Geweldsmonopolie op straffen bij de overheid (art. 113 GW). Proportionaliteit en Subsidiariteit
Opportuniteitsbeginsel: het OM heeft het recht om te vervolgen, maar niet de plicht.
Materieel strafrecht: inhoud van het recht, de wet- en regelgeving
Formeel strafrecht: regels over hoe politie, justitie en de rechter te werk moeten gaan
Materieelrechtelijk legaliteitsbeginsel (art.1 WvSr, art.16 GW, art.7 lid 1 EVRM)
- Strafbepaling in wet: gedraging moet in de wet strafbaar gesteld zijn om iemand te kunnen
vervolgen
- Verbod van terugwerkende kracht
- Voldoende duidelijk, geen open normen in het strafrecht. Zo min mogelijk discussie.
Strafbaar feit: 4 voorwaarden voor strafbaarheid
- Het moet gaan om een menselijke gedraging (doen of nalaten). Ook kijken naar de gewilde
spierbeweging: is er controle over de eigen spieren?
- Die binnen een delictsomschrijving valt.
- En die wederrechtelijk is: in strijd met het recht/zonder daartoe gerechtigd te zijn.
(rechtvaardigingsgronden)
- En aan schuld te wijten: anders kunnen/behoren handelen, maar dat niet gedaan
(verwijtbaar).
Een delictsomschrijving bestaat uit bestanddelen die allen bewezen moeten worden om iemand
strafbaar te stellen. Elementen: wederrechtelijkheid en schuld, worden verondersteld aanwezig te
zijn, tenzij de verdachte dit onderuit kan halen.
Strafbepaling bestaat uit bestanddelen, kwalificatie en strafbedreiging.
Misdrijven: zware strafbare feiten (staan in boek 2 Sr)
Overtredingen: lichte strafbare feiten (staan in boek 3 Sr)
In de bijzondere wetten ( Wegenverkeerswet, Opiumwet en Wapenwet) staat achterin de wet de
strafbepaling en of het gaan om een misdrijf of overtreding. Bijvoorbeeld art. 175 jo. art. 178 WVW.
Week 2
Om dwangmiddelen in te zetten moet een persoon een verdachte zijn.
Verdachte: art. 27 lid 1 Sv
- Een (rechts)persoon: natuurlijk- of rechtspersoon
- Ten aanzien van wie uit feiten of omstandigheden (concrete objectieve gegevens bijv.
getuigenverklaring of waarneming politie) een redelijk vermoeden van schuld (de kans dat de
verdachte het strafbaar feit begaan heeft is groter dan dat hij dat niet heeft gedaan)
- Aan enig strafbaar feit voortvloeit
Als aan deze voorwaarden is voldaan, mogen pas dwangmiddelen worden ingezet.
Onschuldpresumptie: art. 6 EVRM
, Rechten verdachte: zwijgrecht (verdachte mag liegen en is niet tot antwoorden verplicht),
consultatiebijstand (advocaat mag aanwezig zijn bij verhoor), recht op kennisneming van
processtukken. Cautie= mededeling aan verdachte dat hij niet tot antwoorden verplicht is.
HR Hollende Kleurling Fouillering (dwangmiddel): voor fouillering is meer nodig dan een redelijk
vermoeden van schuld. Geen redelijk vermoeden van schuld.
HR Stormsteeg schrikken en wegrennen van politie is wel redelijk vermoeden van schuld
Vier voorwaarden voor rechtmatige toepassing van een dwangmiddel:
1. Door wie mag het dwangmiddel worden toegepast?
(instantie)
2. Tegen wie mag het dwangmiddel worden toegepast?
(subject)
3. Voor welke feiten? (gevallen)
4. Met welk doel mag het dwangmiddel worden toegepast?
(gronden)
Het voorbereidend onderzoek wordt opgesplitst in:
- Verkennend onderzoek (art. 126 gg-ii Sv) voorbereidend onderzoek, nog geen verdachte
- Opsporingsonderzoek (art. 132a Sv): dwangmiddelen kunnen ingezet gaan worden tegen ten
aanzien van verdachte.
Onderscheid tussen controle (art. 160 lid 5 WVW) niet gericht op persoon maar op naleving van de
wet, en Opsporing: wel verdachte nodig en gericht op persoon
Opsporing vindt plaats door opsporingsambtenaren (politie) onder gezag van de OvJ (art. 141 Sv)
Art. 1 Sv formeel legaliteitsbeginsel: alle middelen die Justitie tegen een verdachte inzet, moeten
‘bij wet zijn voorzien’. Met wet wordt een formele wet bedoeld.
Vrijheidsbenemende dwangmiddelen
- Staande houden (art. 52 Sv): vaststellen identiteit, verdachte niet tot antwoorden verplicht.
Door iedere opsporingsambtenaar.
- Aanhouden (art. 53/54 Sv): vragen stellen over strafbaar feit met als doel meenemen voor
verhoor
- Ophouden voor verhoor ( art. 56a Sv): verdachte wordt meegenomen voor verhoor
Voorarrest
- Inverzekeringstelling (art. 57 Sv) in beginsel 3 dagen, kan met 3 dagen worden verlengd
- Voorlopige hechtenis (art. 67 Sv):
Bewaring (art. 63 Sv) 14 dagen
Gevangenhouding max. 90 dagen, verlenging mogelijk
Op heterdaad aanhouden: als je aanwezig bent bij het plegen van het strafbaar feit en hem op dat
moment aanhoudt (art.53 Sv) Iedereen mag aanhouden op heterdaad.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller izekosters1999. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.