Algemene en plaatselijke verdoving
1. Algemene introductie in algehele anesthesie
Wat is anesthesie?
Doel van anesthesie:
- Blokkeren van pijn (analgesie)
- Blokkeren van motorfunctie (patiënt kan niet meer bewegen)
- Blokkeren van bewustzijn
o Dier heeft stress als het op tafel vastgebonden ligt bv.
- Autonoom blok
o Mogelijke schadelijke reacties op operatie worden geblokkeerd; hartslagverhoging,
bloeddrukverhoging, been bewegen door kniepeesreflex.
o
Totaal blokkeren van autonome zenuwstelsel -> dier overlijd hierdoor. Er is daarom sprake van
gedeeltelijke blokkade/demping.
Afhankelijk van reden zijn verschillende punten belangrijk.
Lokale anesthesie: lokaal deel wordt verdoofd; gevoeligheid en soms motoriek wordt uitgeschakeld.
Dier is wel bij bewustzijn.
Sedatie: verminderd bewustzijn of versuffing. Dier is nog bij bewustzijn.
Wanneer kiezen we voor algehele anesthesie?
Anesthesie: ‘niet voelen’.
Aantal factoren spelen mee:
- Soort ingreep
- Diersoort
- Karakter van dier
- Gezondheid en leeftijd van dier
- Gevolgen van anesthesie
- Veiligheid voor omgeving
Bv bij rustige kat met kleine ingreep -> lokale anesthesie met evt. lichte sedatie.
Angstige hond met kleine ingreep: algehele anesthesie.
Rustige kat met hechtingen bij oor -> algehele anesthesie -> secuur werkje.
Mag een paraveterinair narcosemiddelen geven?
Wetgeving tegenstrijder -> paraveterinair mag algemene of plaatselijke verdoving zetten, maar
middelen hebben bijna altijd UDD-status.
Opbouw van anesthesie en gebruikte anesthesiemiddelen.
- Premedicatie
o Medicatie om patiënt suf te maken.
o Kan ervoor zorgen dat minder medicatie nodig is voor inductie.
- Inductie/inleiding
o Om patiënt volledig buiten bewustzijn te krijgen.
o Patiënt kan geïntubeerd worden.
- Onderhoud
o Narcose houdt bepaalde tijd aan, afhankelijk van premedicatie en inductie.
o Bij lange operatie -> extra narcosemiddel nodig, door gasnarcose of injectie.
, - Pijnstilling
o Bij narcoseprotocol moet altijd afgewogen worden of er voldoende analgesie is door
gebruikte middelen of nog extra pijnstillers noodzakelijk zijn.
- Uitleiding/recovery
o Patiënt moet weer veilig wakker worden.
o Soms middelen om werking van narcosemiddelen te stoppen (antagoneren).
Premedicatie
Premedicatie kan intramusculair of intraveneus. Vooraf aan narcose kan intraveneus
katheter/braunule aangelegd worden.
- Sedatie
o Verminderd bewustzijn; dier ervaart minder angst en stress en werkt meer mee.
- Analgesie
o Pijn bestrijdend; centraal werkend.
o Pijnperceptie wordt verminderd.
- Autonome zenuwstelsel wordt gestabiliseerd.
o Veel anesthetica beïnvloed ademhaling, bloedruk en hartfunctie (via sympathische,
parasympatische en autonome zenuwstelsel.
o Met premedicatie probeer je de effecten zo veel mogelijk tegen te gaan.
Bij goed werkende premedicatie -> minder anesthesiemiddel nodig bij inductie. Belangrijk is dat dier
in rustige omgeving is. Bij stress of veel harde geluiden -> dier raakt minder goed gesedeerd.
Daarom soms premedicatie waar eigenaar bij is.
Middelen die gebruikt worden voor premedicatie
α2-agonisten
- O.a. Xylazine, Romifidine, Detomedine, Metedomedine, Dexmedetomidine.
- Grijpen in op adrenalinesysteem in lichaam.
- Werking:
o Dosisafhankelijke sedatie
o Analgetisch/pijnstillend
o Spierontspannend
- Bijwerkingen:
o Circulatie: vaatvernauwing -> hypertensie -> bradycardie -> verlaging van bloeddruk
tot normale of juist iets lagere waarden. Atropine hoeft niet gegeven te worden.
Door vasoconstrictie -> conjunctiva en tong vaak bleek. Hartritmestoornissen kunnen
optreden.
o Respiratie: -
- Overige: braken.
- Antagoneren: mogelijk met atipamezole.
Minor tranquillizers (benzodiazepines)
- O.a. diazepam, midazolam, brotizolam, zolazepam.
- Stoffen gaan binding aan met specifieke benzodiazepine-receptoren in cz-stelsel ->
stimulerende werking van GABA-erge-systeem. Circulatie wordt niet belast; daarom geschikt
voor jonge dieren en epilepsiepatiënten.
- Werking:
o Geen analgesie
o Onbetrouwbare sedatie (soms zelf excitatie bij kat)
o Angst onderdrukkend
, o Spier relaxerend
o Eetlustopwekkend (vooral bij kat)
- Bijwerkingen:
o Circulatie: -
o Respiratie: -
- Overige: enkele keer kan het desoriëntatie geven of juist opwinding in plaats van sedatie.
- Antagoneren: is mogelijk met flumazenil; erg duur en wordt eigenlijk nooit gedaan.
Major tranquillizer (phenothiazinederivaten, butyrofenomonen)
- Phenothiazinen: acepromazine. Butyrofenomen: o.a. azeperone
- Werken via antidopaminewerking in czs.
- Werking:
o Geen analgesie
o Goed sedatief (dosisafhankelijk)
o Anti-emetisch (tegen het braken)
o Spier relaxerend
- Bijwerkingen:
o Circulatie: perifere vaatverwijding -> hypotensie. Door deze lage bloeddruk ->
tachycardie.
o Respiratie: kleine afname ademfrequentie en ademvolume.
- Overige: zelden sprake van excitatie i.p.v. sedatie. Soms erg spierslapte, hypothermie.
Vroeger werd gezegd beter niet bij epilepsie, nu komen ze ervan terug.
- Antagoneren: niet mogelijk.
Anticholinergica
- Antropine
o Meeste hebben aantal bijwerkingen; om dit tegen te gaan kan antropine gegeven
worden -> vermindert speeksel, verlaagd bloeddruk en stimuleert hart.
- Opiaten
o O.a. methadon, morfine fentanyl, sufentanil.
o In premedicatie kan ook opiaten worden gebruikt; vaak nog een ander sedativum,
zoals major of minor tranquilizer.
- Werking:
o Pijnstillend
o Dosisafhankelijke sedatie
- Bijwerkingen:
o Circulatie: -
o Respiratie: dosisafhankelijke ademdepressie.
- Overige: toename speekselproductie en stilleggen van maag-darmkanaal. Bij sterk werkende
opiaten -> atropine bijgegeven in premedicatie.
- Antagoneren: is mogelijk met naloxon of buprenorfine (deze stopt alleen het sedatieve
effect, maar houdt een grote mate aan pijnstilling).
Inductie
Zo snel en stressvrij mogelijk laten verlopen. Verschillende fasen:
- Analgetische stadium
o Dier ademt normaal, heeft reflexen, kijkt rond en heeft gewone spierspanning.
- Excitatiestadium
o Alle reflexen aanwezig, ademhaling kan onrustig worden, ogen kunnen snel heen en
weer bewegen, pupillen verwijd en sterke spierspanning. Dier maakt
ongecontroleerde bewegingen en geluiden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marchaslagter. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.