100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Medische kennisgebieden samenvatting leerjaar 1 (4) , leerboek psychiatrie voor VPK $6.49   Add to cart

Summary

Medische kennisgebieden samenvatting leerjaar 1 (4) , leerboek psychiatrie voor VPK

 43 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting leerboek psychiatrie voor VPK en de bijbehorende hoofdstukken van het boek farmacologie voor het vak medische kennisgebieden.

Preview 4 out of 54  pages

  • No
  • Hoofdstuk 7: pag. 105-145 hoofdstuk 3: pag. 21-36 hoofdstuk 8: pag. 149 – 162 hoofdstuk 5:
  • February 24, 2021
  • 54
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
MKE-semester 2
Hoofdstuk 1: inleiding op psychiatrie en psychiatrische verpleegkunde
Sigmund Freud: stelde dat de mens gedreven wordt door energieën, driften, die ons aanzetten tot
ons gedrag. Deze driften hebben een onbewuste oorsprong, het Es. 10 bekendste
afweermechanismen, manieren om het draagbaar te maken voor jezelf:
1. Ontkenning van de realiteit;
2. Verdringing;
3. Dissociatie;
4. Regressie;
5. Projectie;
6. Rationalisering;
7. Verplaatsing;
8. Reactievorming;
9. Sublimeren;
10. Identificatie.

Affectieve symptomen: het gevoel;
Conatieve symptomen: bewegen, intrinsieke motivatie, de wil van iemand.

Syndroomdiagnose: klinisch beeld, samenloop van een aantal symptomen.
Structuurdiagnose: kijken naar de aard, ernst en het verloopt van een psychiatrische
symptomatologie aan de hand van een model.

Kwetsbaarheid is het omgekeerde van de mate van draagkracht. Hoe minder draagkracht, hoe
kwetsbaarder je bent bij een mate van stress.

Historische context van de psychiatrie
 Verpleging begon al voor de jaartelling.
 Florence Nightingale: hedendaagse verpleegkunde, schreef een citaat.
 In 1892 werd het eerste krankzinnigenverpleging examen afgelegd op initiatief van de
Nederlandse vereniging voor psychiatrie.
 Na de 2e wereldoorlog heeft verpleegkunde als beroepsuitoefening zich verder ontwikkeld
tot een zelfstandig georiënteerde discipline.
 Theorievorming van scheiding tussen lichaam en geest, bijv. A-diploma: algemeen ziekenhuis
en B-diploma: psychiatrie.
 Na 1950: psychiatrisch ziekenhuis, sociale werkplaatsen.
 1980: nieuwe definitie voor verpleegkunde, er werd een beroepsprofiel vastgesteld en
verpleegkunde kwam in de wet-BIG.

Biopsychosociaal model: George Engel, het gehanteerde model is bepalend voor wat je waarneemt
als ziekte en de oorzaken daarvan, maar ook wat je niet waarneemt. Het heeft aandacht voor de
biomedische, psychologische en sociale factoren die van invloed zijn op ziekte en herstel. Patiënten
worden cliënten.

Van biopsychosociaal model naar positieve gezondheid
Sinds 1 januari 2014 bestaat de keten GGZ uit 3 echelons:
 De huisartsenzorg waaronder POH-GGZ valt;
 De generalistische basis-GGZ, licht tot matige klachten;
 De gespecialiseerde GGZ, complexe ernstige psychiatrische stoornissen;
 Daaraan is in 2016 een 4e echelon toegevoegd, top-GGZ.
Uitgangspunt van de hervorming van de geestelijke gezondheidszorg is het bieden van betaalbare en
doeltreffende zorg dicht bij huis. Focus ligt op het behouden en bevorderen van de participatie.

,F-ACT-teams: ambulante behandeling.

Bevorderen van zelfmanagement en eigen regie
 Zelfmanagement: het individuele vermogen van de persoon om waar mogelijk
gezondheidsproblemen te voorkomen, en wanneer deze toch optreden, om te kunnen gaan
met de symptomen, behandeling en lichamelijke, psychische en sociale consequenties van de
gezondheidsproblemen en aanpassingen in leefstijl.
 Geletterdheid speelt een grote rol in gezondheid, laaggeletterdheid speelt een belangrijke rol
bij beperkte gezondheidsvaardigheden.

Zelfregie in de dialoog met professional gaat uit van 4 waarden:
 Eigenaarschap: betrokkene beslist zelf, de professional volgt;
 Kracht: iemands kracht is minstens zo belangrijk als de klacht;
 Motivatie: professionals helpen betrokkene om zijn motivatie te vinden;
 Contacten: de professionals ondersteunen bij het in kaart brengen en verstrekken hiervan.

Van ziekte naar herstel
 Met alleen de DSM-5 kom je er niet, mensen hebben vaak verschillende symptomen, dit
maakt dat iedere cliënt een andere type behandeling nodig heeft.

Positieve gezondheid
 Gezondheid omschreven door 38 experts: het vermogen om zich aan te passen en zelf de
regie te voeren, gegeven psychische, lichamelijke en sociale uitdagingen.

Herstelondersteunende zorg
 Functioneel herstel: betreft het herstel van psychische functies die als gevolg van de
aandoening zijn verminderd, aangetast of niet goed zijn ontwikkeld.
 Maatschappelijk herstel: gaat over de mate waarin iemand in staat is om zelfstandig te
wonen, te werken en relaties aan te gaan.
 Persoonlijk herstel: betekenis kunnen geven aan de dingen die in het verleden gebeurd zijn.

CanMeds rollen:
 Zorgverlener;
 Communicator;
 Samenwerkingspartner;
 Recflectieve EBP-proffesional;
 Gezondheidsbevorderaar;
 Organisator;
 Proffesional en kwaliteitsbevorderaar.

Farmacologie: plaatje blz. 297

Hoofdstuk 7: stemmingsstoornissen
Volgens de DSM-5 worden stemmingsstoornissen geclassificeerd in 8 categorieën van depressieve
stemmingsstoornissen en 7 categorieën van bipolaire stemmingsstoornissen.

Depressieve stemmingsstoornissen
 Disruptieve stemmingsregulatiestoornis
 Depressieve stoornis
 Persisterende depressieve stoornis (dysthymie)
 Premenstruele stemmingsstoornis
 Depressieve stemmingsstoornis door een middel/medicatie

,  Depressieve stemmingsstoornis door een somatische aandoening
 Andere gespecificeerde depressieve stemmingsstoornis
 Ongespecificeerde depressieve stemmingsstoornis

Bipolaire stemmingsstoornissen
 Bipolaire-1-stoornis
 Biplolaire-2-2stoornis
 Cyclothyme stoornis
 Bipolaire stemmingsstoornis door een middel/ medicatie
 Bipolaire stemmingsstoornis door een somatische aandoening
 Andere gespecificeerde bipolaire stemmingsstoornis
 Ongespecificeerde bipolaire stemmingsstoornis

Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis (DMDD)
Bij kinderen tussen de 6 en 18 jaar met een ernstig chronische prikkelbaarheid en frequente
driftbuien.
Kenmerken: gaan vaak gepaard met kenmerken van de oppositionele-opstandige stoornis.
Epidemiologie: tussen de 0,8 en 5%, meest bij jongens.
Behandelopties: zijn minimaal onderzocht. Individuele aanpak, met betrokkenheid van ouders en
school lijkt het meest zinvol. Daarnaast psychofarmaca en het belang van psycho-educatie.

Depressieve stoornis
Een gemoedstoestand met een ernstig gedrukte stemming.
Symptomen: somber, futloos, lusteloos, slecht concentratievermogen, geheugenstoornis,
slaapproblemen, piekeren, negatieve gedachtes, negatief zelfbeeld, pseudodementie. Stemming is in
de ochtend slechter dan in de avond.
 1e symptomen ontstaan meestal rond 40e levensjaar.
Epidemiologie: schatting is dat 4,4% van de bevolking wereldwijd lijdt aan een depressieve stoornis.
In Nederland is dit 6& van de bevolking (322 miljoen mensen). De kans om dit eenmalig te krijgen is
15% bij mannen en 25% bij vrouwen.
 Vrouwen hebben meer kans, dit heeft te maken met hormonale verschillen.
 Ziekte komt vaker voor in rijkere landen en grote steden
Risicofactoren: verliessituaties, alcohol- of middelenmisbruik, onderliggende lichamelijke ziekte,
chronische stress, sociaal isolement, ongunstige werkomstandigheden.
 De ziekte heeft een groot risico op suïcidaliteit. De kans is het grootst aan het begin van een
depressieve episode, of binnen 6 maanden na ziekenhuisopname. Suïcidaliteit komt het
meest voor bij oudere mannen.

Pseudodementie: toestand die kan lijken op dementie.
Waanachtig nihilisme: voorbeeld: gedachten dat men nooit meer hersteld of dat men alles fout heeft
gedaan.

Verklaringsmodellen
Geven antwoord op het ontstaan van depressieve stoornissen

Biologische verklaring
Sluit aan bij het idee van de oude Grieken, dat lichamelijke factoren een rol spelen bij het ontstaan
van depressieve stemmingsklachten.
 Erfelijke aanleg
 Onderliggende ziekten (hypothyreoïde, hart- of herseninfarct, ziekte van Parkinson)
 Tekort serotonine
 Tekort norepinefrine

,  Tekort dopamine
 Verhoogd cortisolgehalte
 Seizoen (zonlicht)

Psychosociale verklaringen (leertheoretische verklaring, cognitieve verklaring, geïntegreerd
verklaringsmodel)
Bouwen voort op het idee van Freud dat verlies een belangrijke risicofactor vormt voor het
ontwikkelen van een depressieve stoornis. (verlies van dierbare, werk, gezondheid, relatie).
 Life events
 Persoonlijkheid
 Draagkracht/draaglast.
Life events: lijsten die een verhoogd risico vormen voor het ontwikkelen van een depressieve
stoornis.
Er wordt verondersteld dat elke life event permanente veranderingen veroorzaakt in de werking van
bepaalde delen van de hersenen, zodanig dat de gevoeligheid voor stress na elke life event
toeneemt.

Leertheoretische verklaring (Amerikaanse psycholoog Martin Seligman 1942)
Verondersteld dat mensen met een depressieve stemmingsstoornis op de één of andere manier
hebben aangeleerd zich hulpeloos te gedragen. Hierdoor wordt een inadequate coping ontwikkelt.


Cognitieve verklaring (Amerikaanse psycholoog Aaron Beck 1921)
Een depressieve stemmingsstoornis wordt vooral veroorzaakt door een verkeerde manier van
denken. Beck: verondersteld dat depressief gestemde mensen op basis van vroegere negatieve
ervaringen een zogenoemd negatief denkschema hebben ontwikkeld, waarvan ze zich niet of slechts
ten dele van bewust zijn.

Geïntegreerd verklaringsmodel
 Endogene depressie: biologisch bepaald. Klachten beginnen zonder duidelijke aanleiding en
deze vorm van depressie zou ernstiger zijn en vaker gepaard gaan met zogenoemde vitale en
psychotische kenmerken.
 Exogene depressie (reactieve depressie): is lichter van aard en gaat vooral samen met angst-
en paniekklachten. Er is wel een duidelijke aanleiding.
In het licht van de moderne wetenschap is onderscheid tussen endogene en exogene depressie niet
meer houdbaar.

Diagnostiek
 Autoanamnese met patiënt
 Heteroanamnese
 Psychiatrische voorgeschiedenis
 Familiaire belasting
 Informatie omtrent biografische en psychosociale gegevens
 Psychiatrisch onderzoek
 Lichamelijk onderzoek
 Labonderzoek

Meetinstrumenten
 Montgomery-Asberg-depressieschaal (MADRS
 Hamilton-depressieschaal
 Beck-en Zung-zelfbeoordelingsschalen
 Geriatrische depressieschaal

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukpostema. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.49. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60904 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$6.49
  • (0)
  Add to cart