Alles wat je moet weten voor je examen Nederlands in één samenvatting! Argumenteren, samenvatten en leesvaardigheid. Met deze samenvatting ga je Nederlands sowieso halen! Succes.
Informere Informatie geven (objectief). Uiteenzetting, nieuwsbericht,
n artikel, verslag.
Opiniëren De lezer een mening laten vormen Beschouwing, recensie.
(laten nadenken).
Overtuigen De schrijver wilt je overtuigen van zijn Betoog, debat tekst, ingezonden
mening. brief.
Activeren De lezer moet iets gaan Advertentie, reclame,
uitvoeren/doen. verkiezingsaffiche.
Amuseren De lezer vermaken. Strip, mop, gedicht, toneelstuk.
Uiteenzetting= informeren.
Betoog= overtuigen (de schrijver wil dat de lezers zijn mening (standpunt) over een bepaalde
kwestie overnemen.
Beschouwing= opiniëren (de auteur wil zijn lezers zelf over iets laten nadenken, zodat ze zich
er een mening over kunnen vormen).
2. Argumenteren:
Argumenten:
Feitelijk argument= een standpunt die wordt ondersteund met een feitelijke uitspraak. Je
kunt er geen mening over hebben.
Waarderend argument= een waarderend argument geeft aan dat iets (on)wenselijk,
(on)gepast, goed of slecht, mooi of lelijk is. Je kunt er wel een mening over hebben.
Tegenargument= een tegenargument is een reactie op een standpunt: een argument tegen dat
standpunt.
Weerlegging (of ontkrachting)= een weerlegging is gericht tegen een argument. Het is een
uitspraak die bedoeld is om aan te tonen dat het argument niet correct is.
Argumentatiestructuren:
Er zijn 3 verschillende argumentatiestructuren: enkelvoudige, onderschikkende en
nevenschikkende argumentaties.
Onafhankelijke argumenten= de argumenten staan ieder op zich, zelfstandig het standpunt
te ondersteunen
Afhankelijke argumenten= ze werken in combinatie met elkaar, de argumenten zijn samen
nodig om het standpunt te ondersteunen.
, Argumentatiestructuren:
Enkelvoudige argumentatie=
Een argument ondersteunt het standpunt.
Onderschikkende argumenten=
Een argument wordt ondersteund door een andere argument.
Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten=
Twee argumenten ondersteunen onafhankelijk van elkaar het standpunt.
Nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten=
Twee ondersteunende argumenten vormen in combinatie met elkaar het standpunt.
, Verschillende argumentatieschema’s:
Argumentatieschema= het verband tussen argument(en) en standpunt.
De argumentatie kan gebaseerd zijn op:
Oorzaak en gevolg
Kenmerk of eigenschap
Voor- en nadelen
Voorbeelden
Vergelijking
Autoriteit
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg= er wordt van uitgegaan dat een feit of een
gebeurtenis zal leiden tot een ander feit of andere gebeurtenis.
Mikki zal zich wel goed in zijn eentje kunnen vermaken (gevolg en standpunt). Zij is
immers alleen door haar moeder op een zo goed als verlaten eiland opgevoed (oorzaak
en argument).
Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap= als alle onderdelen van een groep
hetzelfde kenmerk hebben, dan heeft één onderdeel van die groep dat kenmerk ook (deze
gedachte wordt meestal niet expliciet vermeld).
Dictatoriale leiders zijn het niet gewend om kritisch bejegend te worden (argument).
Geen wonder dat zij veel moeite hebben met kritiek die zij vanuit het buitenland
krijgen (standpunt).
Argumentatie op basis van voor- en nadelen= er wordt een afweging gemaakt, voor- en
nadelen worden vergeleken.
Argumentatie op basis van voorbeelden= hierbij zijn de voorbeelden de argumenten.
Ik denk dat hij zich nauwelijks betrokken voelt bij het bedrijf en zijn collega’s
(standpunt). Zo heeft hij zich gisteren ziek gemeld, terwijl hij ‘s middags wel in de
sportschool was en met het bedrijfsuitje ging hij ook al niet mee (argumenten).
Argumentatie op basis van vergelijking= er wordt een vergelijking gemaakt tussen twee
gevallen en er wordt een overeenkomst geconstateerd: omdat het in het ene geval zo is, zal het
bij het andere ook wel zo zijn.
Ik vrees dat de leerkrachten in het basisonderwijs de zo gewenste loonsverhoging niet
zullen krijgen (standpunt); de docenten in het voortgezet onderwijs kregen immers ook
niet meer salaris (argument).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lottesassen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.80. You're not tied to anything after your purchase.