Vorm en Functie – 2021
HC – histologie grondweefsels en spijsverteringsstelsel
Er zijn 4 soorten grondweefsels:
1. Epitheelweefsel
2. Bindweefsel
3. Spierweefsel
4. Zenuwweefsel
Epitheelweefsel
Epitheelweefsel is een weefsel dat bestaat uit aaneensluitende cellen
zonder tussenstof. Ook zit epitheel altijd op of aan bindweefsel.
Er 2 vormen:
1. Bekledingsepitheel
2. Klieren
Het epitheel kan ook verschillende cel vormen hebben:
• Plaveisel epitheel -> squamous.
• Kubisch
• Cilindrisch
Epitheelweefsel kunnen eenlagig of meerlagig zijn, bij meerlagig heb je 2 vormen: gelaagd en pseudo gelaagd.
Bij pseudo gelaagd zie je kernen op verschillende hoogtes -> dan heb je meerlagig.
Kenmerken epitheelweefsel:
• Het is niet doorbloed -> dit wil zeggen dat tussen 2 epitheel cellen geen bloedvat
loopt. Het epitheel moet wel voedingsstoffen krijgen van bloed, dus loopt er vaak een
bloedvat onder het epitheel door.
• Het is gepolariseerd -> apicaal en baso- lateraal. Membranen kunnen niet zomaar
diffunderen naar de onder-, boven- of zijkant. Eiwitten zitten ook alleen aan de
bovenkant of zijkant / achterkant.
• Oppervlakte specialisaties
• Aanwezigheid van een basaalmembraan.
• Het apicaal domein bestaat uit microvilli en ciliën (trilharen). Microvilli zorgt voor een oppervlakte vergroting en
ciliën voor beweging en zijn sensorisch voor vloeistoffen.
Het epitheelweefsel heeft veel verschillende intercellulaire verbindingen:
• Tight junction
o Deze vindt je altijd tussen 2 epitheelcellen die strak tegen elkaar liggen. -> ritssluiting.
o Dit zorgt ervoor dat opgeloste cellen of kleine stoffen niet tussen de 2 cellen kunne diffunderen.
• Adhesion Belt
o Er zitten adhesie moleculen van de ene cel aan de andere cel, zo hechten ze aan elkaar vast.
o De adhesie moleculen zitten vast aan het terminale web, zo zit het artine cytoskeletten vast aan elkaar.
o Kleine opgeloste stoffen zouden hierdoor kunnen diffunderen, maar doordat de tight junctions erboven zitten
kunnen er geen stoffen inkomen.
• Gap junction
o Bestaat uit 6 eiwitten en vormen samen een soort porie. Als de het eiwit van de linker cel past op die van een
rechter cel heb je een kanaal.
o Het kanaal kan worden gebruikt om stoffen te versturen als communicatie.
• Button desmosome
o Het is sterker dan adhesion belt doordat het vast zit aan intermediate filamenten, deze zitten vast aan adhesie
moleculen.
• Hemidesmosome
o Het is een halve desmosome
o Naast intermediate filamenten zit het ook vast aan intergrines, deze binden aan extracellulaire matrix
moleculen (vezels buiten de cel). Dit vormt de basale lamina.
o De vezels die in het basale lamina liggen zijn gemaakt door de epitheelcel zelf.
,
,Epitheel: klierweefsel
• Vaak insnoering van epitheelweefsel
• Parenchym (kliercellen) en stroma (bindweefsel):
o Parenchym voeren de functie uit van het weefsel
o Stroma ondersteunt de structuur
• Vaak aanwezigheid van secretiegranula
Verschillende klieren:
• Exocriene klieren: afgifte via afvoerbuis aan epitheliale oppervlakte
• Endocriene klieren: afgifte hormonen direct aan lumen.
Er zijn 3 soorten kliersecretie:
1. Merocrien
• Uitscheiden via exocytose: afgeven van in cellen geproduceerd product aan de oppervlakte,
2. Apocrien
• Een deel van de cel wordt afgesnoerd een meegenomen met secretie -> bij melkklieren. Cel moet daarna
hergroeien en bovenkant wordt weer opnieuw afgescheiden
3. Holocrien
• De hele cel wordt afgescheiden -> zoals talgklier. Er is apoptose waardoor de hele cel wordt
uitgescheidend.
Bindweefsel
Bindweefsel zijn niet aaneengesloten cellen, maar worden door tussen stof gescheiden. Het embryonaal
voorstadium was het mesenchym.
Tot bindweefsels behoren -> de tussenstof van bindweefsel
• Vezel en losmazig bindweefsel
• Kraakbeen en been
• Bloed en lymfe
• Endotheel en mesotheel.
In het bindweefsel heb je vaste cellen en vrije cellen:
Vaste cellen
Vezelbindweefsel:
• De cellen die het bindweefsel mkaen zijn de fibroblasten.
, • De tussenstof bestaat uit vezels (collageem) en grondsubstantie
• Er zijn 3 soorten vezels: collageen, reticulair en elastisch
Collageen: Reticulair:
• Ze zijn lijm-gevend • Vlechtwerk van vezels
• Je hebt er vitamine C nodig • Vooral in basaal membraan en om organen
• Het zit in bijvoorbeeld pezen en spieren
Elastische vezels:
• Opgebouwd uit microfibrillen en elastine
• Elastine is verantwoordelijk voor elastische eigenschappen
• Het wordt niet snel afgebroken -> door elastine
Vrije cellen
Vrije cellen zijn voornamelijk bloedcellen: cellen en bloedplaatsjes 45% en plasma 55%.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amberbegheijn1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.