100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Geschiedenis Memo Havo/VWO 1 Hoofdstuk 3 Grieken Leervragen $5.39   Add to cart

Summary

Samenvatting Geschiedenis Memo Havo/VWO 1 Hoofdstuk 3 Grieken Leervragen

 195 views  5 purchases
  • Course
  • Level

Geschiedenis Memo Havo/VWO 1 Hoofdstuk 3 Grieken Leervragen In dit document vind je alle vragen en antwoorden over hoofdstuk 3: De Grieken. Wanneer je alle antwoorden op de vragen hebt geleerd, ben je klaar voor de toets! Uiteraard zijn alle antwoorden ook in dit document bijgevoegd. Per paragr...

[Show more]

Preview 2 out of 5  pages

  • February 22, 2021
  • 5
  • 2019/2020
  • Summary
  • Secondary school
  • 1
avatar-seller
Vragenlijst over De Grieken:
1. Wat gebeurde er in 750 v. Chr.:
2. In welke tijd is de oudheid?
3. Wat is Cultuur? Antwoord: Cultuur wordt door mensen bedacht en gemaakt.
4. Wat is een stadstaat? En hoe wordt die ook genoemd?
5. Wat betekent stoai? En wat doen ze daar?
6. Wat is slavernij?
7. Wat betekent een “spartaanse opvoeding”?
8. Wanneer hadden de Spartanen Messenië veroverd?
9. Wat is cultuur?
10. Wat betekent burgerrecht?
11. Waar leefden de meesten Grieken van?
12. Wat waren de taken van de man? En wat van de vrouw bij de Grieken?
13. Wat is een panoplie? En waar bestond de wapenuitrusting van de Grieken uit?
14. Wat is een monarchie? Wat betekent politiek?
15. Wat is aristocratie?
16. Wat is tirannie?
17. Wat is democratie?
18. Wat is een Republiek? Antwoord: dat is een vorm van regeren, waarin het staatshoofd een door
het volk gekozen persoon is. Hij heeft deze functie enkele jaren en wordt meestal president
genoemd.
19. Wat was er in 590 v. Chr.?
20. Wat was er in 508 v. Chr.?
21. Wat was er in 405 v. Chr.?
22. Wat was er in 460 v. Chr.?
23. Wat waren de taken van de Volksvergadering?
24. Hoeveel koningen waren er in Sparta en waarom?
25. Wat betekent ‘schervengericht’?
26. Wat koos de Volksvergadering in Athene? En wat in Sparta?
27. Wat gebeurde er in 431 v. Chr.? Hoe kwam dat?
28. Hoe heet de oorlog die daardoor begon? Waar is die oorlog naar vernoemd?
29. Wie was Nike?
30. Wat betekent Polytheïstische godsdienst?
31. Wie was de oppergod? Hoe heetten zijn broers en waar waren zij god van?
32. Met wie was Zeus getrouwd? Hoe kwam Zeus aan zijn dochter?
33. Waarom bouwden ze altaren?
34. Wat werden er voor de goden georganiseerd? Wat waren de bekendste?
35. Wat gebeurde er in 776 v. Chr.?
36. Wat is een orakel?
37. Wat zijn mythen?
38. Wat betekent filosofie?
39. Noem 3 bekende filosofen?
40. Wie was Pythagoras?
41. Noem een bekende geleerde en wat ontdekte hij?
42. Wie heeft 2 bekende mythen geschreven? Hoe heten die mythen?
43. Wie was een bekende Griekse wiskundige?
44. Wat zijn atomen? Antwoord: Atomen zijn super kleine deeltjes van een stof, die bestaat uit een
kern en neutronen. Ze zijn met het oog niet te zien.
45. Wat verstaan we onder wetenschap?
46. Wie probeerde veel kennis over de geschiedenis te verzamelen?
47. Wat betekent het Griekse woord historia?
48. Wat zijn filosofen?
49. Noem een bekende filosoof? Wanneer leefde hij? Wat is er met hem gebeurd?
50. Wat werd er in die tijd in Griekenland gedaan om de goden gunstig te stemmen?

, Antwoorden op de vragen over hoofdstuk De Grieken:

1. Stadstaten ontstonden rond 750 v. Chr. Een stadstaat bestond uit een stad met omringend
land en dat werd een polis genoemd. (het meervoud is poleis). In Griekenland waren
ongeveer 700 poleis. Ze waren van elkaar gescheiden door bergen en water. Een polis had
gemiddeld 1.000 inwoners.
2. De tijd van De Grieken en Romeinen van 3000 v. Chr. tot 500 n. Chr.
3. Cultuur wordt door mensen bedacht en gemaakt.
4. Een stadstaat bestond uit een stad met omringend land en dat werd een polis genoemd. (het
meervoud is poleis). In Griekenland waren ongeveer 700 poleis. Ze waren van elkaar
gescheiden door bergen en water. Een polis had gemiddeld 1.000 inwoners.
5. De zuilengangen van de Agora (= verzamelplaats). In de stoai kwamen de mannen bijeen
om:
 De laatste nieuwtjes uit te wisselen;
 En handel te drijven;
 Om over politiek te praten.
6. Slavernij was: Een slaaf was iemands eigendom en had geen rechten. Ze werkten: 1. In de
mijnen; 2. Als roeier op schepen; 3. In het huishouden; 4. Of als leraar. Soms werden ze vrij
gelaten of konden ze zichzelf vrijkopen.
7. Jongens kregen een Spartaanse opvoeding!!!. Dat betekende: op hun 7e jaar werden ze
opgeroepen voor militaire training. Ze werden getraind om pijn, honger, dorst, kou en
slaapgebrek te verdragen. Op hun 30e waren ze klaar met hun dienstplicht. Als ze het goed
hadden gedaan dan kregen ze een stuk land en dat werd bewerkt door slaven.
8. In de 8e eeuw v. Chr. Hadden de Spartanen hun buurland Messenië veroverd. Dit was
vruchtbaar gebied. De bewoners (die werden heloten genoemd), waren sindsdien bezit van
Sparta. Maar er was één probleem: er waren meer Messeniërs dan Spartanen. Om die
Messeniërs de baas te blijven, werd er veel oorlog gevoerd.
9. Cultuur is alles wat door de mens wordt gemaakt en bedacht. Het tegenovergestelde is
natuur (dat wordt dus niet doos mensen gemaakt)! Voorbeelden van cultuur zijn:
bouwkunst; beeldhouwkunst en schilderkunst.
10. In veel poleis (stadstaten) kregen alleen rijke vrije mensen het burgerrecht. Alleen burgers
mochten meebeslissen in de politiek van de polis. Arme vrije mannen, vrouwen en
vreemdelingen mochten dit niet. Alleen de Spartanen die de militaire training en de
dienstplicht hadden gedaan, kregen het burgerrecht.
11. de meesten Grieken leefden van de landbouw: vooral graan, druiven en olijven. Toch was er
maar weinig vruchtbare grond.
12. De taken van de man:
 werken op het land en handel;
 hij zorgde voor het inkomen en was het hoofd van het gezin;
 hij bepaalde met wie zijn dochters trouwden;
 hij kon zijn zonen onterven;
 alleen jongens leerden rekenen, schrijven en lezen en deden aan sport.

In rijke families waren de vrouwen:

 hoofd van de huishouding;
 zij beheerden het geld;
 hielden toezicht op de huisslaven;
 de dochters werden opgevoed tot toekomstige echtgenotes. Meisjes mochten vanaf hun 14 e
jaar trouwen.
13. Panoplie was een pantser. De wapenuitrusting van een Griek bestond uit een panoplie
(pantser), een helm, een gordel en scheenbeschermers. Hij was goudkleurig en niet alleen
gemaakt om het lichaam te beschermen maar ook om indruk te maken bij de tegenstander.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marmuilwijk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.39  5x  sold
  • (0)
  Add to cart