Bedrijfseconomie
H2
Procent= Per 100. Als je 100 ballen hebt en je leent er 1 uit, dan leen je 1/100 uit, 1%
Promillage= Per 1000. Als je voor 7‰ deelneemt in het eigen vermogen van een bv met een eigen
vermogen van $2.800.000, dan ben je mede-eigenaar voor een bedrag van 7/1.000.
7/1.000 x $2.800.000 = $19.600
Ongewogen rekenkundig gemiddelde= Verschillende waarde optellen en delen door het aantal
waarden.
Gewogen rekenkundig gemiddelde= Verschillende waarnemingen te vermenigvuldigen met het
gewicht en dit totaal te delen door de som van de gewichten.
Lijndiagram= We geven de verschillende getallen met punten aan, die we vervolgens verbinden met
lijnstukjes.
Wanneer je met behulp van 1 lijn de ontwikkeling in de tijd van 1 grootheid weergeven, is het een
enkelvoudig lijndiagram.
Je kunt ook de ontwikkeling van verschillende grootheden weergeven. Elke grootheid heeft dan een
eigen lijn. Dit is een samengesteld lijndiagram.
Ook bij staafdiagrammen kun je dit hebben -> het enkelvoudige staafdiagram en een gekoppeld
staafdiagram
Ook kun je een gestapeld staafdiagram hebben. Dit is wanneer we verschillende grootheden in
verschillende staven weergeven, maar wel gestapeld op elkaar.
Een indexcijfer is een getal dat de verhouding weergeeft tussen de waarde van een grootheid in een
bepaalde periode en de waarde van die grootheid in de basisperiode.
De basisperiode is altijd 100.
Jaar, 2012 is de basis Jaarloon Indexcijfer
, 2012 €30.000 100
2013 €32.500
2014 €34.750
€32.500: €30.000 x 100 = 108.
In 2013 is het indexcijfer 108 t.o.v 2012
€34.750: €30.000 x 100 = 116.
In 2014 is het indexcijfer 116
H3
Kapitaalgoederen: De bezittingen van een onderneming. Bijvoorbeeld auto´s, machines en
computers.
Om de kapitaalgoederen te financieren heeft een onderneming vermogen nodig. Wanneer de
eigenaar zelf inbrengt noemen we dit eigen vermogen.
Wanneer andere geld inbrengen noemen we dit vreemd vermogen (schulden).
Van de bezittingen en het vermogen kunnen we een overzicht maken, dit noemen we een balans.
Bezittingen -> kapitaalgoederen of activa
Vreemd vermogen -> passiva
Een balans heeft 2 kanten. Aan de linkerkant van de balans staan de bezittingen (debetkant)
Aan de rechterkant staat het vermogen van de onderneming (creditkant)
Een balans is altijd in evenwicht. De debet en creditkant moet dus gelijk blijven.
Vaste activa komen bovenaan op de balans aan de debetkant omdat die langer dan 1 jaar meegaan.
Dit zijn bijvoorbeeld gebouwen, machines, auto´s en inventaris.
Vlottende activa komt daarna debet omdat die minder lang meegaan dan een jaar. Voorbeelden
hiervan zijn voorraden en debiteuren (klanten op wie je een vordering hebt)
Liquide middelen staan als laatste aan de debetkant. Dit zijn de middelen waarmee we kunnen
betalen zoals tegoeden bij de bank en het bedrag in kas.
Het eigen vermogen staat altijd bovenaan bij de creditkant. Het is blijvend beschikbaar voor de
onderneming.
Lang vreemd vermogen komt daarna aan de creditkant. Het heeft een looptijd van langer dan een
jaar. Een voorbeeld hiervan is een hypothecaire lening.
Kort vreemd vermogen staat als laatst aan de creditkant. Het heeft een looptijd tot een jaar.
Voorbeelden hiervan zijn rood staan bij de bank en crediteuren (schulden aan leveranciers)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller keandraleys5. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.