Scheikunde samenvatting Thema 1 en 2
T1: 1.1 t/m 1.11 en T2: 2.1 t/m 2.5
1.1: Het atoommodel van Dalton
Voorafgaand op de ontdekking van Dalton, bedacht de scheikundige Bernouli (1700-1782)
dat er een verband is tussen volume en druk, namelijk:
• Wanneer een volume van een gas afneemt met A, dan neemt de druk toe met
dezelfde factor A
• Wanneer het volume toeneemt met de factor A, dan neemt de druk af met dezelfde
factor A
Hierna kwam Dalton op het idee, dat een atoom een klein bolvormig massief deeltje is. Dus
zijn volgende atoomtheorie:
1. Alle materie is samengesteld uit ondeelbare deeltjes; atomen.
2. De atomen van een gegeven element bezitten elk hun eigen unieke eigenschappen,
zoals gewicht.
3. Er zijn twee soorten deeltjes; enkelvoudige stoffen (elementen) en samengestelde
stoffen (moleculen).
1.2: Het periodiek systeem
De Russische scheikundige Mendelejev (1834-1907), bedacht het periodiek systeem. Hij
rangschikte alle elementen op atoommassa, ook kon hij op deze manieren elementen
voorspellen.
Het periodiek systeem bestaat uit groepen en perioden, de verticale rijen zijn de groepen (1
t/m 18), en de horizontale rijen zijn de perioden. Alle verschillende groepen hebben een
naam, namelijk:
• Groep 1) De alkalimetalen: Alle stoffen behoren tot de metalen behalve Helium, dit
element vertoont niet de eigenschappen van de metalen.
• Groep 2) De aardalkalimetalen: dit zijn zeer onedele metalen, dit wil zeggen dat ze
vrij reactief zijn!
• Groep 3 t/m 12) De overgangsmetalen: Deze metalen komen weinig voor op aarde,
op ijzer na.
• Groep 17) de halogenen: deze elementen reageren vrij gemakkelijk, en van deze
stoffen is fluor het meest reactief.
• Groep 18) De edelgassen: Deze gassen vertonen geen reactiviteiten, hierdoor
stonden deze gassen bekend als “inerte gassen”.
, 1.3: Het atoommodel van Rutherford
Het atoommodel van Rutherford werd gevormd door een experiment, bij dit experiment
werden er radioactieve deeltjes op goudfolie afgevuurd. Volgens die eerdere
atoommodellen moesten de zogeheten a-deeltjes er gewoon doorheen gaan, maar ze
weerkaatsten in verschillende richtingen.
Hieruit kwam Rutherford op de conclusie dat er een kern is met protonen (met een + lading)
en daardoor aangetrokken elektronen (met een – lading).
Maar vervolgens bedacht de scheikundige Chadwick (1891-1974) dat er ook neutronen in de
kern zitten, deze neutronen zijn neutraal zodat de kern in balans is door kernkrachten. De
protonen en de neutronen samen, worden ook wel de nucleonen genoemd.
Massa in 21 Lading2
Kern
Protonen (p) 1p = 1 u 1 p = 1+
Neutronen (n) 1n = 1 u 1n=0
Elektronenwolk
Elektronen (e) 1 e = 1/1800 u 1 e = 1-
Dus zoals je kan zien:
• Massa proton = massa neutron.
• Aantal protonen (p) = aantal elektronen (e).
• Lading van een elektron (e) = lading van een proton (p), maar dan tegengesteld.
In de BINAS kan je de gegevens van een element aflezen, namelijk:
• Aantal protonen = atoomnummer (Z)
• Het massagetal = N (aantal neutronen) + Z
• Isotopen zijn Elementen met eenzelfde atoomnummer maar met verschillende
waardes neutronen.
• Atoommassa wordt uitgedrukt in atomaire massa-eenheid (u), 1 u = 1.66.10-27 kg
Gemiddelde atoommassa:
Je kan de gemiddelde atoommassa, bij isotopen berekenen met de formule:
(Voorkomen (%) : 100) x atoommassa = … Dit doe je bij de isotopen waarna je de resultaten
bij elkaar optelt en vervolgens het gemiddelde berekent gemiddelde1 + gemiddelde2 … =
gemiddelde atoommassa.
Molecuulmassa:
Deze bereken je door alle atoommassa’s van alle atomen bij elkaar op te tellen, dus bij
bijvoorbeeld C6H12O6, zijn dat 24 massa’s die je bij elkaar optelt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Feddie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.