100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Zintuigen, hersenen en beweging I | week 3 | 40 oefenvragen met antwoorden $3.21
Add to cart

Other

Zintuigen, hersenen en beweging I | week 3 | 40 oefenvragen met antwoorden

1 review
 41 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

40 oefenvragen met antwoorden over de stof uit alle onderwijsvormen van week 3 van zintuigen, hersenen en beweging I. Inclusief overzichten bij actiepotentiaal, ARAS, cerebellum, circuit basale kernen en competitieve en niet-competitieve antagonisten.

Last document update: 2 year ago

Preview 3 out of 16  pages

  • February 23, 2021
  • December 27, 2022
  • 16
  • 2020/2021
  • Other
  • Unknown

1  review

review-writer-avatar

By: meriamkhalil • 11 months ago

avatar-seller
ZHB I week 3 → vragen




Selectiviteit van neurofarmaca • Zelfstudie 14

1. Een 48-jarige patiënt moet hartchirurgie ondergaan om een nieuwe hartklep te
krijgen. De anesthesie wordt ingeleid met een anestheticum (thiopental) en hij
krijgt een spierrelaxantium om de intubatie te vergemakkelijken. Direct na de
toediening van het spierrelaxantium krijgt de patiënt fasciculaties gevolgd
door algehele spierverslapping binnen 1 minuut. Welk spierrelaxantium heeft
de patiënt gekregen?
a. Het niet-depolariserend relaxantium tubocurarine
b. Het depolariserende spierrelaxantium succinylcholine

2. De choline-esterase remmer neostigmine kan de spierverslappende effecten
van een niet-depolariserende spierverslapper verkorten of opheffen. Leg uit
hoe.

3. Leg uit waarom na een i.m. injectie met botulinetoxine de spierverslapping
langdurig zal aanhouden (tot ongeveer 12 weken).

4. Welke neurofarmaca verhelpen (symptomen van) hypertensie, angina
pectoris, ritmestoornissen en hartfalen?
⬜ β1-blokkers

⬜ α1–blokkers

⬜ β2-agonist

⬜ M-antagonist



5. Welke neurofarmaca verhelpen symptomen van astma en COPD?
⬜ β1-blokkers

⬜ α1–blokkers

⬜ β2-agonist

⬜ M-antagonist



6. Welke neurofarmaca verhelpen symptomen van urinewegaandoeningen?
⬜ β1-blokkers

⬜ α1–blokkers

⬜ β2-agonist

⬜ M-antagonist




ZHB I → week 3 → vragen → 1

,Descenderende en ascenderende baansystemen 2 • Interactief college 2

7. Welke sensibiliteit schakelt over in de nucleus principialis?
a. Gnostisch
b. Vitaal

Hersenzenuwuitval • Hoorcollege 13

8. Welke hersenzenuw is aangedaan bij een ptosis?
a. N. oculomotorius
b. N. trochlearis
c. N. trigeminus
d. N. abducens

9. Uit welke drie verschijnselen blijkt het syndroom van Horner?

10. Bij een laesie in de n. glossofaryngeus of n. vagus devieert de uvula naar de
aangedane zijde.
a. Juist
b. Onjuist

11. Bij het syndroom van Wallenberg is ook sprake van het syndroom van Horner
links.
a. Juist
b. Onjuist

Bewustzijnsstoornissen • Hoorcollege 14

12. Wat is vereist voor bewustzijn?
⬜ Ascenderend reticulair activerend systeem (ARAS)

⬜ Cerebrale cortex

⬜ Verbindingen via thalamus



13. Wanneer is sprake van een coma?
a. 10 of lager op de GCS
b. 12 of lager op de GCS
c. 6 of lager op de GCS
d. 8 of lager op de GCS




ZHB I → week 3 → vragen → 2

, Cerebellum en basale kernen • Hoorcollege 15

14. Waartoe leidt een laesie in het cerebellum?
a. Bewegingsstoornis
b. Verlamming

15. Purkinjecellen stimuleren cerebellaire kernen.
a. Juist
b. Onjuist

16. Welk deel van het cerebellum verzorgt motor planning?
a. Cerebrocerebellum
b. Spinocerebellum
c. Vestibulocerebellum

17. Waar wordt output van het vestibulocerebellum ontvangen?
⬜ Nucleus fastigii

⬜ Vestibulaire kernen



18. Waar wordt output van het spinocerebellum vermis ontvangen?
a. Nucleus dentatus
b. Nucleus fastigii
c. Nucleus interpositus
d. Vestibulaire kernen

19. Waar wordt output van de intermediaire hemisfeer van het spinocerebellum
ontvangen?
a. Nucleus dentatus
b. Nucleus fastigii
c. Nucleus interpositus
d. Vestibulaire kernen

20.Waar wordt output van de laterale hemisfeer van het spinocerebellum
ontvangen?
a. Nucleus dentatus
b. Nucleus fastigii
c. Nucleus interpositus
d. Vestibulaire kernen




ZHB I → week 3 → vragen → 3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daanannaveld. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50064 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21
  • (1)
Add to cart
Added