Lecture 4 -- Human Development -- Endocrine System
Lecture 3 -- Human Development -- Female reproductive System
Lecture 2 -- Human Development -- Male reproductive System
All for this textbook (3)
Written for
Fontys Hogeschool (Fontys)
HBO Verpleegkunde & Technische Stroom
AFP
All documents for this subject (31)
Seller
Follow
amywillemen
Reviews received
Content preview
AFP 40
Anatomie en fysiologie van het ademhalingsstelsel 8
Legt de functies van het ademhalingsstelsel uit
Functies uit het boek:
1. Het vormt een groot oppervlak voor de
gaswisseling tussen de lucht en het bloed
2. Het verplaatsen van lucht van en naar het
gaswisselingsoppervlak in de longen
3. Bescherming van de alveolaire oppervlakken
tegen uitdroging en temperatuurveranderingen
en verdediging tegen binnendringende
ziekteverwekkers
4. De vorming van geluiden waardoor spraak, zang
en andere vormen van communicatie mogelijk zijn
5. De reukzin bevorderen door de reukcellen in de
neusholten
Functies uit de PPT:
1. Geleiding van lucht: van de neusvleugels naar de
kleine bronchioli
2. Gasuitwisseling: bronchioli en alveoli
Een zuurstofmolecuul wordt ingeademd. Welke structuren passeert een zuurstofmolecuul
van neus/mond tot bloed: neus nasofarynx orofarynx laryngofarynx epiglottis
larynx stembanden trachea carina primaire bronchus secundaire bronchus
tertiaire bronchus bronchiole ductuli alveolares alveolus respiratorisch
membraan
,Beschrijft de structuren die lucht naar de longen voeren en hun functies
1. De neus en slijmvliezen:
- Uitwendige neusopeningen (neusgaten) laten lucht door
- Vestibulum nasi (bedekt met haartjes om lucht te filteren) komt uit in de neusholte
- Harde gehemelte scheidt neusholte van mondholte
- Neusholte wordt voortgezet in de inwendige neusopeningen en mondt uit in de
nasopharynx
- Zacht gehemelte ligt onder de nasopharynx
- Het respiratorisch epitheel bekleedt de binnenkant van het ademhalingsstelsel.
- Bedekt met beschermend slijmvlies (respiratoir mucosa)
- Respiratorisch epitheel (bevat bekercellen en trilharen)
- Onderliggende bindweefsellaag (met slijmklieren; lamina propria)
2. De pharynx: bestaat uit; nasofarynx, orofarynx en laryngofarynx.
a. Maakt deel uit van het spijsverteringsstelsel en
ademhalingsstelsel.
b. Loopt van de inwendige neusopeningen tot de
larynx en de oesofagus
c. Nasofarynx: neusholte – achterste
rand van het zachte gehemelte.
Neusamandelen op de
achterste wand aan
weerzijden
d. Orofarynx: zachte gehemelte – de basis
van de tong/os hyoideum.
Keelamandelen in de laterale wanden
e. Laryngofarynx: os hyoideum –
toegang oesofagus
Keelamandelen: bevinden zich op de hoogte van de nasopharynx. Ze horen bij het
lymfestelsel en keelamandelen zijn eigenlijk de eerste manier om ziekteverwekkers uit de
lucht te halen. Werken ze niet meer goed, dan gaan ze ontsteken/opzwellen en worden ze
vaak verwijderd. Dit geldt ook voor de neusamandelen. Tussen de keelamandelen bevindt
zich de huig.
3. De larynx: de ingeademde lucht passeert door de glottis op weg
naar de longen; de larynx omgeeft en beschermt de glottis. De
epiglottis steekt in de farynx uit. De ware stembanden
worden aan het trillen gebracht door de uitgeademde lucht
die via de glottis stroomt: hierdoor wordt geluid
voortgebracht
4. Trachea: de wanden van de trachea bevatten U-vormige
kraakbeenstukken die de luchtwegen beschermen. De achterwand
, van de trachea kan worden vervormd zodat voedselstukkendoor de oesofagus
kunnen passeren
5. Bronchien: in het medinastium vertakt de trachea zich in de rechter en
linkerhoofdbronchus. De primaire bronchien, de secundaire bronchien en de
vertakkingen daarvan vormen de bronchusboom. Bij de verdere vertakkingen van de
tertiare bronchien bevatten de wanden steeds minder kraakbeen en steeds meer
glad spierweefsel (autonoom)
6. Longen:
a. Linker- en rechterlong
b. Rechts heeft drie kwabben en links twee
c. Omgeven door ribben: bescherming
d. Omgeven door twee vliezen: borstvlies: pariëtaal en
longvlies: visceraal
e. Mediastinum: ruimte in je borstkas
7.
Bronchioli:
a.
a.
Geen kraakbeen
b. <1mm
c. Terminale bronchioli voeren lucht naar een longtrechtertje
d. De activiteit van de gladde spieren in de wand wordt
gereguleerd door AZS
i. Sympatische activering veroorzaakt bronchodilatatie
ii. Parasympatische activatie veroorzaakt bronchocontrictie
e. Overmatige bronchoconstrictie is astma
, Legt de opbouw van de alveoli uit
Ductus alveolaris en de alveoli:
- Plaats van gasuitwisseling
- De bronchioli eindigen in ductulus alveolares, deze eindigen in longtrechtertjes
- Luchttrechtertjes zijn clusters van onderling verbonden alveoli
o De longen hebben een sponsachtig uiterlijk
o Ongeveer 150 miljoen alveoli per long
Alveoli:
- Respiratorisch membraan
o 1 laag plaveiselepitheel
o Cappilair endotheel
o Versmolten basaalmembraan
- Pneumocyten
o Producten sufactant om longcollapse tegen
te gaan
- Alveolaire macrofagen
o Fagocyteren macrofagen
Legt de begrippen ventilatie, diffusie en perfusie uit
Ventilatie: de verplaatsing van lucht van buiten het lichaam via de luchtwegen naar de
longblaasjes (alveoli) waar de gaswisseling plaatsvindt.
Diffusie: de overgang van O2 en CO2 over het alveocapillaire membraan heen die de grens
vormt tussen het longblaasje en de longcapillairen.
Perfusie: De doorbloeding van de capillaire longcirculatie waarbij zuurstofarm (veneus) bloed
naar de alveoli wordt getransporteerd en omgekeerd zuurstofrijk (arterieel) bloed naar de
weefsels wordt vervoerd.
Definieert de processen van externe en interne respiratie
Externe respiratie: aanvoer en afvoer O2 en CO2 van buiten naar binnen. Belangrijkste doel:
zuurstof naar de cellen toe brengen en kooldioxide uit de cellen afvoeren.
Drie stappen:
1. Longventilatie: de lucht wordt in en uit de longen verplaatst via fysieke verplaatsing.
2. Gaswisseling, op twee plaatsen: over de respiratorische membraan tussen de
luchtruimten in de alveoli en de alveolaire capillairen en over de wanden van de
capillairen tussen bloed en de weefsels in het lichaam.
3. Transport van zuurstof en kooldioxide tussen de longcapillairen en de capillaire
netten in andere weefsels.
Interne respiratie: de opname van zuurstof en de afgifte van kooldioxide door deze cellen,
tussen bloed en cellen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amywillemen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.99. You're not tied to anything after your purchase.