-
=> de mate waarin een test meet wat hij moet meten / mate waarin theorie en bewijs de interpretaties ondersteunen op de manier hoe de
test ook bedoeld is. De definities hebben een aantal implicaties:
1. Een meting zelf kan niet valide of invalide zijn. Het betreft de interpretatie en het gebruik van meetscores. De set van items zelf is dus niet
valide of invalide. Zo ook de scores niet. Alleen de interpretaties van deze scores kunnen valide of invalide gegeven worden. Validiteit gaat dus
over de nauwkeurigheid van de interpretaties van de testscores. In dit geval kunnen psychologische meting hulpvol zijn bij sommige banen, maar
niet bij alle.
Je kan pas zeggen dat iets handig is, als je ook vertelt waarom het handig is.
2. Validiteit is een hoeveelheid maat. De interpretatie gaat over sterke en zwakke relaties en niet valide en invalide. Er is geen drempelwaarde
wanneer iets valide genoeg is, maar er moet altijd goed gekeken worden of de test iets kan zeggen over het geen watje wil meten.
3. Validiteit van een test is gebaseerd op theorie en empirisch bewijs.
Belang van validiteit Soorten validiteit
0
Zonder validiteit heb je niks aan de testen die je Er zijn drie soorten validiteit:
afneemt. Validiteit beinvloed onze kijk op de wereld en 1. Construct validiteit - de mate waarin
de nauwkeurigheid ervan. Ook heeft het invloed op testscores geinterpreteerd kunnen worden
conclusies op een sociaal level. Je kan namelijk niks over als
de samenleving zeggen, als de testen niet valide zijn. iets wat een specifiek deel reflecteert. De
Maar ook op individueel level kan het gevolgen hebben. Als algemene validiteit is afhankelijk van de
je een test afneemt om iemand in een hokje te kunnen content van de test, de interne structuur
plaatsen, dan moet de test wel valide zijn. van de test, psychologische processen
gebruikt
in het antwoord, de associatie tussen testen
en consequenties van het gebruik.
Moeilijkheden met content validiteit 2. Content validiteit - Als een test
1. Een test bevat construct irrelevantie content - een test moet geen items bevatten die niet geinterpreteerd wordt dat het iets meet,
bij de zoekvraag past -> geen construct-irrelevantie. Bevat het wel construct-irrelevantie? Dan dan moeten
verlaagt de validiteit. de items dit doel wel reflecteren.
2. Construct-onderrepresentatie - ook al mag een test geen irrelevante items bevatten, het 3. Criteria validiteit.
moet wel alle items bevatten die gaan over het onderwerp. Wil je Freud zijn theorie testen,
kun je niet alleen ID en EGO vragen. Helaas zijn er geen regels over wanneer een test genoeg
meet over het onderwerp.
Content validiteit vs. face validiteit
Face validiteit => de mate waarin en meting gerelateerd blijkt te zijn aan een specifiek
:
construct. Een test heeft face validiteit, als de test er logisch uitziet volgens diegene die
hem maakt. Dit bepalen dus de non-experts. Deze is daarom ook niet zo belangrijk.
Content validiteit => de mate waarin de content van een meting ook echt het domein
reflecteert van de constructs waarvoor het gebruikt wordt. Dit kunnen alleen experts bepalen.
Deze is wel belangrijk.
Validiteitsbewijs : interne structuur
:D
De interne structuur is de manier waarin delen van de test gerelateerd zijn aan elkaar (items). Een belangrijk punt in validiteit is het probleem van de match
tussen echte interne structuur en de structuur die het zou moeten bevatten. De echte en de eigenlijke structuur moeten matchen voor een test om valide te
zijn. De interne structuur kan geëvalueerd worden via Factoranalyse -> helpt om de aanwezige correlaties te onderzoeken tussen items en bij factoren.
Problemen bij factoranalyse:
1. Factor analyse helpt aan te geven hoeveel factoren er in de test aanwezig zijn. Veel psychologische testen zijn gemaakt voor 1 factor, maar uit de analyse kan
komen dat er meerdere factoren betrokken zijn bij die test. Er wordt dan meteen aan de validiteit getwijfeld.
2. Associaties onthullen binnen een multidimensionale test - als alle componenten volgens de test onafhankelijk en ongecorreleerd met elkaar zijn, maar er uit de
analyse blijkt dat er wel een correlatie is, wordt er ook aan de validiteit getwijfeld.
3. Kijken welke items aan welke factoren gelinkt zijn. Maar soms blijkt dat een item bij twee factoren kan passen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller selnedevries. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.