Voor het vak Voorbereidend Methodisch Handelen heb ik een samenvatting gemaakt. Hierin worden de Ervaringsgerichte, Systeemgerichte en Competentiegerichte hulpverlening en de Communicatieve interventies behandeld.
De boeken die gebruikt zijn:
* Basisboek Systeemgericht werken
* Handboek Sociot...
Inleiding
Visie en werkwijze karakteriseert zich als:
• Persoonlijk, gewoon, praktisch en probleemoplossend.
• Basaal en universeel, omdat het voortdurend gericht is op het ontwikkelen van meer
zelfstandigheid binnen een bevredigende verbondenheid met anderen.
• Consequent is, ervan uitgaan dat wat voor cliënten geldt ook voor hulpverleners geldt en dat
deze altijd een voorbeeld moeten zijn voor het door cliënten te ontwikkelen gedrag.
• Zowel gestructureerd is door stap voor stap te werken aan het doel als flexibel door ruimte
in te bouwen voor directe, persoonlijke interactie tussen hulpverlener en cliëntsysteem.
• Integraal en generalistisch, door de samenhang van problemen in diverse levensgebieden en
de samenhang tussen ervaringen en de ontwikkelde (inter)persoonlijke gedragspatronen te
zien en deze problemen ook in hun samenhang aan te pakken.
• Integratief, door de meest relevante aspecten van verschillende methodische benaderingen
in haar werkwijze te integreren.
De ervaringsgerichte psychosociale hulpverlening
• Werkt oplossingsgericht.
• Het belangrijkste doel is dat mensen tijdens de gesprekken ervaring opdoen in hoe ze
problemen in het zichzelf en met elkaar omgaan constructief kunnen aanpakken, zodat ze
voortaan, hun problemen zelf kunnen oplossen.
• Ervaringen hebben mensen gevormd tot wie ze zijn, nieuwe ervaringen kunnen mensen
helpen te worden wie ze willen zijn. Nieuwe, goede ervaringen kunnen de invloed van oude,
slechte ervaringen verminderen of zelfs tenietdoen. Ervaringen kunnen alleen opgedaan
worden in het hier en nu.
• Concentreert zich op het actueel gebeuren in de hulpverleningssituatie.
• Richt zich op het werken met de cliënt in zijn context. De natuurlijke leefverbanden worden
betrokken bij de hulpverlening waar mogelijk.
De common factors cliënt (taak), werkrelatie en hulpverlener (persoon) blijken meer invloed te
hebben op het resultaat van de hulpverlening dan diagnose, behandelplan en technische
interventies. Er wordt vanuit gegaan dat een goed samengaan van taakgericht en persoonlijk
functioneren bijna altijd resulteert in een goede werkrelatie.
De cliënt heeft problemen en vraagt om hulp. De hulpverlener speelt in op die behoefte door de
cliënt hulp te bieden. Dit is zijn doel. Dit doet hij door contact te maken met de cliënt via de
hulpverleningsrelatie. De werkrelatie is dus het middel waarmee hij zijn doel probeert te bereiken.
In de hulpverlening draait het dus basaal om 3 punten:
• Het doel om de cliënt en zijn context te helpen met het oplossen van hun problemen.
• Dit doel te verwezenlijken via een goede werkrelatie tussen hulpverlener en cliënt.
• Waarbij de persoon en de methodiek van de hulpverlener van belang zijn voor de manier
waarop de hulpverlener zich inzet in de werkrelatie om zijn doel te bereiken.
Hoofdstuk 1 – Autonomie en verbondenheid
Er liggen twee fundamentele behoeften ten grondslag aan het menselijk streven: de zorg voor
zichzelf (autonomie) en de zorg voor de ander (verbondenheid).
,Hermans en anderen spreken van respectievelijk het Z-motief (streven naar zelfbevestiging) waarin
de eigen persoon centraal staat en het A-motief (de bewogenheid ten opzichte van de ander)
waarin de ander of het andere het centrum van betrokkenheid vormt.
• Latent: beide behoeften zijn niet altijd onmiddellijk zichtbaar, maar liggen ten grondslag aan
een verscheidenheid van gedragingen en ervaringen.
• Duurzaam aanwezig: voortdurend aanwezig in verschillende situaties. Hoewel de behoeften
zich soms wel en soms niet manifesteren, draagt de mens ze constant met zich mee als
neigingen die in de ene situatie wel en in de anderen niet geactualiseerd worden.
• Bij iedereen voorkomend: behoeften komt bij iedereen voor. Ze komen bij verschillende
mensen tot andere uitdrukkingen.
• Vaak onbewust: ze blijven vaak onbewust, men realiseert zich niet altijd hun werkzaamheid.
De behoeften zorg voor zichzelf wordt omschreven als behoefte aan:
• Zelfverzorging: de bevrediging van de eigen lichamelijke behoeften (lucht, water, voedsel,
kleding, seks, slaap, rust, ontlasting, vermijden van letsel, schade, hitte en kou). (Behoeften
om te overleven).
• Zelfbescherming: het streven om ons lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn te beschermen
voor kwalijke invloeden. (Behoefte om te overleven).
• Zelfhandhaving: het streven om onszelf te handhaven, om situaties te beheersen, opkomen
voor eigen belangen. (Behoefte om te overleven).
• Zelfontwikkeling: het vergroten van onze kennis en kunde om die invloed op onze omgeving
uit te kunnen oefenen die nodig is om onze doelen en plannen te realiseren; het bevredigen
van onze nieuwsgierigheid om de wereld te verkennen en te leren kennen.
• Zelfverwerkelijking: het ontwikkelen van onszelf overeenkomstig onze eigen mogelijkheden
en wensen.
• Zelfexpansie: het verwerven en vermeerderen van bezit (domineren, wedijveren).
• Zelfbeschikking: de vrijheid en verantwoordelijkheid om ons eigen leven te bepalen, de
behoefte aan zelfstandigheid en onafhankelijkheid.
• Zelfvervulling: de behoefte om dingen te doen of te maken uit behoefte aan plezier of de
gevoelde noodzaak om ze te doen.
• Integriteit, eergevoel: je goed en tevreden voelen over jezelf en je gedrag. Trots kunnen zijn
op jezelf.
• Genegenheid en hechting: de behoefte aan (lichamelijke) intimiteit, liefde (h)erkenning en
waardering, bevestiging, koestering. Om geliefd, gezien, erkend, verzorgt en getroost te
worden door belangrijke anderen. Behoefte aan erkenning van onze eigenheid, eigen
kwaliteiten en kundigheden.
De behoefte aan zorg voor de ander komt tot uitdrukking in de betrokkenheid en verbondenheid ten
opzichte van de persoon van de ander of ten aanzien van iets in de omgeving, in de wens iets voor de
ander te betekenen en om in harmonie te zijn met die of dat wat men buiten zichzelf beleeft. Kan
omschreven worden als behoefte om:
• Van waarde te zijn voor de ander: iets voor de ander willen betekenen.
• Zelf nodig te zijn voor de ander: we hebben niet alleen behoeften maar worden ook sterk
gemotiveerd door het nodig zijn. De behoefte om de verlangens en wensen van de ander te
vervullen, de wens om de ander gelukkig te maken.
• Hulpvaardig, dienstbaar te zijn voor de ander: de behoefte om elkaar vriendelijk te
bejegenen, een helpende hand toe te steken, van nut te zijn.
• Coöperatief te zijn, samen te werken: mee werken aan het verwezenlijken van andermans
wensen of plannen.
• Met de ander een eenheid te vormen: zichzelf overgeven en deel uit maken van een groter
geheel. Sprake van zelfovergave, verbondenheid en vereniging.
,Actief bewustzijn is een bewustzijnstoestand die gericht is op het beïnvloeden van de omgeving. De
aandacht is gericht op de gewaarwording van verschillen en grenzen en benadrukt het structureren
van diffuse prikkels tot hanteerbare entiteiten. De linkerhersenhelft overheerst. Duidelijk besef van
verleden, heden en toekomst. Het actief bewustzijn is gericht op zelfbehoud en zelfverwerkelijking,
op het bereiken van persoonlijke doelen, welke variëren tussen het verkrijgen van voedsel tot het
ontvangen van sociale beloningen, aangevuld met een variëteit van symbolische en zintuigelijke
bevredigingen als het vermijden van angst en pijn. Autonomie.
Receptief bewustzijn is een bewustzijnstoestand die gericht is op het in zich opnemen van de
omgeving. Verzwakt het besef van grenzen en laat de ervaring van de eenwording met de omgeving
toe. Het zelfbesef is minder losstaand, minder zich onderscheidend zelf. Concrete ervaringen in het
nu staan centraal. De gevoelsmatige beleving overheerst de gewaarwording van vorm en verbale
betekenis. Het denken verloopt paralogisch. Het afzonderlijke zelf verdwijnt en laat de ervaring van
verbondenheid met en opgaan in de omgeving toe. Verbondenheid.
Het belang van wederzijdse aanvulling bestaat uit het evenwichtig realiseren van beide behoeften,
zodat er een balans is tussen zorg voor zichzelf en zorg voor de ander.
De splitsing van zelfbeschikking en verbinding komt voort uit de zelfbeschikking zelf, waarbij het de
verbinding onderdrukt.
De fundamentele opgave van de mens is het leren om beide behoeften te bevredigen en afwisselend
na te streven -> binnen het zorgen voor de ander ook op te komen voor jezelf.
• -Z-A: niet voor jezelf en niet voor de ander zorgen -> (zelf)destructief
gedrag.
• -Z+A: voor de ander zorgen zonder voor jezelf te zorgen of zelfs ten
koste van jezelf. Focust op de ander met uitsluiting van zichzelf.
• +Z-A: voor jezelf zorgen zonder voor de ander te zorgen of zelfs ten
koste van de ander. Focust op zichzelf met uitsluiting van anderen.
• +Z+A: zowel voor jezelf als voor de ander zorgen.
Mannen:
• Onafhankelijk en zelfhandhaving (zelfbeschikking).
• Gerichtheid op prestaties -> hartklachten komen meer voor.
• Agressief, acting-outgedrag.
• Meer problemen met alcohol en drugs.
Vrouwen
• Interpersoonlijke warmte en zorg (verbinding).
• Gerichtheid op anderen -> kwetsbaarder voor stress.
• Internaliseren conflicten eerder wat resulteert in meer angst, depressie en neurosen.
Zelfbeschikking heeft veel invloed op het psychologisch welbevinden en de geestelijke gezondheid.
Het vergroot de zelfwaardering door het leveren van prestaties en verminderd angst, depressie,
gezondheidsklachten en stress.
Verbinding met de ander hangt positief samen met gezondheid, sociale zelfwaardering,
huwelijkssatisfactie, intimiteit en genegenheid en het zoeken van hulp bij psychische problemen.
Verbinding is gerelateerd aan sociale tevredenheid en zelfbeschikking en sociale competentie.
, Hoofdstuk 2 – Autonomie en verbondenheid in het gezin
Minuchin:
• In iedere cultuur prent het gezin de leden een gevoel van eigenheid ofwel identiteit in.
• De mens ervaart 2 elementen in zijn identiteit: een gevoel van ergens bij-horen en een
gevoel van apart zijn.
• De opgave van ieder gezin is de individualiteit van de individuele gezinsleden te handhaven
binnen de emotionele eenheid van het gezin.
• Isolement en samensmelting zijn twee uitersten van respectievelijk autonomie en
verbondenheid.
Walter Kempler:
• Union & seperation
• Het samenzijn van mensen bestaat uit de voortdurend heen-en-weergaande beweging
tussen contact maken met de ander en weer terug keren bij jezelf.
Ivan Boszormenyi-Nagy:
• Rationeel-ethische en intergenerationele visie
• Autonomie: een afgrenzing van een individu binnen de loyaliteit die hij heeft naar de
anderen.
Het vinden van een goed evenwicht tussen autonomie en verbondenheid is een centraal thema in
alle gezin therapeutische stromingen.
Onthecht gezin (--) Los zand
Ouders zijn zo druk met zichzelf, dat ze de kinderen voor eigen doelen (+Z -A)
gebruiken of veronachtzamen. Er is veelal sprake van dreigementen,
intimidatie, dwang, geweld en angst. Conflictueus
-Z+A +Z-A
Kluwen gezin (-+)
De saamhorigheid gaat ten koste van de individuele autonomie.
Individuele autonomie wordt gezien als ontrouw en is niet toegestaan. Kluwen
(-Z +A)
Los zand gezin (+-)
Gezamenlijke verbondenheid gaat verloren ten koste van de individuele autonomie. Ieder gaat zijn
eigen gang en er is een gebrek aan saamhorigheid en betrokkenheid.
Evenwichtig gezin (++)
Er is ruimte voor zowel het zelfstandig functioneren als voor de gezamenlijke omgang. Individuele
verschillen worden gerespecteerd en door onderling overleg en strijd wordt er gezocht naar wegen
waarin iedereen kan genieten van zichzelf en de ander.
Conflictueus gezin
Ouders blijven hangen in een strijd om verbinding en scheiding.
In deze gezinstypologie wordt ervan uitgegaan dat gezinnen met een hoge mate van autonomie en
verbondenheid en/of met een evenwichtig samengaan van verbondenheid en autonomie meer
bijdragen aan de geestelijke gezondheid en welzijn van de gezinsleden dan andere gezinstypen.
Reiss onderscheidt 3 gezinstypen:
• Overeenstemmingsgerichte gezinstype: de onderlinge overeenstemming moet gehandhaafd
blijven ten koste van het individu (-+) schizofrene gezinsleden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cayabardoel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.13. You're not tied to anything after your purchase.