Programmeertalen ingedeeld in hoofdcategorieën:
machinecodes:
de kleinste geheugeneenheid is bit. Een binair getal is: 0 of 1.
bijvoorbeeld: Alles in je geheugen van de computer op de harde schijf, op je USB-stick wordt binair opgeslagen.
machinetalen zijn programmeertalen van de eerste generatie en worden toegerekend tot de lagere
programmeertalen.
lage programmeertaal: ‘dicht tegen de hardware’
hoge programmeertaal: zijn gebouwd op de lagere programmeertalen, vanaf de 3 de generatie
voordeel: de enorme snelheid, de ontwikkelde programma’s zijn meestal meer dan honderd keer zo snel als een BASIC-
programma
nadeel: de instructiesets van verschillende types processoren meestal niet overeenkomen, waardoor het nodig is om software
volledig te herschrijven wanneer deze uitgevoerd moeten worden op een ander type processor, programmeur moet kennis
hebben over de eigenschappen van de hardware
waar te vinden: geheugen van de computer op de harde schijf, in het geheugen van een USB-stick
assembleertaal:
is een lagere programmeertaal, en maakt gebruikt van lettercodes
Dit wordt aan de hand van een speciaal vertaalprogramma gedaan: assembleerprogramma, dit programma zet de
lettercodes om in machinecodes
Het is een taal van de tweede generatie en desondanks de assembleertaal verder van de processor af staat dan
machinecode, wordt dit alsnog een machinegeoriënteerde taal genoemd.
voordeel: makkelijker te lezen dan machinetaal en makkelijker te begrijpen dan programma’s in machinetaal en zijn over het
algemeen makkelijker te schrijven en wijzigen dan programma’s in machinetaal.
nadeel: zeer tijdrovend wat onoverzichtelijke programma’s oplevert.
dus alleen gebruikt: als het programma afgestemd moet worden op de specifieke kenmerken van een processor, en de
programmeur moet kennis hebben over de eigenschappen van de hardware
waar te vinden: in embedded systems, bijvoorbeeld de processors in apparaten als koffieautomaten en thermostaten
hogere programmeertalen:
hier kunnen verschillende machinecode-opdrachten worden gecombineerd in 1 programmaopdracht.
De programmeur schrijft stapsgewijs de procedure voor, die de computer moet volgen om het programma uit te
voeren. Vandaar de naam: procedurele talen. Je legt dus uit hoe de computer de oplossing moet berekenen.
Uiteindelijk wordt deze taal vertaald naar een machinecode met behulp van een compiler.
een compiler is een vertaalprogramma dat de programmaregels (sourcecode of broncode) omzet in machine-
instructies (objectcode of doelcode)
voorbeelden van derde-generatietalen: C, C++, Java, C#
Met procedurele programmeertalen kun je functies (procedures) maken.
een functie is een klein stukje code met een bepaalde taak en maken het mogelijk om opnieuw te gebruiken, wanneer
je maar wilt. Dit kan je applicatie een stuk overzichtelijker maken
voordeel: de instructies van deze programmeertaal zijn veel makkelijker te onthouden, omdat ze dichter bij de menselijke taal
zitten. De programmeur hoeft dus geen kennis te hebben van de eigenschappen van de hardware. En hier kunnen verschillende
machinecode-opdrachten worden gecombineerd in 1 programmaopdracht. Maken dus programmeren makkelijker. Je kan ook
functies aanroepen.
nadeel: hangt per taal af. (vaak traag op verschillende apparaten)
waar te vinden: bij het maken van een game met Java
vierde generatie-talen:
In deze talen worden de programmaopdrachten steeds krachtiger. Ze zijn in de meeste gevallen niet-procedureel,
dus zijn ze probleemgericht. Dus de programmeur moet aangeven welk doel hij voor ogen heeft en dat de
computer daarbij bepaalt welke reeks instructies daarvoor nodig zijn.
voordeel: Een menselijke programmeur zou meer afgewogen keuze moeten maken. Met de tools kan men snel een toepassing
of een bepaald gedeelte van een toepassing genereren. Rapportgeneratoren waarmee men aan de hand van gegevens uit een
database snel een overzicht kan produceren.
nadeel: het levert onhandelbaar grote programma’s op, omdat de software veel ballast bevat.
waar te vinden: schermgenerator, waarmee op eenvoudige wijze de lay-out van invulschermen kan worden bepaald. Macro’s
die in applicaties als Microsoft Word en Exel gemaakt kunnen worden en vraagtalen als SQL worden hier aan toegerekend.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller verrokade. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.83. You're not tied to anything after your purchase.