In deze samenvatting staat alles informatie van medische kennis uit periode 3. De anatomie en fysiologie, de klinisch pathologie en de farmacologie staat beschreven.
De grote hersenen: De grote hersenen nemen het grootte gegeelde in van het brein. Ze vormen het domein
van gedachten, gevoelens, bewuste functies en geheugen.
De hersen bestaan uit twee helften die je de hemisferen noemt. Tussen de hemisferen lopen verbindingen,
zoals de hersenbalk is. Beide hersenhelften zijn gescheiden door een diepe spleet, de fissura longitudinalis.
- De cellichamen van de neuronen liggen aan de buitenkant en vormen de cortex. (de grijze stof) binnen
in de cortex liggen de verbindingsmembranen (de witte stof), wat je de medulla noemt.
- Het geplooide hersen oppervlakte heeft karakteristieke groeven, ook wel sulci genoemd. Ook heeft
het windingen, gyri. Elke groef en winding heeft zijn eigen naam.
- De sulcus lateralis verloopt aan de zijkant horizontaal, op 1/3 van benden. Als de groeven openge-
haald worden kun je de gestulpte delen van de hersenen zien.
- De tweede groeve is de sulcus centrralis. Het is de grote verticale grvoeve die in het midden vanaf de
sulcus lateralis naar de fissura longitudanils loopt.
- De groeven verdelen elk hemisfeer in vier kwabben. Een kwab noem je een lobus. Je hebt lobus fron-
talis (frontale kwab), lobus parietalis (de wandbeenkwab), lobus tempronalis (slaapbeen kwab) en je
hebt de lobus occipatilis (achterste hoofdkwab).
De bouw:
De cotex van de hersen bestaat uit grijze stof. Hier onder zit de medulla die uit witte stof bestaat. De medulla
bestaat uit drie functionele gescheiden delen:
- Associatiebanen: deze zijnde verbindingen binnen een hemisfeer. Ze verbinden de verschillende
schorsgebieden. Dit zorgt er voor dat informatie uitgewisseld kan worden.
- Commissuren: is de verbinding tussen beide hemisferen. Deze kruisen de mediaan wel! De belangrijk-
ste is de corpus callosum. Via de commissuren kan er informatie plaats vinden tussen de hemisferen.
- Efferente en afferente banen: deze verbinden het cerebrum met de andere delen van het CZS. De af-
ferente, sensibele banen maken een stop in de hypothalamus. Waar de meesten eindigen in de gyrus
postcentralis. De efferente, motorische banen kun je onderscheiden in twee typen; piramiden en ex-
trapiramiden.
- De piramidebanen: beginnen in de gyrus precitralis. De neuronen hebben een piramidevormige celli-
chaam en dendrieten hiervan zijn extra lange axon. De axonen lopen in een bundel naar de caudaal.
- De extrapiramidale banen: bestaat uit motorische zenuwvezels die niet tot de piramidebanen horen.
Ook lopen deze naar de caudaal.
De holten en kernen:
In beide hemisferen vindt zich een holte die je ventriculus lateralis noemt. Aan de zijkant van de zijventrikels
heb je een kern, de basale ganglia. Sommige daar van zijn de nucleus caudatus(staartkern) en nucleus lentifor-
mis(lenskern).
- De basale ganglia behoren tot het extra piramidale systeem. Tussen de ganglia en de thalamus be-
vindt zich een band met zenuwvezels, die de hersenschors van onderuit binnenkomt. De band noem je
ook wel capsula interna.
- De capsula interna bevat de vezels van de efferenten piramidebanen en de sensibele banen van het
afferente banen.
Functies grote hersenen:
De grote hersenen hebben veel functie:
- Motoriek en sensoriek handhaven.
- De bewustwording
- Dromen
, - Emotie
- Verstand
- Geheugen
Het schorsgebied is een afgegrensd gebied met een specifieke functie. De schorsgebieden voor de sulcus cen-
tralis hebben te maken met het bewuste bewegen van je lichaam, de motoriek. Achter de sulcus liggen de ge-
bieden die een rol spelen bij de sensoriek: bewustwording en zintuigen.
De motoriek:
De motorische schorgebieden worden verdeed in primair en secundaire motorisch schors gebieden.
Primaire motorische schors: is het gebied van de gyrus precentralis.
De motorische somatotopie: dat alle skeletspieren hun eigen representatie houden op de motorische schors.
Motorische homunculus: dit is een afbeelding van het lichaamsdelen op de overeenkomstige delen van de pri-
maire motorische schors. (zie blz. 300, afbeelding 12.17)
Secundaire motorische schors: is een groot schorsgebied in de frontale kwab voor de primaire motorische
schors en noem je daardoor ook wel: premotorische schors. Hier liggen veel cellichamen van het extrapirami-
dale systeem. Ook zitten er neuronen die actief zijn bij de coördinatie van bewegingen en bewegingspatronen.
Het brocacentrum: is het motorische spraakcentrum. Het bevat de patronen voor een juiste besturing
van de spieren die betrokken zijn bij spraak.
De basale ganglia schakelen de motorische impulsen vanuit de verschillende gebieden door naar de
efferente banen en spelen een rol bij de bewegingen.
De sensoriek:
De primaire sensorische schors: hier komt de sensorische informatie aan vanuit de zintuigen. Ook vindt er ge-
waarwording van spiergevoel plaats. Bij het in kaart brengen van de sensorische somatropie ontstaat er een
sensorische homunculus. In de gyrus postcentralis zijn alle grote lichaamsgebieden met elkaar verbonden.
De reden dat de primaire motorische schors en primaire sensorische schors naast elkaar liggen komt
omdat de sensorische input vaak gevolgd wordt door een motorische uitput. Hoe korter de verbinding
tussen de schorsen des te sneller reageer je.
De sensorische informatie komt tot stand door verbindingen met de secundaire sensorische schors. Met deze
schors interpreteer je de nieuwe informatie en associeer je deze met de gewaarwording uit je herinneringen.
- Primaire auditieve schors: is het afgegrensd sensorisch schorsgebied van het gehoor. Hier komen de
axonen die de gehoorprikkel uit het gehoororgaan doorgeven samen. Hier neem je de toonhoogte en
volume vast. In de secundaire auditieve schors vindt de interpretatie vast.
- Primaire visuele schors: is het schorsgebied waar de axonen die lichtprikkels uit het netvlies in de
ogen vervoeren. Hierboven bevindt zich de secundaire visuele schors waar de interpretatie plaats
vindt van wat je ziet.
- Smaakcortex ligt dieper in de schors van de frontale kwab in de buurt van de primaire sensorische
schors.
- Olfactorische cortex ligt aan de onderkant van de frontale kwab, aan de binnenkant van de temporale
kwab.
- Wernickecentrum is het spraakcentrum. Deze ontvangt informatie uit alle sensorische schorsgebie-
den. Het speelt een rol bij het kunnen interpreteren, herinneren en begrijpen van het gesproken of
geschreven woord.
- De associatieve schorsgebieden ze zitten tussen de sensorische schorsgebieden en zijn verantwoorde-
lijk voor de integratie van gelijktijdig binnenkomende sensorische informatie. Ook integreren ze ge-
compliceerde sensorische en motorische informatiestromen.
,Emoties: zijn positieve en negatieve gevoelens die ontstaat als reactie op bepaalde prikkels. Tussen de hersen-
stam, in het centrum van de hersenen en in de cortex zitten cellen die samenwerken en betrokken zijn bij het
ontstaan en het uiten van de emoties. De hersendelen vormen samen een systeem het limbisch systeem. Ze
hebben een complex zenuwverbindingen met elkaar en lager en hoge regelen hersendelen. Ook is het systeem
betrokken bij gedrag in reactie op de emoties. Het systeem bevat de:
- Olfactorische schors
- Delen van de thalamus
- Delen hypothalamus
- Delen van de hersenschors: de amygdala en hippocampus
De prefrontale cortex is een del van de frontale voor kwab die betrokken is bij de werking van het limbische
systeem. Het schorsgebied is betrokken bij het interpreteren van en reageren op de secundaire informatie ui
alle delen van de grote hersenen. Het speelt een grote rol bij sociaal gedrag.
Het geheugen: is het vermogen om opgedane kennis en ervaringen te onthouden en op te roepen. De geheu-
genfunctie kom meestal in twee fasen:
- Het kortetermijngeheugen: deze weerspiegelt die al of niet wordt opgeslagen. Je onthoudt het voor
even en vergeet het daarna meteen.
- Langetermijngeheugen: de feiten en ervaringen hierin zijn opgeslagen, kun je ze je herinneren en kun
je ze oproepen.
Je kunt een onderscheid maken tussen de sensorische geheugen en het motorisch geheugen.
- Sensorische geheugen: zijn de zintuiglijke waarneming die zijn vastgelegd. Dit geheugen ligt vooral in
het limbische systeem.
- Motorische geheugen: omvat de motorische aangeleerde bewegingen. Het heeft vooral veel verbin-
dingen met de primaire motorische schors.
EEG: is een elektro-encefalogram. Je kunt hiermee de hersenactiviteit onderzoeken door de veranderingen in
de elektrische activiteit van de hersenzenuwen. Je hebt verschilde ritmes: het alfaritme; heeft een frequentie
van ongeveer 10Hz. Het betaritme; is onregelmatig en snel met 15 tot 30 Hz.
- Slapen: na het inslapen gaat het alfaritme over tot het thétaritme; langzame golven van 4 tot 7 Hz.
Tijdens een diepe slaap vertoont het eeg een deltaritme met ongeveer 2 Hz. Er is een periode in de
diepe slaap waar bij het eeg hetzelfde patroon vertoont als bij de betaritem(wakker). Dit is de rem-
slaap.
12.6
De diencephalon: de tussen hersenen zitten tussen de hersenstam en de grote hersenen, de drie belangrijke
delen zijn: de thalamus, hypothalamus en epifyse. De tussenhersenen bevatten een derde ventrikel. Het is een
smalle hersenholte, waarvan de zijwanden gevormd worden door de mediale zijde van de linker en rechter tha-
lamus en de bodem wordt gevormd door de hypofyse.
De thalamus: is opgebouwd uit de grijze stof en vormt een schakelstation van alle afferente banen met sensori-
sche informatie uit de zintuigen, die naar de hersenen gaan. De thalamus werkt als een soort filter, hij zorgt
ervoor dat de juiste sensibele impulsen naar de juiste plaats in de hersenen komen.
- Ook is de thalamus een schakelstation tussen de grote en kleine hersenen. Hij ondersteunt de functies
van de kleine hersenen en geleid de sensorische informatie uit de spieren en de huid.
De hypothalamus: bestaat uit een aantal kernen en een deel beïnvloed de werking op de hypofyse als hor-
moonproductie. Hij maakt ook deel uit van het limbische systeem en heeft ook invloed op de emoties en ge-
drag. Ook zorgt de hypothalamus voor de homeostase in het lichaam. Het orgaan bevat kernen die de vegeta-
tieve functies reguleren:
, - Tempratuurcentrum: de tempratuur wordt geregeld door de hypothalamus in samenwerking met be-
paalde centra in het verlengde merg. Als de tempratuur stijgt of daalt worden er impulsen afgegeven
naar de bloedvaten, wat zorgt voor verwijding of vernauwing van de vaten. Is de tempratuur te hoog
dan ga je hijgen, wordt de tempratuur te laag dan komt de schildklierinwerking voor een snellere stof-
wisseling in de cellen.
- Dorstcentrum: neemt de verandering in de osmotische druk waar. Als de waarde te hoog is krijg je
dorst. Ook kan er adh worden afgegeven worden via de hypofyse wat drinken en verminderde uit-
scheiding veroorzaakt.
- Hongercentrum: het centrum wordt geprikkeld door insuline en glucose. Na het eten stijgt de glucose
spiegel en neemt de insuline toe. Een verminderde eetlust komt door de vetcellen die leptine afgeven.
- Biologische klok: deze zit in de hypothalamus, in een aparte kern die de suprachiasmatische kern ge-
noemd wordt.
12.7
De truncus cerebri: is de hersenstam. Hij ligt tussen het diencephalon en het ruggenmerg. Hij bestaat vooral uit
afferente en efferente banen. De hersenstam bestaat uit een aantal kernen:
- De middenhersenen: ook wel de mesenecephalon genoemd. Aan de voorzijde zitten twee dikke ze-
nuwbundels dei de pudunculi cerberi heten. Ze bevatten de vezels van de primair banen, en de senso-
rische vezels dei naar de grote hersenen gaan. Verder heb je nog de rode en zwarte kern, die samen
de schakelcentra in de extrapiramide banen vormen.
- Spons: is het ventrale dikke deel in het midden van de hersenstam. De spons bestaat uit dwars doorlo-
pende zenuwvezels die naar de hersensteel lopen. Deze vezels verzorgen de verbindingen met beide
hersenhelften.
- Verlengdemerg: of te wel de medulla oblongata. Hij bevat banen met zenuwvezels naar de hersenen.
De periamide banen vormen twee bundels dei elkaar kruisen en die noem je de decussatio pyrami-
dum. Aan de voorkant liggen de olijfkernen die de schakelcentra vormen voor gehoor en evenwicht.
Je hebt in het merg ook functionele centra, hier behoren de hartregelcirculatie en vasomotorische
centrum bij. Het derde centrum is het ademcentrum, tempratuurregulatiecentrum en braakcentrum.
Al deze functionele centra behoren tot het vegetatieve zenuwstelsel.
- Reticulaire formatie: is een netwerk van onderling verbonden neuronen. Hij reguleert het functies ni-
veau van het centrale hersenstelsel. Bijna alle afferente en efferente banen komen langs het netwerk.
Dus hoe meer signalen erlangs komen, hoe actiever de reticulaire formatie is. Sommige neuronen op
de grens van de spons en het verlengde merg zijn voor het slapen. Je noemt dit het slaapcentrum.
Wakker zijn: dan activeert de reticulaire formatie alle hersendelen. Doordat de spierspanning
hoog is heb je ook een hoog bewustzijn nieuwe en motorische stelsel is paraat. Je blijft dus
alleen wakker als je actief bezig bent.
Sluimeren: als je vermoeid bent en onder invloed van de biologische klok word je minder ac-
tief. Heirdoor dempt de reticulaire formatie van de grote hersenen en neemt het bewust zijn
af.
Slapen: hier neemt de beïnvloeding van de grote hersenen en de reticulaire formatie af. Door
de verminderde activiteit neemt de spierspanning af, wat de formatie minder prikkelt.
Ontwaken: er komen dan sensorische prikkels aan bij de formatie en dit leidt tot een active-
ring. Als je volgens je slaappatroon wakker wordt neemt de geleiding van de biologische klok
toe. Je slaap wordt dan minder diep en vervolgens leidt het geluid van de wekker tot wakker
worden.
12.8
De kleine hersenen: het cerebellum. Bestaat ook uit twee hemisferen. Het geplooide deel bestaat uit grijze
stof; de cellichamen. Je noemt het ook wel de cortex. Binnen in de grijze stof heb je de medulla; de witte stof.
De hersenen hebben een soort boomstructuur (arbor vitae), de stam en de takken. Ze worden gevormd door
de witte stof, de bladeren worden gevormd door de grijze stof.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DaniqueBolt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.