesprek over de ziektegeschiedenis. Het verzamelen van gegevens over de
patiënt.
5. Objectieve symptomen zijn voor een ander waarneembaar. Soms zijn ze ook meetbaar.
Bijvoorbeeld: een verhoogde hartslag, koorts of huiduitslag.
Subjectieve symptomen zijn voor een ander niet waarneembaar. Het gaat om wat de ander
voelt. Bijvoorbeeld: pijn, duizeligheid of misselijkheid.
6. Lichamelijk onderzoek: Inspectie, percussie, auscultatie, palpatie
7. Inspectie: kijken naar het lichaam. Let op vormafwijkingen, de kleur(rood, bleek, cyanotisch,
icterisch)
Percussie: het kloppen met de vingers op de andere vingers van de hand. Op deze manier wordt
er gekeken of er verschillen zijn in lucht houdende organen en massieve organen.
Auscultatie: d.m.v. een stethoscoop wordt er geluisterd naar bijvoorbeeld de longen, de
harttonen en de buik.
Palpatie: betasten van lichaamsdelen via de huid en via lichaamsopeningen, bv vaginaal en
rectaal toucher. Ook wordt er gelet op drukpijn en loslaatpijn.
8. Exacerbatie: plotselinge verergeringen
Remissie: teruggaan of verdwijnen van ziekteverschijnselen
Recidief: is het opnieuw optreden van een ziekte, nadat deze een tijdlang verdwenen leek.
Reconvalescentie: wanneer alle perikelen van een ziekte overwonnen zijn, treedt het stadium
van herstel in.
Revalidatie: wat herstel betekent, of letterlijk weer valide worden na een ongeval, ziekte of
medische ingreep zoals een operatie.
9. Preventief: is gericht op het voorkomen van ziekten; vaccin, risicofactoren verminderen en
bevolkingsonderzoek.
Operatief: doormiddel van snijden en vasthechten anatomisch iets veranderen in het lichaam.
Conservatief: medicatie en voorlichting geven.
Causaal: is gericht op de oorzaak. Voorbeeld is voedingsadviezen bij tekorten aan vitaminen en
mineralen.
Symptomatisch: is het verminderen van symptomen/verschijnselen. bv insuline injectie bij DM en
zuurstoftoediening bij longemfyseem.
Curatief: is gericht op genezing. Bv antibiotica bij bacteriële infecties of operaties waarbij de
afwijking wordt verwijdert; appendectomie, cholecystectomie.
Palliatief: is gericht op verzachting van lijden bij ongeneeslijke ziekten. Bv morfine, aanleg
ontlastend stoma, chemobestraling.
Substitutie: Het vervangen of aanvullen van ontbrekende stoffen, bijvoorbeeld hormonen.

Etiologie; is oorzakenleer, vooral met betrekking tot ziekten
Pathogenese; is het ontstaan, ontwikkelen en verloop van een aandoening of ziekte.

,Medische microbiologie
Leerdoelen
De student kan:
1. uitleggen wat bacteriën, virussen, schimmels en parasieten zijn
2. uitleggen wat het verschil is tussen behandeling van een bacteriële infectie en behandeling van
een virale infectie

1. Bacteriën: kan zichzelf voortplanten. Groter dan een virus. Eigen stofwisseling en is een
levend organisme met celmembraan. Antibiotica grijpt aan op de celwand, op de
eiwitsyntse en de stofwisseling. bacterie heeft wel een cel. Bacteriën zijn overal en ook in ons
lichaam dragen wij miljoenen bacteriën mee. Bacteriën verspreiden zichzelf in een mum van tijd,
omdat de cel zichzelf kan delen. Je hebt goede en slechte bacteriën. Je kunt ziek worden van een
bacterie. Dat gebeurt wanneer een bacterie zich vestigt op een plek waar hij niet thuishoort en
daar vervolgens infecties veroorzaakt. Bv de E-coli bacterie.
Virus: gastheer nodig. En heel klein. Sommige Antiviralen middelen remmen de
verminigvuldiging van de virussen in de gastheercel. de virussen maken gebruik van onze eigen
stofwisseling. Virussen kunnen niet lang overleven buiten het lichaam. Om zich te vermeerderen
nemen ze in de cel van een ander organisme(menselijk lichaam) de controle over. Het komt het
lichaam bin- 22 okt: medisch rekenennen via lichaamssappen zoals speeksel en bloed, en nestelt
zich vervolgens in een bestaande lichaamscel. Bv. Hiv, geelzucht, de ziekte van Pfeiffer, griep en
verkoudheid.
Weet het verschil tussen bacterie en virus, welke behandeling, waarom antibiotica wel werkt voor
bacterie en virus niet
Schimmels: zijn micro-organismen die ziekten kunnen veroorzaken van de huid en de
slijmvliezen. De schimmelsporen kunnen zich makkelijk verspreiden en kunnen langdurig
overleven onder moeilijke omstandigheden. Schimmels gedijen goed in een vochtige omgeving.
Nadien het douchen is en daarom belangrijk om het hoofd en de huidplooien goed af te drogen.
Parasieten: zijn kleine 'beestjes' die alleen kunnen overleven op of in een 'gastheer', in dit geval
de mens.
2. Bij bacteriële infecties kan er wel antibiotica worden gebruikt. Maar bacteriën kunnen resistentie
ontwikkelen.
Bij virussen heeft antibiotica geen enkel effect. De behandeling bestaat meestal uit goede
hygiëne en voorkomen van verspreiding. Tegen virussen bestaan echter geen geneesmiddelen,
maar een vaccin wel. Vaccins bestaan uit dode of afgezwakte ziektekiemen, stoffen die door
ziektekiemen aangemaakt worden of onderdelen van ziektekiemen. In een griepvaccin zitten er
bijvoorbeeld verschillende soorten dode of afgezwakte griepvirussen. Door toediening van het
vaccin wordt het lichaam gestimuleerd om antistoffen aan te maken tegen een bepaald griepvirus

,Cel en weefselreactie
Leerdoelen

Cel reactie
1. uitleggen hoe beschadigde cellen zich beschermen tegen verdere beschadiging.
2. de oorzaken van pathologische stimuli noemen met van elk een voorbeeld.
3. uitleggen wat fysiologische aanpassingsreacties (hypertrofie, hyperplasie, atrofie, involutie en
metaplasie) zijn.
4. het proces van metaplasie uitleggen met voorbeelden.
5. het verschil tussen geprogrammeerde celdood (apoptose) en necrose uitleggen.

1. Beschadigde cellen beschermen zich tegen verdere beschadiging: door; als een deel van de
cel beschadigd is, maar niet genoeg dat de hele cel ten onder gaat. Dan zal er cel herstel
plaatsvinden met verwijdering van beschadigde componenten door autofagie(cel eet zichzelf).
Hierna kan de cel weer verder leven. Als het DNA of de cellulaire eiwitten onherstelbaar
beschadigd zijn, dood de cel zichzelf met apoptose.
 Maar ook door het immuunsysteem met de witte bloedcellen(leukocyten). Door een
ontstekingsreactie te geven zoals: rubor(roodheid), calor(warmte), tumor(zwelling),
dolor(pijn), en functio laesa(functie verlies).
2. Oorzaken van pathologische stimuli: De meeste oorzaken voor celschade zijn in te delen in een
aantal groepen:
Te weinig zuurstof (hypoxie). Afhankelijk van de ernst ondervindt een cel veranderingen, schade
of sterf af. Dit kan ontstaan door een verminderde bloedstroom (ischemie), slechte
zuurstofvoorziening of verminderde capaciteit van bloed om zuurstof mee te nemen.
Fysische factoren. Omgevingsfactoren die celschade kunnen veroorzaken, zijn extreme
temperaturen (verbranden/bevriezen), plotselinge veranderingen in luchtdruk of straling.
Chemische factoren: wanneer stoffen in hypertonische concentraties voorkomen, de ionbalans
verstoren of giftig zijn kan dit de cel ook beschadigen.
Infecties. Virussen tot bacteriën, schimmels en zelfs wormen veroorzaken ieder op een
verschillende manier schade.
Immunologische reacties. Schadelijke reacties op lichaamseigen stoffen (auto-immuunziekte) en
afweerreacties kunnen de cel of het weefsel ook beschadigen.
Genetische stoornissen. Genetische abnormaliteiten kunnen celschade veroorzaken doordat
bepaalde functionele eiwitten niet goed werken. Daarnaast kan het de gevoeligheid voor
chemicaliën of andere omgevingsfactoren beïnvloeden.
Verstoorde voedselbalans. Verstoorde voedselbalans is de voornaamste oorzaak voor
celbeschading, met name in derdewereldlanden. Een overmaat aan voedingsstoffen leidt tot
atherosclerose en obesitas, welke worden geassocieerd met verschillende ziekten.

3. Hypertrofie: de cel wordt groter in volume. Vb spierhypertrofie
Hyperplasie: de cel vermeerdert in aantal, hoge delingsgraad. Vb wratten (en vorm tumor groei,
maar tumor is niet reversibel)
Atrofie: de cel wordt kleiner en minder actief. Deze cellen zijn niet door maar hebben een
verminderde functie.
Involutie: cel neemt af in aantal
Metaplasie: de cel differentieert
4. Metaplasie = de reversibele(omkeerbaar proces) verandering van het ene celtype naar het
andere celtype op een plaats waar dat normaal niet voorkomt. Als de veroorzakende prikkel zich
aanhoudt kan dat leiden tot kwaadaardige transformaties. Men ziet metaplasie bijvoorbeeld in de
luchtwegen bij rokers.
Vb is de barrett oesophagus: Hier wordt cilinderepitheel in plaats van plaveiselepitheel als
bekleding aangetroffen. Barrett-oesofagus wordt voornamelijk door een gastro-oesofageale reflux
veroorzaakt.
5. Apoptose = geprogrammeerde celdood, individuele cellen gaan ten gronde. Ondergaan een
natuurlijk proces dat door de cel zelf wordt geïnitieerd om het lichaam veilig van oude cellen te
ontdoen.
Necrose = Afsterving van grote groepen cellen, dat wordt veroorzaakt door externe factoren
zoals toxines, trauma en infecties.

, Weefselreactie
1. uitleggen wat een ontsteking is en wat het doel van deze reactie is.
2. de vijf klassieke verschijnselen van een ontsteking benoemen en verklaren.
3. oorzaken van een ontsteking benoemen.
4. stoffen benoemen die een belangrijke rol spelen bij het ontstaan van een ontsteking
5. schematisch de fasen in het verloop van een ontsteking beschrijven.
6. verschil tussen abces en empyeem uitleggen.
7. het verschil benoemen tussen primaire- en secundaire wondgenezing.
8. aangeven wat de factoren zijn die de wondgenezing beïnvloeden.
9. voorbeelden geven van een open en een gesloten wond.
10. het verschil aangeven tussen een capillaire-, veneuze- en arteriële bloeding.
11. schematisch de fasen van de normale wondgenezing weergeven

1. Een ontsteking is een reactie van je lichaam op een prikkel van buiten of schade aan je
weefsel. Het doel van de reactie is het verwijderen van de oorspronkelijke oorzaak van cel
beschadiging, het opruimen van afgestorven (necrotische) cellen en weefsels en de schade aan je
lichaam te herstellen.
2. Ontstekingsreacties: rubor(roodheid), calor(warmte), tumor(zwelling), dolor(pijn), en functio
laesie(functie verlies).
rubor en calor: komt door vasodilatatie om zo meer afweercellen toe te laten in de wond, om op
te gaan ruimen.
Tumor: komt door verandering in de bloedvaten; de capillairen worden extra permeabel om zo
meer afweercellen en bloedeiwitten toe te laten in de wond.
Dolor: vrije zenuwuiteinden ‘’onder invloed van prostaglandines’’ meer prikkels doorgeven aan de
hersenen om zo het beschadigde weefsel rust te geven.
Funtio laesie: gevolg van zwelling en pijn, rust aan het beschadigde weefsel.
3. Oorzaken: een infectie in het lichaam of waar weefselbeschadiging opgetreden is. Auto-
immuunreacties, brandwonden, splinters en stress
4. Ontstekingsmediatoren: prostaglandines en histamine.
Prostaglandines: maken de vrije zenuwuiteinden gevoeliger en geven een koorts reactie via de
hypothalamus
Histamine: zet de bloedvaten wijd open en maakt ze meer permeabel voor eiwitten.

5. Als antigenen binnen dringen in het beschadigde weefsel treedt vasodilatatie op  bloedvaten
worden wijder, om zo meer afweercellen toe te laten in de wond om op te gaan ruimen.
Fagocyten: ruimen kapotte cellen en bacteriën op. Verschijnselen die hierbij optreden zijn:
rubor(roodheid), calor(warmte), dolor(pijn), tumor(zwelling) en functio laesie(functie verlies).

6. Een abces is een ingekapselde holte gevuld met bacteriën en dood weefselmateriaal (pus). Een
abces kan overal in het lichaam voorkomen
Een empyeem, is opeenhoping van pus binnen een bestaande anatomische ruimte in het
lichaam. Zoals de pleurabladen. Het moet onderscheiden worden van een abces, waarbij pus zich
vormt in een nog niet bestaande ruimte.
7. Primaire wond genezing: de wondranden glad en scherp begrensd zijn, de wondspleet niet te
diep en smal is, geen onderliggende structuren (pezen, zenuwen) zijn beschadigd, de wond niet
geïnfecteerd is. Een operatiewond is hiervan een voorbeeld. De wond geneest snel, waarbij een
klein litteken achterblijft.
Secundaire wondgenezing: wonden die veel vuil bevatten (geïnfecteerd zijn), diep en/of breed
zijn (veel weefselbeschadiging), rafelige wondranden hebben. Bovendien bestaan bij secundaire
genezing vaak onderliggende factoren die de wondgenezing vertragen, zoals vasculaire
insufficiëntie.
8. Factoren die wondgenezing beïnvloeden: Stollingsstoornissen, gebrek aan zuurstof,
immuunziekten, ondervoeding, diabetes mellitus, ouderdom, radiotherapie,
sensibiliteitsstoornissen, wondinfectie, medicamenteuze therapie en roken.
9. Open wond: schaafwonden, scheurwonden, snijwonden, steekwonden en bijtwonden. Bij een
open wond zorgt een beschadiging voor verbreking van de bescherming van het
lichaamsoppervlak, dus een onderbreking in de huid of de slijmvliezen. Open wonden kun je van
buitenaf zien. Bij open wonden kun je vaststellen of er sprake is van bloedverlies en in welke
mate.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurabuirs. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.38. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77254 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.38  11x  sold
  • (2)
  Add to cart