Geschiedenis van het leven op aarde
● 4,6 miljard (109) jaar = de aarde
● 3,8 miljard jaar geleden = eencelligen vormen in het Precambrium.
● 670 miljoen jaar geleden = meercelligen (7% zuurstof)
● 542 miljoen jaar geleden = gepantserde dieren, stekelhuidigen en
vissen. Heeft veel fossielen opgeleverd.
● 400 miljoen jaar geleden = landplanten / landdieren (geleedpotigen)
● 350 miljoen jaar geleden = amfibieën en eerste planten (verbeterden
het transport van stoffen in een plant, hierdoor kunnen grotere planten
ontstaan)
● Reptielen en de insecten.
● 250 miljoen jaar geleden = zaadplanten.
● Heden = mensachtigen
Mesozoïcum: tijdperk van reptielen ► eerste landdieren, omdat ze voor de
voortplanting niet afhankelijk waren van water; om hun eieren zit een schaal,
waardoor deze niet snel uitdroogt.
Jura: bloeitijd sauriers. Ontstonden zoogdieren en vogels.
Cenozoïm: door meteorietinslag verdwenen sauriërs en warmbloedigen
konden zich verder ontwikkelen.
Ontstaan van organische stoffen
Chemische revolutie: stoffen gevormd waaruit eerste eencelligen ontstonden.
Oerstmosfeer: atmosfeer zonder zuurstof, maar gasmengsel. Uit anorganische stoffen ontstonden organische
stoffen (door energietoevoer gaan gassen ioniseren en reageren met elkaar)
Anorganische stoffen:Kleine, eenvoudige moleculen. Komen zowel voor in organismen als de levenloze
natuur.
- CO, CO2, H2O en O2
Organische stoffen: Relatief grote, ingewikkelde moleculen. Afkomstig van organismen. Bevatten altijd een of
meer koolstofatomen. O.a. koolhydraten, eiwitten en vetten.
Miller-Urey-experiment: bootste het ontstaan van organische stoffen uit anorganische stoffen in een
laboratorium na met elektrische ontladingen. (Ammoniak, methaan, waterstof en water)
Ontstaan van levende cellen
Oersoep: indikking verdamping binnenzeeën►kleine organische moleculen verenigen zich tot grote moleculen.
Zelforganisatie: ontstaan van eenheden met nieuwe eigenschappen op hoger organisatieniveau
(celdifferentiatie & apoptose)
○ De eerste cellen waren in staat om te delen (replicatie) en om erfelijke informatie aan nieuwe
generaties door te geven.
Black smokers: vulkanische schoorstenen waar water tot 400 graden, onder hoge druk, uit de zeebodem spuit.
Door de aanwezige mineralen kleurt het water zwart.
Prokaryoten (bacteriën & archaea):
- Eencellige organismen zonder celkern, zodat DNA los in cytoplasma ligt.
- Geen vacuolen, mitochondriën of endoplasmatisch reticulum.
- Eerste prokaryoot was een heterotroof, anaerobe bacterie: konden leven in milieu zonder zuurstof.
Eukaryoten (schimmels, planten & dieren):
- Celkernen waarin DNA zich bevindt met dubbelmembraan.
- Vacuolen, mitochondriën en endoplasmatisch reticulum.
Heterotrofe organismen = andere organismen nodig voor organische stoffen.
- Kunnen geen organische stoffen maken uit alleen anorganische stoffen.
- Hebben andere organismen nodig als voedsel.
- Nemen organische en anorganische stoffen op uit milieu.
, - Bacteriën, schimmels, dieren en mensen.
Autotrofe organismen = uit anorganische stoffen organische stoffen kunnen maken.
- Maken voedingsstoffen zelf.
- Nemen anorganische stoffen op uit milieu.
- Atmosfeer wordt zuurstofrijker, waardoor anaerobe organismen werden vergiftigd (leven zonder
zuurstof)
- Planten (hebben chlorofyl), cyanobacterie en archaea.
Cyanobacterie: bacterie met chlorofyl die dus autotroof is. Ze produceren zuurstof.
Anaerobe: bacterie die kan leven in milieu zonder zuurstof.
Aeroob: eencelligen die zuurstof gebruiken om opgenomen energierijke organische stoffen af te breken.
Biogenese: het ontstaan van leven uit levenloze materie.
Archaea: ook wel oerbacteriën of archaebacteriën genoemd, zijn een domein van prokaryotische organismen,
die meestal onder extreme omstandigheden leven. Daarom worden ze ook wel extremofiel genoemd►leven
zonder zuurstof. In onze darmen bevorderen ze de vertering.
❏ Archaea hebben flagellen (zweepstaart) voor voortbeweging.
Endosymbiosetheorie = eukaryoten ontstonden uit relatief grote prokaryoten.
● Ontstaan celkern met kernmembraan en endoplasmatisch reticulum door instulping celmembraan.
● Cyanobacteriën hebben zich tot chloroplasten ontwikkeld. Chlorofyl bevindt zich niet in chloroplasten.
● Aerobe bacteriën hebben zich tot mitochondriën ontwikkeld.
- Mitochondriën en chloroplasten bevatten beide een dubbel membraan.
- Celdeling verloopt bij mitochondriën en chloroplasten hetzelfde als bij prokaryoten.
- Mitochondriën en chloroplasten hebben eigen DNA die delen als een cel zich deelt.
Indeling in domeinen
❖ Alle organismen worden ingedeeld in drie domeinen: bacteriën, archaea en eukaryoten.
➢ De rijken schimmels, planten en dieren behoren tot het domein van de eukaryoten.
❖ Een rijk wordt verder ingedeeld in steeds kleinere taxa (indelingsgroepen op verschillende niveaus):
➢ Achtereenvolgens stammen, klassen, orden, families, geslachten en soorten.
➢ Een geslacht bestaat uit soorten die zich uit eenzelfde voorouder hebben ontwikkeld.
Biodiversiteit: verscheidenheid aan organismen.
Species: soort
Genus: geslacht
Soort: organismen die onderling kunnen voortplanten en daarbij vruchtbare nakomelingen krijgen.
Linnaeus: Zweeds bioloog die de wetenschappelijke naamgeving heeft opgezet.
Binaire naamgeving = wetenschappelijke naamgeving van organismen, bestaande uit een geslachts- en
soortnaam.
❏ een geslachtsnaam (voorop en met hoofdletter);
❏ een soortaanduiding (met kleine letter);
❏ vaak nog de naam (afgekort) van de naamgever; bijv. Bellis perennis L. (madeliefje).
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller indyfaassen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.