100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige samenvatting Sociale Psychologie $6.51   Add to cart

Summary

Volledige samenvatting Sociale Psychologie

 34 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Volledige samenvatting van al het lesmateriaal!

Preview 4 out of 56  pages

  • February 24, 2021
  • 56
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
HOOFDSTUK 1 – Introducing social psychology (1)
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Naar aanleiding van onderzoek van Muzafer Sherif ontwikkelde hij de realistische conflict
theorie  legt uit hoe vijandigheid tussen groepen kan ontstaan als gevolg van
conflicterende doelen en concurrentie over beperkte middelen.
Rebound effect = wanneer het proberen te onderdrukken mislukt en de reactie nóg
extremer wordt
Priming = het activeren van een stimulus zorgt ervoor dat een andere, gerelateerde, stimulus
gemakkelijker verwerkt wordt
 John Bargh: Wanneer “oud” geactiveerd is, gaan mensen zich gedragen alsof ze
ouder zijn
Sociale psychologie = wetenschappelijke studie van de vraag hoe het denken, doen en
voelen van mensen wordt beïnvloed door de daadwerkelijke, ingebeelde, of geïmpliceerde
aanwezigheid van anderen  probeert vast te stellen of een uitspraak waar is en onder
welke omstandigheden (eerste onderzoeken vlak voor 1900)
 Het “Waarom” staat centraal (cognitieve processen)
 Empirische basis; daadwerkelijk doen van onderzoek!
Methodologisch individualisme = onderzoeksmethode waarbij de analyse van het collectief
handelen is gebaseerd op een analyse van de gedragingen en beslissingen van individuen
waaruit de collectiviteit ontstaat
Sociale facilitering = verbetering van individuele prestaties bij het werken met andere
mensen in plaats van alleen (neiging om beter te presteren)
Social loafing = het fenomeen van iemand die minder moeite doet om een doel te bereiken
wanneer hij of zij in een groep werkt dan wanneer hij alleen werkt
 Field theory = theorie opgesteld door Kurt Lewin die patronen van interactie tussen
het individu en het totale veld of de omgeving onderzoekt
o Hij onderzocht alleen de zaken die mogelijke problemen in de wereld zouden
kunnen verhelpen
o Hij stond erop dit alleen experimenteel te onderzoeken en laboratoria te
gebruiken
Degene die de sociale psychologie verder ontwikkelde was Adolf Hitler. Door gebruik van
propaganda en onderzoeken werd de interesse naar sociale psychologie vergroot. Ook kwam
dit door de geforceerde emigratie van Joden én door het stimuleren van de interesse in
gehoorzaamheid en autoriteit.
Echter, ontstond er niet later erna een crisis in de sociale psychologie  in deze periode
begonnen wetenschappers te twijfelen aan de waarden, de methoden en hun
wetenschappelijke status van hun discipline. Dit was het gevolg van 2 papers en uitspraken:

1

, Kenneth Ring: “Experimental social psychology: Some sober questions about some
frivolous values” – Journal of Experimental Social Psychology
 Kenneth Gergen: “Social psychology as history” – Journal of Personality and Social
Psychology
 De kennis uit de sociale psychologie principes zou ons gedrag op die wijze kunnen
veranderen dat vervolgens deze principes weer zou ontkennen
 Omdat de basismotieven die door veel van onze theorieën worden aangenomen
waarschijnlijk niet genetisch bepaald zijn, kunnen ze worden beïnvloed door
culturele verandering
 Martin More: Volgens hem bevatten de meeste onderzoeken vraagkenmerken waardoor
de testpersonen de hypothese al zouden kunnen raden
 Robert Rosenthal: Experimentator-verwachtingseffect = een vorm
van reactiviteit waarbij de cognitieve vertekening vaneen onderzoeker ervoor zorgt dat
ze de deelnemers aan een experiment onbewust beïnvloeden


Deze crisis werd naar verloop van tijd verholpen doordat sociale psychologen lieten zien dat
zij mogelijke oplossingen zouden kunnen hebben voor real-life problemen. Ook werden de
onderzoeken vervolgens ontwikkeld waarbij vraagkenmerken en het experimentator-
verwachtingseffect werd vermeden.
Het ontstaan van Europese sociale psychologie kwam door de publicatie van European
Journal of Social Psychology. Ook door het oprichten van summer schools het ontstaan van
het European Association of Social Psychology (EASP) gevormd door Europese
wetenschappers die de sociale psychologie verder wilden ontwikkelen.


Fritz Heider ontwikkelde 2 theorieën die belangrijk waren in het 2e deel van de vorige eeuw:
 Consistentie theorieën = groep van theorieën die aangeeft dat mensen een voorkeur
geven aan consistentie met betrekking tot geloof, normen/waarden en gedragingen.
o Evenwichtstheorie  theorie die verteld dat mensen er naar streven om een
consistentie/balans in hun sociale percepties aan te houden
o Cognitieve dissonantie theorie
 Attributietheorieën = theorie die de wijze waarop mensen het gedrag van zichzelf en
van anderen verklaren in termen van oorzaak en gevolg, en hoe dit van invloed is op
hun motivatie, wil begrijpen
Deze theorieën verdwenen vervolgens weer vanwege opkomst van nieuwe theorieën:
 Sociale cognitie = onderdeel van sociale psychologie die zich bezig houdt met hoe we
over onszelf denken en over anderen én en hoe de betrokken processen invloed
hebben op onze oordelen en gedrag in sociale contexten
 Evolutionaire sociale psychologie = verklaart menselijk gedrag, evenals verschil in
partner voorkeuren



2

,  Sociale neurowetenschappen = wetenschap die onderzoekt hoe biologische processen
in het lichaam sociale processen en gedrag kunnen verklaren
Directe replicatie = de studie op precies dezelfde manier uitvoeren
 VOORDEEL: Het beste geloofwaardige bewijs dat het effect bestaat
 NADEEL: Voegen weinig toe aan bestaande kennis



HOOFDSTUK 2 – Research methods in social psychology
(2)
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Waarom doen psychologen onderzoek? Om een vraag te beantwoorden, ontwikkelt men
theorieën. In eerste instantie bevatten deze constructen of variabelen die relevant zouden
kunnen zijn voor de vraag. Hierbij is een variabele de meetbare expressie van het construct
(bv. werkeloosheid is construct en IAO-werkloosheidsdefinitie is een variabele).
Echter moet een theorie testbaar zijn  je moet een hypothese kunnen stellen uit de
theorie én je moet bewijs kunnen vinden die deze zou kunnen ondersteunen of
tegenspreken. Bewijs zal ook onthullen onder welke condities iets gebeurd, en onder welke
niet.
DUS: Methoden worden gebruikt door onderzoekers om hun theoretische ideeën te
onderzoeken. Deze ideeën komen voort uit (1) observaties uit het dagelijks leven of (2) uit
consistenties tussen vorige onderzoeksresultaten. Een theorie bestaat uit een groep van
constructen gelinkt aan een systeem, die verklaren wanneer een bepaald fenomeen zou
moeten voorkomen.
“Antecedent conditions are linked to symptoms via a mediating process”. Dit volgt uit een
theorie van Janis (1982) over groupthink.

Antecedent Mediating Symptoms
conditions process of ...


 “Groups that are more cohesive should be more prone to making poor-quality decisions
than groups that are less cohesive”  mensen nemen sneller iets aan en zullen met
minder kritiek naar bepaalde opvattingen kijken
Experimenteel onderzoek = een methode waarbij de onderzoeker opzettelijk enige
verandering introduceert in een omgeving om de gevolgen van die verandering te
onderzoeken  onderzoeker meet onafhankelijke variabelen door afhankelijke variabelen te
variëren:
- Quasi-experimenteel onderzoek = een experiment waarbij deelnemers niet willekeurig
worden toegewezen aan de verschillende experimentele omstandigheden  meestal
vanwege factoren waarover de onderzoekers geen controle hebben (natuurlijke,


3

, alledaagse setting)  onafhankelijke variabele wordt gemeten ipv gemanipuleerd (man
& vrouw; kan niet veranderen)
- True randomized experiment = een experiment waarbij deelnemers willekeurig worden
toegewezen aan de verschillende condities van het experiment  onderzoeker heeft
volledige controle (vaak is dit niet het geval)
- Field experiment = gerandomiseerd experiment uitgevoerd in een natuurlijke omgeving
 controle vanuit laboratorium experiment, met het realisme van een quasi-
experiment
Random allocation = het proces van het toewijzen van deelnemers aan groepen op een
zodanige wijze dat elke deelnemer een gelijke kans heeft om te worden toegewezen aan
elke groep
Enquête onderzoek = onderzoeksstrategie waarbij een steekproef is geselecteerd waarbij
deze worden geïnterviewd (of een vragenlijst) die representatief zijn voor de populatie
waaruit zij zijn getrokken  LET OP! Hierbij manipuleer je de onderzoeksresultaten níet;
bestaande waarden
- Uit deze waarden kan dus géén oorzaak-gevolg relatie worden aangetoond, vaak
worden wel andere/meerdere factoren gemeten die het onderzoek zouden kunnen
beïnvloeden

 Kwantitatieve benaderingen = data die geanalyseerd zijn, worden weergegeven in cijfers
 zo ben je in staat om iets te zeggen over het gemiddelde, de range en de
betrouwbaarheid.
 Kwalitatieve benaderingen = waarin gegevens typisch tekstueel zijn in plaats van
numeriek, met de nadruk op de inhoud en betekenis van de woorden en taal die de
deelnemers gebruiken  i.v.m. kwalitatief zit hier een “limiet” aan
- Discourse analysis = familie van methoden om gesprekken en teksten te analyseren,
met als doel om te laten zien hoe mensen hun dagelijkse wereld begrijpen  vinden
dat er niet één juiste interpretatie is van de wereld
MAAR: Donald Campbell introduceerde triangulatie = het gebruik van meerdere methoden
en maatregelen om een bepaald probleem te onderzoeken  zo betere basis om conclusies
te trekken!


Elementen van een sociaal psychologisch experiment:
 Confederate  een assistent van de experimentator die ogenschijnlijk een andere
deelnemer is maar die in feite een voorgeschreven rol speelt in het experiment
 Onafhankelijke variabele  het gene dat gemanipuleerd wordt door de onderzoeker
 Operationalisering  de manier waarop theoretische construct wordt omgezet om de
onafhankelijke variabele te meten of de afhankelijke variabele te manipuleren
 Manipulatie check  een maat voor de effectiviteit van de onafhankelijke variabele



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller veradewit1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67232 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.51
  • (0)
  Add to cart