Complete samenvatting van alle colleges over agogiek in de 2e periode uit het 1e leerjaar. Onderbouwd met verschillende artikelen en boeken. Denk aan Brinkman (2017), Snellen (2014), Bassant & de Roos (2010), Janssens (2015), Prochaska en Diclemente, Poiesz (2010) en nog veel meer!
Agogiek 2- hoorcollege week 1
Inleiding professioneel en methodisch werken
Definitie hulpverlening:
Hulpverlening is een wederkerig proces waarin hulpverlener en cliënt ook als persoon betrokken zijn
en met elkaar te maken hebben. Het komt tot stand door interactie tussen de hulpverlener en de
cliënt.
Professionele hulpverlening:
Een professionele hulpverlener:
- Werkt methodisch
- Kan verschillende methoden hanteren
- Weet op het juiste moment de juiste methode voor de juiste cliënt te kiezen
Hulpverlening voorheen:
- Persoonlijke kwaliteiten van de hulpverlener stonden centraal
- Hulpverlening was op waarden van de hulpverlener gebaseerd, de hulpverlener koos en
leidde het traject (dus hulpverlener leerde de cliënt waarden aan die de hulpverlener zelf
belangrijk vond en dacht dat nuttig waren)
Verandering in de hulpverlening:
- Cliënt werd eerst gezien als object (voorwerp) hierna als subject (onderwerp)
- De hulpverlener besloot eerst wat goed voor je was nu is het belangrijker wat de cliënt wil
- Cliëntgerichtheid is de belangrijkste waarde
- Nu: gebruiken hulpverleners methoden die effectief
wetenschappelijk bewezen zijn. Dit noemen we evidence
based.
Value based werken werken met als oriëntatie de waarden
(hulpverlener)
Client based werken client staat centraal (client)
Evidence based werken maatschappij (wetenschap) beslist welke methoden effectief zijn en
welke niet
Methode en methodiek is niet hetzelfde.
• Begrippen ‘methode’ en ‘methodiek’: niet eenduidig
• Uiteenlopende omschrijvingen moeilijk te definiëren
• Methodiekdiscussie relevant voor de praktijk?
,Officiële definitie Methodiek: Methodiek is een door de hulpverleners gezamenlijk te dragen flexibel
geheel van sturende praktijktheoretische inzichten en ethische en normatieve stellingnames over
een omschreven gebied van de hulpverlening.
Oftewel een manier van werken (zoals systeemgericht of competentiegericht werken) die de
hulpverlening kan gebruiken om verantwoord te kiezen. Verder helpt methodiek bij:
- Stelt sociaal werkers in staat op een verantwoorde manier methoden/werkwijzen te kiezen
- Geeft in grote lijnen aan hoe hulp verleend moet worden en binnen welke grenzen de sociaal
werker moet handelen
- Geeft aanwijzingen en ondersteuning bij handelen (geen gedetailleerde voorschriften)
- Is open en dynamisch (methodieken zijn in ontwikkeling, enerzijds worden ze gevoed door
nieuwe wetenschappelijke inzichten en anderzijds door ervaringen van de hulpverleners en
cliënten in de praktijk zie piramide van Evidence based Practice)
- Gedragen door iedereen (iedereen staat achter de methodiek, dus niet persoonsgebonden;
van cliënt tot management)
Voorbeelden van methodieken:
- Oplossingsgericht werken
- Competentiegericht werken
- Systeemgericht werken (niet alleen de focus op cliënt maar ook op diens
familieleden/vrienden/omgeving)
- Herstelgericht werken
- Talentgericht weken
- Netwerkgericht werken het inzetten van je netwerken om een probleem op te lossen.
stelt de hulpverlener in staat te kiezen en om deze keuze te verantwoorden
Methodiek bepaalt niet het methodisch handelen zelf, maar geeft richting aan.
2. Methodiek steunt op praktijktheoretische inzichten
zorgt voor verbinding tussen de theorie en de praktijk
zowel vanuit praktijkervaring komt kennis (inductief: van onderen bijvoorbeeld een instelling
voor beschermd wonen, dit benadrukt meer de vraag van de cliënt)
zowel vanuit wetenschappelijke kennis (deductief: van bovenaf, bijvoorbeeld een psychiatrisch
behandelinstituut, hier hebben de cliënten weinig te zeggen)
deze verhouding (inductief of deductief) kan wisselen
, 3. Methodiek kent ethische en normatieve stellingnames
waarden en normen die het methodisch handelen bepalen
geheel van gezamenlijk gedragen belangrijke waarden en normen die als basis dienen voor
het handelen (dus niet privé waardes/ normen van de hulpverlener maar algemene warden
en normen van alle social werkers zoals: respect en veiligheid)
hoe je om gaat met de client wordt hierdoor bepaalt
4. Methodiek ontwikkelt zich in wisselwerking tussen theorie en praktijk
Er is telkens een wisselwerking tussen hoe het zou moeten (methodiek) en hoe het gaat
(methodisch handelen).
Beroepsmethodiek (methodiek sph): gaat over het domein dat door het beroep bestreken wordt en
over het kijken en handelen waaraan men de beroepsbeoefenaar kan herkennen. Dit bevat de
praktijktheoretische inzichten en ethische en normatieve stellingen binnen het beroep sph.
Instellingsmethodiek: iedere instelling heeft een eigen arrangement van opvattingen,
uitgangspunten, methoden en werkwijzen, dat richtinggevend en soms zelfs strikt voorgeschreven is
aan hulpverlener die deelnemen aan die instelling.
Programma: een geheel van gespecificeerde en op elkaar afgestemde activiteiten en maatregelen
(hulpaanbod), gericht op het verlenen van bepaalde diensten of het bereiken van een bepaald doel
bij een bepaalde doelgroep met dezelfde problematiek of zorgbehoefte (hulpvraag). Het is de
bedoeling dat programma’s een preciezer antwoord bieden op de vraag van de cliënt.
Officiële definitie Methode: een methode is een omschreven en doelgerichte werkwijze om met een
cliënt of cliëntengroep in een bepaalde situatie een bepaald vraagstuk op te lossen. Een methode
geeft richting aan het handelen van de hulpverlener door middel van aanwijzingen voor het gebruik
van instrumenten en technieken.
(bijvoorbeeld: familieopstelling je zet je familie met poppetjes of acteurs op een plaats zodat de
familieopstelling duidelijk wordt, maar ook groepsactiviteiten of individueel behandelplan).
Kenmerken van een methode:
1. Is gericht op een doelgroep (dit is specifiek bijvoorbeeld: jongens tussen 6 en 10 met autisme
en dus niet ‘jongeren’. Dus leeftijd, sekse, problematiek, (sociale en etnische factoren).
2. Kent specifieke, welomschreven doelen
3. Specifiek en beperkt in bereik; bruikbaar voor de situatie of het vraagstuk dat speelt.
4. Gestandaardiseerd & overdraagbaar, vaste structuur (dus heel specifiek: via een bepaald
stappen plan (gestandaariseerd).
5. Niet voor eenmalig gebruik, niet persoonsgebonden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kellydelouw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.