The summary was very extensive. Often a bit confusing, but this summary you could well pass the exam.
Seller
Follow
icelinaaa
Reviews received
Content preview
Probleem 1: Hoge babysterfte
Leerdoel 1: Wat is babysterfte?
Perinataal + neonataal + post-neonataal + wiegendood = babysterfte
Perinataal = vanaf 28 weken zwangerschap tot 1 week na de geboorte
Neonataal = vanaf geboorte tot 4 weken na zwangerschap
Post-neonataal = vanaf 4 weken tot een jaar na geboorte
Wiegendood = plotseling overlijden binnen het eerste levensjaar, zonder dat er
aandoeningen zijn geconstateerd
Neonataal + post-neonataal = zuigelingensterfte
Leerdoel 2: Mogelijke oorzaken babysterfte?
- Niet opmerken van ernstige groeivertragingen
- Minder screening op afwijkingen tijdens zwangerschap (prenatale screening)
- Risicomoeders: jonger dan 20 jaar en ouder dan 40 jaar, overgewicht, rokers
- Poldermodel: niet één instantie neemt de verantwoordelijkheid op zich
- Alleenstaanden
- Medicijngebruik
- Ernstige aangeboren afwijkingen
- Vrouwen uit lagere sociale klassen en allochtone groepen krijgen jonger kinderen
- Relatief veel allochtone zwangeren
- Sinds de jaren ’80 is de perinatale sterfte minder gedaald dan in andere Europese
landen. In de tweede helft van de jaren ’90 zelfs afgezwakt.
- Nederlandse neonatologen lijken relatief terughoudend met ingrijpende
behandelingen die bedoeld zijn om zeer jonge kinderen in kleven te houden
- Medicijngebruik van de moeder in de kritische/gevoelige fase van de zwangerschap
- Oudere moeders hebben meer kans op meerlingen, vroeggeboorten en
zwangerschapscomplicaties
- Dus relatief veel tweelinggeboorten
- Relatief veel rokende vrouwen tijdens zwangerschap mededelen
- Te weinig personeel aanwezig in het weekend/avonduren (= te duur)
- Door aangeboren afwijkingen, vroeggeboorte (voor de 32 e week), ziekten van de
moeder (zwangerschaphypertensie) en hypoxy (zuurstoftekort in de weefels)
Thuisbevallingen brengen niet per se grotere risico’s met zich mee, mits deze aangekondigd
is.
Eerste bevalling meer risico (25%kans om thuis te bevallen)
Leerdoel 3: Is het een echt gezondheidsprobleem?
Ja. Bv: hier 1500 en in zweden maar 500 per jaar (perinatale sterfte)
,Probleem 2: Ons merkwaardige geheugen
DEEL A: Hoe werkt ons geheugen?
Leerdoel 1: Wat is de structuur van ons geheugen?
Sensorisch geheugen
→ Iconisch geheugen (beeldgeheugen)
→ Echoïsch geheugen (geluidgeheugen)
Korte termijngeheugen
→ Werkgeheugen
- Fonologische lus (auditieve informatie opslaan en er associaties bij halen, om het
makkelijker te onthouden)
- Visuospatieel kladblok (visuele informatie opslaan)
- Central executive (informatiestroom en aandacht sturen in beide lussen, gaat in op
feiten, redenering enz.)
Lange termijngeheugen
→ Expliciet geheugen
Opgeslagen kennis kan bewust opgeroepen/beleefd worden
- Episodisch geheugen (persoonlijke gebeurtenissen, autobiografisch)
- Semantisch geheugen (betekenissen en feiten, bv. woordenschat)
→ Impliciet geheugen
Men is zich niet bewust van de opgeslagen kennis
- Procedeel geheugen (motorische vaardigheden, gewoontes, bv. fietsen)
- Perceptuele priming (herkennen van eerder waargenomen dingen)
Leerdoel 2: Hoe werkt ons geheugen?
Sensorische informatie → sensorisch geheugen → selectieve activiteit (als er aandacht aan
de informatie wordt besteed, gaat deze naar het KTG) → korte termijngeheugen → lange
termijngeheugen
Informatie komt weer naar boven als je er aandacht aan besteedt, of bij associaties.
Sensorisch geheugen:
- Bottom up processing → van buiten buiten als ruwe schets in hersenen
- Top down processing → vanuit de hersenen naar buiten
LTG:
- Opslaan (encoding = vorm van opslag)
Consolidatie = overbrengen van KTG naar LTG
- Vasthouden
Interferentie = oude kennis die overschreden wordt door nieuwe kennis
- Terugvinden
Herkenning/herinnering
Meningfull learning = connecties maken tussen nieuwe informatie en oude kennis
Elaboration Information processing model
Rehersal (herhaling) Leerprincipes
Mnenomics (maanden!) Chunken
, Ideosyncratisch geheugen Cues
Organisation Declaratieve kennis
Visueel-ruimtelijk geheugen
Leerdoel 3 + B2: Kenmerken van de componenten + capaciteit van componenten
Sensorisch geheugen:
Veel capaciteit, zeer korte tijd vastgehouden
KTG:
Gelimiteerde capaciteit (± 7 eenheden), 20-30 seconden vast te houden
Vorm opslag: voornamelijk spraak (klanken) als opslag
Vergeten: vorm van spontane verzwakking
Selectie/aandacht en herhaling zijn belangrijk voor het behouden van de eenheden
LTG
Ongelimiteerde capaciteit, ongelimiteerde duur
Vorm opslag: ergens betekenis aan geven (bottom up/top down onthoud je beter dan een
gewoon woord)
Vergeten: interferentie, maar niks wordt vergeten (informatie zakt wel diep weg, zodat je
het niet meer/nog moeilijk kan terughalen)
DEEL B: Hoe train je het geheugen?
Leerdoel 1: Welke manieren van training zijn er?
- Herhaling (rehearsal)
- Elaboration (toevoegen van oude kennis aan nieuwe informatie om het beter te
onthouden)
- Meaningfull learning (connecties tussen nieuwe informatie en oude kennis)
- Hardop lezen
- Ritmisch
- Methode of Loci (informatie die je leert ga je aan een bepaald voorwerp koppelen)
- Acronym methode (woord maken van de eerste letters van dingen die onthouden
moeten worden)
- Keyword methode
Leerdoel 3: Hoe komt het dat je dingen vergeet? Vergeet je ze überhaupt?
Je vergeet alleen dingen waaraan geen aandacht wordt geschonken in het sensorisch
geheugen. Ook in het KTG kunnen dingen vergeten worden.
Neuronen zwakken af als informatie niet gebruikt wordt.
Verklaringen:
- Failure to retreat: het niet kunnen terughalen van informatie, het niet in de goede
situatie kunnen plaatsen
- Decay??: in verval raken, vervagen of helemaal weggaan van informatie, door gebrek
aan gebruik van de informatie
- Interferentie: de ene informatie belemmert het terughalen van de andere informatie
- Reconstruction error: fout als reconstrueren, foute dingen in situatie plaatsen (bv: bij
trauma’s)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller icelinaaa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.70. You're not tied to anything after your purchase.