Hierbij een samenvatting voor een groot gedeelte voor het tentamen Handhavingsrecht. Er staat hier een deel geformuleerd betreft Strafrecht, maar ook een deel voor Jeugdrecht
Hoofdstuk 1.1: Voorwaarden van een strafbaar feit
In het Nederlandse strafrecht wordt er van een strafbaar feit gesproken indien het om een
menselijke gedraging gaat, die valt binnen een delictsomschrijving en die wederrechtelijk en
aan schuld te wijten is. Er moet dus aan vier voorwaarden zijn voldaan als we van een
strafbaar feit kunnen spreken:
1. Het gaat om een menselijke gedraging
2. De gedraging valt binnen een delictsomschrijving
3. De gedraging is wederrechtelijk
4. De gedraging is schuld aan te wijzen
1.1.1 Een menselijke gedraging
Hiermee wordt bedoeld dat een persoon een gedraging heeft verricht. Volgens de wetgever
van het wetboek van Strafrecht betekent dit dat een persoon een gewilde spierbeweging
heeft uitgeoefend. Overigens kan die gedraging bestaan uit een doen of een nalaten. Bij
nalaten is het doorslaggevend dat de verdachte een spierbeweging had kunnen maken,
maar dit niet had gedaan. Niet alleen natuurlijke personen kunnen een strafbaar feit plegen,
ook rechtspersonen kunnen dit. We noemen dat functioneel daderschap.
1.1.2 De gedraging valt binnen een delictsomschrijving
In een delictsomschrijving staat welke gedragingen strafbaar zijn. Een delictsomschrijving
moet altijd wettelijk zijn vastgelegd. Dit noemen we het legaliteitsbeginsel. Het betekent dat
er voordat de gedraging plaatsvindt, in de wet een omschrijving moet staan van het gedrag
dat strafbaar wordt gesteld.
1.1.3 Een wederrechtelijke gedraging
Met wederrechtelijk bedoelen we: ‘in strijd met het recht’. In het algemeen kun je zeggen
dat wanneer de verdachte met zijn menselijke gedraging een delictsomschrijving vervult, hij
daardoor automatisch in strijd met het recht handelt. Deze regel gaat niet altijd op.
Bijvoorbeeld als een politieman een duw geeft als hij wordt geslagen of als een vrouw een
man slaat die haar mee wil nemen. Een succesvol beroep op een rechtvaardigingsgrond,
zoals noodweer, betekent dat een verdachte niet wederrechtelijk heeft gehandeld.
1.1.4 Aan schuld te wijten
We bedoelen hiermee dat de verdachte een verwijt moet kunnen worden gemaakt. Er is
spraken van verwijtbaarheid als de verdachte anders had kunnen handelen, maar dit niet
heeft gedaan. Het komt wel eens voor dat iemand een delictsomschrijving vervult, maar dat
hem geen verwijt kan worden gemaakt. Bijvoorbeeld als iemand onder schot wordt
gedwongen om iemand aan te rijden. Wanneer een verdachte een beroep kan doen op een
omstandigheid die ertoe moet leiden dat de verdachte geen verwijt kan worden gemaakt,
dan doet de verdachte een beroep op een schulduitsluitingsgrond.
Hoofdstuk 1.2: Bestanddelen en elementen
Een strafbaar feit is dus een menselijke gedraging, die valt binnen een delictsomschrijving,
die wederrechtelijk is en aan schuld te wijten. Deze laatste twee voorwaarden,
,wederrechtelijkheid en schuld, worden elementen genoemd. De onderdelen waaruit een
delictsomschrijving bestaat noemen we bestanddelen.
De elementen zijn ongeschreven voorwaarden om iemand te kunnen straffen. De
bestanddelen staan altijd in een tenlastelegging opgenomen en moeten door een rechter
bewezen worden verklaard. In artikel 287 Sr staat: hij die opzettelijk een ander van het leven
berooft, wordt, als schuldig aan doodslag, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste
vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie. In dit artikel zijn er drie bestanddelen,
namelijk:
1. Een ander;
2. Opzettelijk;
3. Van het leven beroven.
De zinsnede ‘wordt, als schuldig aan...’ valt niet onder de delictsomschrijving. Deze zin geeft
alleen maar aan welke straf er op het delict staat en welke naam het delict heeft (doodslag).
Het zijn geen voorwaarden om een strafbaar feit te plegen.
Hoofdstuk 1.3 Verschillende strafbare feiten
Elk strafbaar feit is onder te verdelen in een type delict. In deze paragraaf zullen de
belangrijkste typen delicten worden besproken.
1.3.1 Misdrijven en overtredingen
Misdrijven vind je in Boek 2 van het Wetboek van Strafrecht, de overtredingen in Boek 3. Het
verschil tussen misdrijven en overtredingen zit in de strafbedreiging. Misdrijven worden
zwaarder gestraft en staat ook altijd op een gevangenisstraf. Overtredingen zijn delicten
waarvan de strafbedreiging wat minder zijn. Hiervoor krijgen daders alleen een geldboete of
hechtenis. Een belangrijke reden waarom de wetgever een onderscheid heeft gemaakt
tussen misdrijven en overtredingen, is een procesrechtelijke. Overtredingen behoren
namelijk tot de bevoegdheid van de kantonrechter, terwijl misdrijven tot de bevoegdheid
van de rechtbank horen.
1.3.2 Formele en materiële delicten
Het verschil tussen formele en materiële delicten zit hem in de wijze waarop de wetgever
het delict in de wet heeft omschreven.
Formele delicten zijn delicten die een bepaald handelen strafbaar stellen. Het gaat bij dit
type delict om de handeling en niet om het gevolg: de activiteit wordt strafbaar gesteld en
het eventuele gevolg is niet van belang. Enkele voorbeelden van formele delicten:
- Artikel 310 Sr: diefstal
- Artikel 350 Sr: zaakbeschadiging
- Artikel 317 Sr: afpersing
,Materiële delicten stellen het intreden van een bepaald gevolg juist strafbaar. De manier
waarop het gevolg intreedt, is niet van belang: het gaat om het gevolg. Een voorbeeld is
doodslag. De wetgever heeft niet omschreven hoe iemand van het leven moet worden
beroofd, maar enkel strafbaar gesteld dat het strafbaar is als iemand wordt gedood. Er is
echter nog een grote categorie delicten waarvan niet duidelijk is welk soort delict het is.
1.3.3 Commissie- en omissiedelicten
Delicten kunnen ook worden opgedeeld in ‘handelen’ en ‘nalaten’. Wanneer we spreken
over delicten die een bepaald handelen strafbaar stellen, dan hebben we het over
commissiedelicten. Denk bijvoorbeeld aan mishandelen, stelen, iemand doden enzovoort.
Naast de commissiedelicten zijn er ook nog omissiedelicten. Dit type delicten stelt juist het
nalaten strafbaar. Het belangrijkste delict is misschien wel artikel 450 Sr: het nalaten om
hulp te verlenen aan iemand die in levensgevaar verkeert.
Bij omissiedelicten moet in de delictsomschrijving wel altijd goed omschreven staan welk
nalaten aan wie moet worden toegerekend. Als dit namelijk niet het geval zou zijn, dan zou
immers iedereen strafbaar zijn. Bijvoorbeeld de vader is verplicht om aangifte te doen van
geboorte. De vader is strafbaar als hij dit niet doet.
1.3.4 Gronddelicten, gekwalificeerde delicten en geprivilegieerde delicten
Uitgangspunt is dat een bepaalde gedraging strafbaar is gesteld. Dit is het gronddelict. Je zou
het een soort nulpunt kunnen noemen. Als we spreken van een gekwalificeerd delict, dan is
dat een delict dat ernstiger is dan een gronddelict. Het gaat echter nog steeds om hetzelfde
soort delict, er is dan alleen vaak een extra bestanddeel toegevoegd. Een gekwalificeerd
delict kent ook een zwaardere strafbedreiging dan het gronddelict. Een geprivilegieerd delict
is eigenlijk het tegenovergestelde van een gekwalificeerd delict. Ten opzichte van het
gronddelict, is het geprivilegieerde delict een lichtere variant met een lagere strafbedreiging.
, Hoofdstuk 2.1: Wederrechtelijkheid: element en bestanddeel
In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat er een element wederrechtelijkheid bestaat.
Toch heeft de Nederlandse strafwetgever ervoor gekozen om in sommige
delictsomschrijvingen het bestanddeel wederrechtelijk op te nemen. Bijvoorbeeld Piet
vraagt aan Jan om zijn muurtje eruit te slopen. Hij vernielt daarmee opzettelijk andermans
goed. In de wet hiervoor staat dan ook dat het wederrechtelijk moet zijn, omdat anders Jan
een strafbaar feit pleegt.
Hoofdstuk 2.2: Betekenis 1: zonder toestemming van de rechthebbende
Bij de eerste betekenis wordt het bestanddeel wederrechtelijk opgevat als ‘zonder
toestemming van de rechthebbende’. In deze betekenis handelt de verdachte volgens
Remmelink (bedenker van deze opvatting) zonder eigen recht. Het gaat hierbij overigens niet
alleen om een privaatrechtelijke bevoegdheid van de verdachte, maar kan ook een
publiekrechtelijke bevoegdheid bedoeld worden. In de literatuur wordt deze betekenis van
wederrechtelijkheid de leer van Remmelink genoemd.
Hoofdstuk 2.3: Betekenis 2: bestanddeel is element
Als het bestanddeel dezelfde betekenis heeft als bij de betekenis van het element, wil dat
niks anders zeggen dan dat de verdachte in strijd met de geschreven en ongeschreven regels
heeft gehandeld, zoals die in Nederland gelden.
Hoofdstuk 2.4: Verschillende betekenissen geven verschillende uitkomsten
Het is belangrijk om te weten welke betekenis het bestanddeel wederrechtelijk in een
delictsomschrijving heeft. Het kan namelijk zo zijn dat bij het hanteren van de ene betekenis
de verdachte vrijuit gaat, terwijl bij de andere betekenis de verdachte veroordeeld zal
worden. Welke betekenis wanneer gebruikt moet worden, wordt in het boek niet
behandeld. Overigens is het vaak zo dat in een proces-verbaal van aangifte beide
betekenissen van wederrechtelijkheid worden opgenomen en uitgewerkt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller harm-janwijnhoud. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.82. You're not tied to anything after your purchase.