Havo economie. Pincode voor de tweede fase. Samenvatting van de examenstof:
Katern 2. Markt: vraag en aanbod
Katern 3: Marktvormen en marktfalen
Katern 4: Ruilen over de tijd
Katern 5. Samenwerken en onderhandelen
Katern 6. Risico en informatie
Katern 7. Welvaart en groei
Katern 8. Goede tij...
Markt: vraag en aanbod
De markt is de plaats waar de vraag naar producten en het aanbod van producten
bij elkaar komen.
Concrete markt: markt met een vaste plaats, zoals de dinsdag- en zaterdagmarkt.
Abstracte markt: markt zonder vaste plaats, zoals de huizenmarkt.
Een bedrijf heeft te maken met afzet en omzet.
Afzet: het aantal verkochte producten.
Omzet: het aantal verkochte producten × de prijs per product.
Voor kopers zijn er vraaglijnen, die het verband aangeven tussen de prijs van een
product en de gevraagde hoeveelheid van een consument
Individuele vraaglijn: vraaglijn voor 1 koper.
Collectieve vraaglijn: vraaglijn voor meerdere kopers
Naast de prijs zijn er nog verschillende vraagfactoren:
Inkomen van consumenten
Prijs van substitutiegoederen (goederen die een ander goed kunnen
vervangen) en complementaire goederen (goederen die andere goederen
aanvullen)
Voorkeuren van consumenten
Aantal consumenten
Voor zowel vraag, inkomen als aanbod kun je de elasticiteit bereken:
verandering van de gevraagde hoeveelheid ∈%
prijselasticiteit van de vraag :
verandering van de prijs ∈%
verandering van de aangeboden hoeveelheid ∈%
prijselasticiteit van het aanbod :
verandering van de prijs ∈%
verandering van de gevraagde hoeveelheid ∈%
inkomenselasticiteit van de vraag :
verandering van het inkomen∈%
In de onderstaande tabel is te zien wat de percentages inhouden
Prijs- Mate van elasticiteit Inkomens Soort Aanbod- Gevolg in
elasticiteit - goed elasticiteit aanbod na
elasticiteit prijsstijging
E < -1 Elastische vraag E>1 Luxe Positief Stijging
-1 < E < 0 Inelastische vraag 0<E<1 Normaal Negatief Daling
E=0 Volkomen inelastisch E<0 Inferieur
Voor de prijselasticiteit van de vraag is de reactie afhankelijk van:
Het bestaan van substituten
Het soort goed (noodzakelijk/luxe/inferieur)
Termijn die je in beschouwing neemt (op een langere termijn kun je een
alternatief bedenken wat op de kortere termijn lastiger is)
,Het drempelinkomen is het inkomen dat je minimaal moet verdienen voordat je geld
uit kunt gaan geven aan luxe goederen.
Op een markt zijn verschillende omzet- kostenformules belangrijk:
GTK = TK/q
GVK = TVK/q Betekenissen van de afkortingen:
GCK= TCK/q GTK = Gemiddelde Totale Kosten
GTK = GVK + GCK GVK = Gemiddelde Variabele Kosten
Veranderingtotale kosten GCK = Gemiddelde Constante Kosten
MK =
verandering∈afzet MK = Marginale Kosten (één eenheid meer)
TO = p×q
GO = TO/q
Versc hil ∈totale opbrengst
MO =
versc h uil∈afzet
TW = TO -TK
GW = GO – GTK
Of
GW =TW/q
Voor gemiddelde [vul in] is het bijna altijd de [vul in] / afzet
Voor een marktevenwicht is het break-evenpunt van belang. Dit is het snijpunt in
het marktmodel waarbij de kosten gelijk zijn aan de opbrengsten.
Break-even: TO=TK
Break-even: GO=GTK
In een marktevenwicht is er ook nog snijpunt van de vraag- en aanbodlijn. Hierbij is
de vraag en het aanbod optimaal en is er nergens een overschot.
Er zijn verschillende motieven om te ondernemen:
Winst maken
Eigen werkzaamheden bepalen
Geen ander werk hebben
Nieuwe producten willen ontwikkelen
Aanbod verandert wanneer:
Prijzen van grondstoffen, halffabricaten, diensten en/of arbeidskrachten
veranderen.
De rente verandert
De technologie verbeterd
, Verkoopbereidheid= het bedrag dat een bedrijf minimaal wil ontvangen voordat het
een product gaat aanbieden/produceren.
Marktvormen en marktfalen
Er zijn twee soorten producten:
Homogeen: in de ogen van de consumenten is één product hetzelfde.
Heterogeen: in de ogen van de consumenten is een product verschillend, het
product dan wel binnen één categorie, zoals kleding of auto’s anders is het een totaal
ander product.
Er zijn verschillende marktvormen:
Monopolie: er is één aanbieder die een homogeen product aanbied
o Natuurlijk monopolie (het is makkelijker, zoals bij energie)
o Staatsmonopolie (enkel de staat heeft het recht)
o Technisch monopolie (één bedrijf heeft het octrooi of de mogelijkheid)
o Feitelijk monopolie (door economische macht, zoals fusie of overname)
Oligopolie: het marktaandeel ligt in handen van een klein aantal aanbieders.
o Homogeen oligopolie: alle aanbieders bieden allemaal hetzelfde
product aan, zoals bij energieleveranciers.
o Heterogeen oligopolie: alle aanbieders bieden diverse
productvarianten aan, zoals mobiele telefoons.
Daarnaast zijn er ook nog marktvormen met concurrentie:
Volkomen concurrentie: hierbij zijn er meer aanbieders die een homogeen
product aanbieden. De markt bepaalt de prijs en de aanbieder kan alleen
invloed uitoefenen op het aanbod met de hoeveelheidsaanpasser.
Monopolistische concurrentie: hierbij zijn er meer aanbieders die een
heterogeen product aanbieden. Door de heterogeniteit kunnen ze zelf
enigszins de prijs beïnvloeden.
Een markt van volkomen concurrentie moet voldoen aan:
Veel vragers en aanbieders
Homogene producten
Vrije toetreding op de markt
Transparante markt; marktpartijen hebben kennis over de prijzen,
concurrenten en verkrijgbaarheid.
Zelfde kosten en technologie
Prijsdiscriminatie: eenzelfde product wordt tegen verschillende prijzen aan
verschillende vragers verkocht.
Prijsstarheid: ondanks kleine wijzigingen in de productiekosten zullen aanbieders de
verkoopprijzen niet snel aanpassen. Vaak is aanpassen van de prijs voor alle partijen
ongunstig.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lvandezande. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for £5.98. You're not tied to anything after your purchase.