W.4.A.21. Risicotaxatie bij relationeel geweldplegers in de praktijk:
de B-SAFER door De Ruiter
Relationeel geweld is lichamelijke geweld, poging tot geweld of dreiging met fysiek geweld door een
huidige partner of een ex-partner. Relationeel geweld is de meest voorkomende vorm van geweld in
Nederland. De prevalentie is moeilijk te schatten, omdat slechts zes procent van de slachtoffers
aangifte doet van het geweld. Dat er veel aandacht aan relationeel geweld wordt besteed vloeit
voort uit de hoge prevalentie en de kosten die het met zich meebrengt. Sociale zekerheid en
arbeidsverzuim zijn de hoogste kostenposten, gevolgd door politie en justitie. Bij relationeel geweld
is de recidive hoger dan bij andere vormen van geweld, omdat het slachtoffer en de dader bij
relationeel geweld deel uitmaken van elkaars leefomgeving. De oorzaken van de grote verschillen in
recidivepercentages zijn onder andere de manier waarop recidive wordt gedefinieerd (van officiële
veroordelingen tot zelfrapportage door slachtoffers) en de onderzoekspopulatie die gebruikt wordt.
Eerder onderzoek heeft aangetoond dat relationeel geweldplegers een heterogene groep is met
verschillende subtypes. Dit houdt in dat verschillende soorten interventies nodig zijn voor de
verschillende typen relationeel geweldplegers. Holtzworth-Munroe en Stuart bestudeerden
bestaande typologieën van relationeel geweldplegers om te bepalen welke subtypen consistent naar
voren kwamen in de literatuur en om onderliggende beschrijvende dimensies te identificeren. Deze
drie beschrijvende dimensies waren (1) de ernst (en frequentie) van het fysieke relationeel geweld,
(2) de algemeenheid van geweld (alleen geweld binnen gezin vs. Geweld buiten gezin en
gerelateerde variabelen zoals crimineel gedrag), en (3) de psychopathologie of persoonlijkheids-
stoornis van de relationeel geweldpleger. Zij suggereerden drie subtypen daders, namelijk family-
only, dysphoric/borderline en generally violent/antisocial. In ander onderzoek werden de drie
subtypen teruggevonden, samen met een vierde subtype; het low-level antisocial subtype. Dit
laatste subtype had matige scores op antisocialiteit, relationeel geweld en algemeen geweld. Op de
meeste variabelen viel dit subtype tussen het family-only en generally violent/antisocial type in.
Bewijs voor een betrouwbare en valide typologie van relationeel geweldplegers kan van groot
theoretisch en praktisch belang zijn. Een dergelijke typologie kan helpen bij het vinden van
effectievere behandelingen, wat resulteert in een goede matching van patiënt en behandeling.
Bovendien hebben de verschillende subtypen ook verschillende risicoprofielen voor recidive. De
reclassering biedt in gevallen van relationeel geweld in een vroeg stadium hulp aan daders die in
, aanraking zijn gekomen met politie. Samen met de dader wordt gezocht naar mogelijkheden om het
geweld te stoppen.
B-SAFER
De Brief Spousal Assault Form for the Evaluation of Risk (B-SAFER) is een gestructureerde richtlijn
voor het beoordelen van het risico bij relationeel geweld. De B-SAFER bevat 10 risicofactoren die
onderverdeeld zijn in twee secties. Sectie I bevat vijf risicofactoren die gerelateerd zijn aan het
verleden van de dader wat betreft relationeel geweld (ernstig lichamelijk/seksueel geweld,
gewelddadige dreigementen of gedachten, escalatie, schending van voorwaarden of toezicht,
negatieve opvattingen over huiselijk geweld), en sectie II bevat vijf risicofactoren die gerelateerd zijn
aan de daders geschiedenis van psychologisch en sociaal functioneren (andere ernstige delicten,
relatieproblemen, problemen m.b.t. werk en/of financiën, middelenmisbruik, psychische stoornis).
De aanwezigheid van de risicofactoren wordt gescoord op een driepuntsschaal die de zekerheid van
de assessor weergeeft: J (aanwezig), ? (mogelijk of gedeeltelijk aanwezig), N (afwezig). Als er niet
genoeg informatie beschikbaar is over een bepaalde factor, dan wordt die factor niet gescoord (X).
De laatste stap in het scoren van de B-SAFER is het geven van een oordeel voor het onmiddellijke
risico (binnen twee maanden), langetermijnrisico (langer dan 2 maanden) en het risico op extreem
ernstig of dodelijk geweld. Deze oordelen worden gescoord als laag (L), matig (M), hoog (H).
Resultaten
Cluster 1 (n = 54) is het family-only cluster. Dit subtype had lage scores op veel risicofactoren. Deze
plegers hadden significant lagere scores dan de andere drie clusters op ernstig lichamelijk/seksueel
geweld voor het verleden, andere ernstige delicten voor het verleden en middelenmisbruik voor het
verleden (p < .05).
Cluster 2 (n = 26) is het generally violent/antisocial cluster genoemd, omdat individuen in dit cluster
hoge scores hadden op alle vier de B-SAFER-risicofactoren.
Cluster 3 (n = 35) is gelabeld als het low-level antisocial cluster, omdat deze individuen matige scores
hadden op ernstig lichamelijk/ seksueel geweld’ en andere ernstige delicten voor het afgelopen jaar.
Cluster 4 (n = 31) is het psychopathology cluster genoemd en komt nauw overeen met het
dysphoric/borderline subtype van Holtzworth-Munroe en Stuart’s typologie. Desondanks kon dit
cluster niet dysphoric/borderline genoemd worden, omdat het uit de beschikbare dossierinformatie
niet duidelijk was aan welke psychische problemen deze plegers leden.
Voorspellende waarde van de B-SAFER
Om de voorspellende waarde van de B-SAFER te onderzoeken werd gebruik gemaakt van de Receiver
Operating Characteristics-analyse (ROC). Onderdeel hiervan is de berekening van de sensitiviteit
(terecht beoordeeld als hoog risico) en specificiteit (terecht beoordeeld als laag risico). Voor de
subgroepen met eindoordelen laag-matig-hoog op de B-SAFER werden survival curves gemaakt. Een
survival curve meet het moment tussen de tijd dat het (eerste) index-delict heeft plaats gevonden en
het moment dat de verdachte (eventueel) recidiveert. Voor de gehele steekproef heeft de B-SAFER
(lange termijn risico) een significante AUC-waarde van .70 (p= .04). Bij het langetermijnrisico van de
B-SAFER is de minderheid ingedeeld in de laag risico categorie. In deze categorie is niemand
gerecidiveerd. De meerderheid heeft een oordeel matig risico. Het hoogste percentage recidive
vinden we bij de cliënten die in de categorie hoog risico zijn ingedeeld, namelijk 20%. B-SAFER is in
staat om relatief nauwkeurig te differentiëren tussen de drie risicocategorieën.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller EmmavanLaar. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.