Oh dear. May I ask what you didn't like about it? With this summary I scored my only 10 in my HBO English Teacher.
Seller
Follow
CosetteUnique
Reviews received
Content preview
Differentiëren is te leren!
Hoofdstuk 1: Wat is differentiëren?
Verschillen tussen omgaan met verschillen en differentiatie:
Omgaan met verschillen: Dat u klassikaal rekening houdt met verschillen tussen leerlingen. U
begeleidt leerlingen dan niet individueel.
Differentiatie: Bewust met individuele leerlingen (soms in een groepje) bezig om hen verder
te helpen.
Differentiatie is een didactische uitwerking van het omgaan met verschillen.
Differentiatie: Het bewust, doelgericht aanbrengen van verschillen in instructie, leertijd of leerstof
binnen een (heterogene) groep of klas leerlingen, op basis van onder andere hun prestaties.
Interne differentiatie: Differentiatie binnen een klas. Externe differentiatie vindt plaats buiten de klas
(bijvoorbeeld: wanneer de leerlingen naar de basisschool allemaal naar een bepaald niveau gaan).
Divergent differentiëren: Afgestemd op de individuele leerling. De leerling doorloopt zelfstandig of in
niveaugroep een eigen leerroute met eigen, passende doelen, instructie en werkvormen. De docent
moet de individuele doelen, leerlijnen en het aanbod goed kennen om aan te sluiten bij de behoeften
van de leerling.
Convergent differentiëren: Gaat ervan uit dat de hele groep dezelfde doelen behaalt. De les start
gezamenlijk en de minimale lesdoelen gelden voor iedereen. De verschillen zitten in instructie, de
begeleide inoefening en de verwerking. Zwakke leerlingen krijgen bijvoorbeeld extra instructie en
sterke/snelle leerlingen krijgen extra verrijkingsstof of specifieke verwerkingsvormen. De les eindigt
weer gezamenlijk. U evalueert met de hele groep en blikt gezamenlijk terug en vooruit.
Convergent differentiëren wordt het meeste gebruikt op traditionele scholen en is het meest
effectief. Dit komt door vaak te grote klassen en dergelijke. In dit boek gaat het voornamelijk over
convergente differentiatie.
Uit onderzoek blijkt dat de meest gunstige resultaten op de leerprestaties ontstaan wanneer er
gedifferentieerd wordt lesgegeven, oftewel: er wordt rekening gehouden met sterkere en zwakkere
leerlingen. Veel docenten hebben echter moeite met het afstemmen op verschillen tussen
leerlingen.
Wat kun je verwachten wanneer je gaat differentiëren?
Lesvoorbereiding: U bereidt uw lessen beter (en anders) voor.
Efficiënte lessen: Stel U voortdurend de vraag: wat doet er eigenlijk toe in deze les? Welke
instructie en activiteiten in de les zijn nodig voor bepaalde groepen leerlingen?
Methodeafhankelijk: Minder afhankelijk. Vraag uzelf af: Wat wil ik ze leren? En hoe draagt de
methode daaraan bij?
Lesdoelen stellen: U stelt een minimaal lesdoelen en meerdere lesdoelen voor verschillende
soorten leerlingen.
Opbrengstgericht werken: U gebruikt data om uw lessen vorm te geven. U neemt het
rendement van uw lessen goed waar.
Klassenmanagement: Problemen in de klas voorkomen. U hoeft minder te trekken aan
concentratievermogen, de motivatie ligt vaak hoger en er is meer uitdaging voor de snellere
leerlingen.
, Hoofdstuk 2: Actuele beleidsontwikkelingen
Inspectie van Onderwijs en het ministerie stelt: Leraren moeten de lesstof, instructie en beschikbare
tijd beter afstemmen op de capaciteiten van de individuele leerling. Zeker in het voortgezet
onderwijs hebben docenten hier nog moeite mee.
In het Bestuursakkoord 2012-2015 (OCW en VO-raad) is het afstemmen van de instructie, de
verwerking en de onderwijstijd op verschillen in ontwikkeling van leerlingen ene belangrijke ambitie.
Ook opbrengstgericht werken is een opdracht voor de scholen, en uit onderzoek is bewezen dat
scholen die dit toepassen betere prestaties boeken. Een belangrijk aspect hiervan is dat de docent
het onderwijs afstemt op wat de leerling nodig heeft om optimaal te presteren. Dit betekent dat de
docent niet alleen moet differentiëren in methoden en materialen, maar ook in de doelen, instructie,
leerstof en leertijd.
Door de wetswijziging op passend onderwijs krijgen scholen te maken met meer verschillen in de
klassen en moeten ze elke leerling een passend leerarrangement bieden. Dit vereist
differentiatievaardigheden bij docenten.
Hoofdstuk 3: De vaardigheden van docenten
Differentiëren is een complexe vaardigheid die docenten niet van de ene op de andere dag bezitten.
Deze vaardigheid kunnen docenten pas inzetten als ze een aantal basisvaardigheden hebben
verworven.
De docent heeft volgens Hattie (2009) een substantiële invloed op
de leerprestaties van leerlingen. Maar ook dingen zoals
thuissituatie, achtergrond, intelligentie, school organisatie, etc
hebben hier invloed op.
De piramide van docentvaardigheden laat zien dat docenten eerst
over een aantal basisvaardigheden moeten beschikken, voordat ze
goed kunnen differentiëren. De lagere niveaus zijn voorwaardelijk
voor de hogere.
De vijf rollen van de leraar (vier basisvaardigheden in vijf rollen):
Gastheer: De dag en de les starten
Eerste contact met leerlingen, dit is een voorwaarde voor de effectiviteit van uw les. Het is
bovendien noodzakelijk dat u uw leerlingen goed kent en zicht hebt op vaardigheden en
interesses.
Presentator: Aandacht vangen
De aandacht vangen en vasthouden. Zorg ervoor dat de leerlingen hun aandacht volledig op
u richten en naar u luisteren.
Didacticus: Instructie geven
Leerstof overbrengen op leerlingen. Dit is de primaire functie van de docent. Weet de
leerlingen te motiveren en geeft goede instructie. Begeleidt het leerproces en beschikt over
basale didactische vaardigheden.
Pedagoog: Een veilig leerklimaat creëren
Niet verbonden aan een specifieke fase, maar de gehele les. Creëer op elk moment een veilig
leerklimaat zodat er ruimte is voor optimaal leren.
Afsluiter: De les afsluiten
, Reflecteer samen met de leerlingen op het proces en de inhoud van de les (lesdoelen).
Zodoende worden leerlingen zich bewust van hun eigen leerproces.
Wanneer je als docent niet al deze vijf rollen goed aan kunt nemen, is het onmogelijk om goed te
differentiëren.
Passende werkvormen: Ontwerp leersituaties waarin leerlingen de beoogde leerresultaten kunnen
halen. Dus zoek naar werkvormen die de leerlingen motiveren en ervoor zorgen dat ze optimaal
leren. Deze werkvormen sluiten aan bij uw lesdoelen, doelgroep en lesinhoud.
Omgaan met verschillen: Docenten zijn bewust bekwaam in het aanbieden van alternatieven aan
leerlingen die een andere aanpak nodig hebben. Docenten hebben de kennis en vaardigheden om
zowel de hele groep als subgroepen passend aan te sturen.
Zelfregulatie: Streefdoel. De leerlingen beheersen alle vaardigheden om zelf te leren. Ze kunnen zelf
doelen stellen, hun leerproces sturen en zijn zelf verantwoordelijk en gemotiveerd. Docenten hebben
hierin een coachende rol. Hier streven docenten naar door bijvoorbeeld de leerlingen zelf doelen te
laten formuleren en langere tijd zelfstandig te laten werken.
Hoofdstuk 4: Zo begint u
Leerlingen kunnen vaak prima zelf aangeven wat ze nodig hebben. U als docent hoeft slechts te
luisteren en te observeren. Loslaten, meer vertrouwen hebben en als docent minder leidend zijn, zijn
belangrijke uitgangspunten bij differentiëren.
De lesvoorbereiding gaat in 5 stappen:
1) Verzamelen van gegevens
Voordat u kunt differentiëren moet u eerst waarnemen en analyseren. Neem hier de tijd voor,
bijvoorbeeld tot aan de herfstvakantie. Hoe krijg je een zo’n volledig mogelijk beeld van de
leerlingen? Door een ‘gastheer’ te zijn, oftewel: contact maken, investeren in de relatie en
belangstelling tonen. Durf dus af en toe een observerende rol aan te nemen. Andere bronnen zoals
testresultaten, ervaringen van andere docenten, etc, zijn ook nuttig! Het is een tijdinvestering maar
essentieel als je de leerlingen goed wilt leren kennen.
2) Analyseren
U wilt de leerlingen uitdagen tot hun maximale mogelijkheden. Welke leerling heeft extra instructie
nodig en welke niet? Welke leerlingen hebben speciaal afgestemde leerdoelen nodig? Dit maakt
differentiatie in instructie noodzakelijk. De resultaten uit stap 1 kunt u gebruiken voor een analyse
van instructiebehoeften, extra begeleiding, leervoorkeuren of meervoudige intelligentie.
Een hulpmiddel is bijvoorbeeld een datamuur. Dit is een kleur gecodeerde toetstabel, waarbij je aan
de kleur makkelijk kunt zien welke leerling op welk gebied meer/minder nodig heeft en wie
meer/minder kan. Op basis van de kleuren kunt u ook subgroepen indelen.
3) Clusteren van leerlingen
Nadat u heeft geanalyseerd verdeelt u de klas in twee of drie groepen, deze indeling kun je maken op
basis van:
- Een objectief criterium: niet behaalde toetsonderdelen, leerstijlentest, eerste opdracht, etc
- Uw keuze als docent: gebaseerd op waarnemingen
- De eigen keuze van de leerlingen: Zij beslissen of ze extra uitleg willen en hoe ze de stof
willen verwerken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller CosetteUnique. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.44. You're not tied to anything after your purchase.