100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting praktische gespreksvoering $4.80
Add to cart

Summary

Samenvatting praktische gespreksvoering

4 reviews
 641 views  21 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het gehele boek "Praktische gesprekvoering"

Last document update: 10 year ago

Preview 3 out of 8  pages

  • Yes
  • September 3, 2014
  • November 3, 2014
  • 8
  • 2013/2014
  • Summary

4  reviews

review-writer-avatar

By: igorvonk • 4 year ago

review-writer-avatar

By: FlowNL94 • 9 year ago

review-writer-avatar

By: rrsiebring • 10 year ago

review-writer-avatar

By: Karlijnhuisman • 10 year ago

Translated by Google

Good

avatar-seller
Praktische gesprekvoering
Hoofdstuk 1: Inleiding
Dat je al ervaring hebt met communiceren en dus gesprekken voeren kan een
voordeel en een nadeel zijn. Voordeel: je kunt je mening vertellen en luisteren. Je
hebt al een aantal vaardigheden en een sociale instelling. Nadeel: je gaat iets
bijleren op een gebied dat automatisme is. Het is vreemd iets te veranderen dat
normaal is geworden. Als erop gaat letten hoe je gesprekken voert, kan de
spontaniteit verdwijnen! In het feitengesprek wordt gevraagd naar feiten. Het komt
niet vaak voor dat er alleen naar feiten wordt gevraagd. Vaak is het feitengesprek
een deel van een ander gesprek. Als je een gesprek hebt, heb je een doel. Het is
belangrijk dat je blijft denken aan dit doel en het doel ook haalt. Voor het voeren van
gesprekken kun je de theorie gaan leren, maar oefenen is ook heel belangrijk! Je
kunt hierbij geluidsapparatuur gebruiken.
Competentie = het vermogen om in een praktijksituatie een bepaalde taak te
vervullen. Het omvat kennis, vaardigheden en houding.
Voor een taak zijn vaak verschillende competenties nodig.

Hoofdstuk 2: Gesprek
Communicatie wordt pas een gesprek genoemd als er ook echt gesproken wordt. Als
je met jezelf praat = innerlijke dialoog, maar dit noemen we geen gesprek. Gesprek =
informatie-uitwisseling tussen mensen waarbij het gesproken woord een rol speelt.
Bij een gesprek neemt altijd één van de twee het initiatief. Deze bepaald dan ook
direct de rol die hij in het gesprek aanneemt. Je kunt een vraag stellen  luisteraar.
Je kunt ook beginnen met iets te vertellen  prater. Meestal wisselen de rollen
tijdens een gesprek.
Luisteren is van groot belang bij een gesprek. Het gaat niet alleen om onthouden en
begrijpen maar ook dat je laat zien dat je luistert. Ook moet je jezelf en anderen
kunnen observeren. Je kunt zo kijken wat je goed doet, en wat je nog moet
verbeteren. SMART: Specifiek (concreet gedrag), Meetbaar, Acceptabel (ethisch
verantwoord), Ambitieus (het moet uitdagend zijn), Realistisch (haalbaar zijn) en
Tijdgebonden (tijd waarbinnen het doel moet worden gehaald). Dat zijn de regels
waaraan een goed leerdoel moet voldoen. Een leerdoel wordt positief geformuleerd,
je wilt iets bereiken.
Hoofdstuk 3: Feitengesprek
Bij de voorbereiding moet je rekening houden met:
- Jezelf voorstellen
- Het doel van het gesprek: wat wil je te weten komen? Je gaat snel denken dat
je al wat weet over wat de ander vertelt, dat is een valkuil. Blijf openstaan voor
informatie. Je kunt het beste geen vragenlijst samenstellen.
- Acclimatiseren
- Tijd aangeven van het gesprek
- Toestemming vragen voor opnames
- Onderwerp van het gesprek
- Aantekeningen maken
- Vragen of alles duidelijk is
Het acclimatiseren is per cultuur verschillend, soms wordt er meer tijd voor
uitgetrokken dan bij andere culturen.

,Waar moet een openingsvraag aan voldoen? Open, enkelvoudige vraag waarin het
doel wordt genoemd, zonder vaktaal en stopwoordjes en het is niet de eerste vraag
van een vragenlijst. Bij lange antwoorden is het belangrijk dat je een “kapstok”
gebruikt: aanwijzingen voor de hoofdlijn, die wordt vaak in het eerste antwoord
gegeven. Het zijn taken, of bezigheden waar het om gaat. Die kapstok kun je
gebruiken in de rest van het gesprek. Bij een afwijkende reactie kun je het beste
even wachten totdat er alsnog antwoord wordt gegeven en anders herhaal je de
vraag. Als de geïnterviewde afdwaalt in zijn antwoord kun je het beste even
terugwijzen op het contract dat jullie hebben gesloten en zeggen dat je dus weer
terug wilt naar het onderwerp. Je kunt op verschillende manieren een volgende vraag
stellen:
- Doorvragen op hetzelfde onderwerp: je volgt het gedachtespoor van degene
die heeft geantwoord.
- Een nieuwe vraag stellen: als over het onderwerp niets meer te vertellen is,
moet je een nieuwe vraag stellen binnen je doelstelling.
- Een open vraag stellen: de geïnterviewde heeft een ruime mogelijkheid in zijn
antwoord, er is geen vast antwoord mogelijk.
- Een gesloten vraag stellen: vaak wordt hierop kort geantwoord. Je moet niet te
veel gesloten vragen achter elkaar stellen.
- Een suggestieve vraag stellen: een vraag waarin een mededeling zit, vaak
wordt geantwoord op de mededeling en niet op de vraag.
- Waaromvraag stellen: bij een waaromvraag krijgt de ander het gevoel zich te
moeten verdedigen. Slechte vraag!
- Een dubbele vraag stellen: vraag krijg je alleen antwoord op het laatste
antwoord. Slechte vraag!
Als je na vragen een paar keer samenvat houd je het gesprek ordelijk, voor jezelf en
voor de geïnterviewde. Die samenvatting is kort, evocatief (beeldend) of tentatief
(hypothetisch) uitgesproken en bevat de kern van het verhaal. Je kunt een
samenvatting gebruiken als het gesprek afdwaalt of als het gesprek stil valt.
In een gesprek kan een storing optreden: ruis. Er is externe (van buitenaf) en interne
(van binnen) ruis. Bij externe ruis kun je het beste wachten totdat het voorbij is en
weer beginnen door te samenvatten. Je kunt de ruis ook negeren of zeggen dat je er
last van hebt. Als het niet stopt, kun je het gesprek moeten stoppen. Bij interne ruis
kun je vertellen wat er aan de hand is, een korte pauze nemen.
Afsluiting: samenvatten van het gesprek, terugblikken, afspraken maken en
bedanken.
Categorieënsysteem van Neutenboom:
E-in Exploratie binnen gedachtespoor
E-ex Exploratie buiten gedachtespoor
O Ordening/samenvatting
H Herhaling/letterlijke samenvatting
I Informatie
VO Veronderstelling
WA Waardering
T Tussenwerpsel/ knikken of ja zeggen
Vermijd de VO en WA, als je goed wilt luisteren.

Hoofdstuk 4: Attitudegesprek
Attitude = iemand houding tegenover een bepaald onderwerp. Een attitude heeft 3
componenten:

, 1. Cognitieve component: het antwoord heeft meer te maken met het verstand
dan met het gevoel.
2. Emotionele component: het antwoord heeft te maken met gevoelens.
3. Actionele component: het antwoord heeft te maken met het gedrag.
Alle 3 de componenten zijn belangrijk, maar de emotionele component is
doorslaggevend voor gedrag van mensen en ook het moeilijkst om over te praten.
Het stopwoord “echt” moet je zeker vermijden bij attitudegesprekken.
Ook bij attitudegesprekken moet je bij het eerste antwoord goed opletten, want
daarin zit vaak de hoofdlijn  kapstok en je moet ook letten op de inhoud van
sommige woorden  container. Bij containers kun je denken aan woorden als
aantrekkelijk, over het algemeen, soms, meestal, redelijk, eingelijk, fijn, vermoeiend
en vervelend. Je kunt het evocatief uitspreken: “Aantrekkelijk?” of je kunt bij een
tegenstelling (“tja, wel leuk”) eerst vragen naar de positieve kant en dan naar de
negatieve kant. Keuzevragen, of-of-vragen, waaromvragen en vragen die direct naar
gevoelens of naar betekenissen vragen zijn slechte vragen. Ze geven vaak niet het
antwoord waarop je uit was. Je moet proberen je eigen mening buiten het gesprek te
houden.

Hoofstuk 5: Probleemverhelderend gesprek
Doel van dit gesprek is dat de cliënt na afloop van het gesprek weet welke volgende
stap hij moet zetten. Luisteren is erg belangrijk. Ook moet je in het begin de vraag
verhelderen. Je moet luisteren naar de vraag achter de vraag. Niet het onderwerp
bepaalt het gesprek maar de gevoelens. Problemen zijn pas problemen als de cliënt
ze als problemen ervaart. Het eigenlijke probleem wordt bijna nooit genoemd aan het
begin van het gesprek. Een cliënt kan op verschillende manieren omgaan met een
probleem: afscherming en openheid. Het is belangrijk dat je het gedachtespoor van
de cliënt volgt en aansluit bij de cliënt met vragen en suggesties. Anders sluit de
cliënt zich af. Er moet bij de cliënt en hulpverlener bereidheid zijn om te praten. Er
zijn verschillende soorten cliënten:
1. De bezoeker: door anderen gaat hij het gesprek aan en heeft geen motivatie.
2. De klager: vraagt niet om hulp, maar klaagt en vooral over anderen.
3. Cliënt: vraagt om hulp en komt met een klacht over zichzelf en de situatie.
De bezoeker en klager kunnen cliënt worden, je kunt eerst ze laten vertellen
waardoor ze zich vertrouwd gaan voelen. Je kunt ze ook wijzen op wat ze doen. Als
dit niet helpt kun je afspreken dat ze weerkomen wanneer ze een klacht hebben over
zichzelf. Het is belangrijk cliënten met empathie en respect te behandelen.
Wanneer is een gesprek, een probleemverhelderend gesprek? Als in een bepaalde
situatie een persoon met een vraag komt bij iemand die deskundig meedenkt over
die vraag. Je moet letten op wie er met het probleem zit.
Voorbereiding van het gesprek: zorg voor een schone, lichte ruimte. Zorg ervoor dat
je niet recht tegenover elkaar zit. Het liefst 60 of 90 graden, zodat je elkaar wel kunt
aankijken maar ook kunt wegkijken. Je bekijkt wat je al weet van de cliënt, je moet
zorgen dat je mentaal fit bent. Je moet ook een goede grondhouding hebben, je moet
afstand bewaren maar wel betrokken zijn. Je moet zorgen voor contact met je cliënt
bijvoorbeeld door spiegelen = rapport maken. Vermijd het woord probleem als de
ander dat nog niet heeft genoemd. Een goede openingsvraag: “Waarover wil je
praten?”. Luister goed naar het antwoord, daarin zit soms de kern van het probleem.
Vooral als de cliënt haperend de zin begint, dat wijst op twijfel. Als er na de
openingsvraag geen concreet onderwerp wordt genoemd is er de alternatieve
openingsvraag: je vraagt waar iemand tevreden over is in zijn leven en waarover

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LauraaR. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.80. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.80  21x  sold
  • (4)
Add to cart
Added