100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
eMarketing To Go! (samenvatting boek) Breda University, EBFU, 2021 $4.75   Add to cart

Summary

eMarketing To Go! (samenvatting boek) Breda University, EBFU, 2021

 47 views  3 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Een samenvatting van het gehele boek van eMarketing To Go! Voor het vak EBFU, ik heb het belangrijkste per hoofstuk genoteerd, ook zijn de paragraven benoemd. Deze samenvatting is geschikt voor het leren voor het tentamen van 25 maart (2021). Ik heb met deze samenvatting een ruime voldoende gehaald.

Preview 4 out of 58  pages

  • Yes
  • March 15, 2021
  • 58
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 1

• Internet: bestaat uit de hardware en de software.

1.1 de geschiedenis van internet
• computer, digitaliseren van informatie en het internet.
• Computer: eerste werd in 1943 in productie genomen door de Britten om tijdens de
tweede wereldoorlog het Duitse berichtenverkeer te ontcijferen. Er was behoefte aan
machines om snel codes te kraken en hiervoor het vele tijdrovende werk te doen.
• Covernment Code and Cipher School, Bletchley Park: hadden als taak om het
geheime Duitse (morse en telex) berichtenverkeer te onderscheppen en ontcijferen.
• Max Newman: maakte een machine die geschikt was om een groot deel van de
versleutelde berichten te ontcijferen (1943), de Colossus Mark l (eerste machine). En
in 1944 de Colossus Mark ll.
• De race naar de maan zorgden voor versnelling in de ontwikkeling van computers.
• Mainframes (1980): grote computers, waar honderden tot duizenden gebruikers
gelijktijdig op konden werken. Vooral banken en airlines gebruikten deze op grote
schaal. Medewerkers hadden alleen een domme terminal (scherm met toetsen).
• Device: een apparaat waarmee we ergens in een computernetwerk of toegang tot
een internetnetwerk kunnen hebben.
• In de cloud: software en data staan steeds vaker op servers ergens op internet, vaak
weten we niet eens precies waar.
• Jaren 70: de eerste computers (Commodore PET en de Apple ll) verschenen.
Zelfstandige handelingen (niet meer dom. Steeds meer betere programma’s.
• Microprocessor: zorgden dat de computer veel kleiner en sneller kon worden.
• Particulieren: het vervangen van de typmachine, het spelen van spelletjes, het
nieuws volgen en het bekijken van afbeeldingen.
• Bedrijven: adressenbestanden beheren, snelle berekeningen, de mogelijkheid om
zelf eenvoudige programma’s te schrijven en het automatiseren van handelingen.
• IBM pc (1981): het eerste systeem dat expliciet met de naam ‘’personal computer’’
(pc)op de mark werd gebracht.


1.2 Ontstaan van internet
• De Tweede Wereldoorlog: zorgden voor veel innovaties en technologische
ontwikkelingen en ruime budgetten mogelijk voor nieuwe projecten.
• Hoe we internet nu kennen ontstond door de Koude Oorlog tussen de Sovjet-Unie en
de VS.
• Internet: begonnen op 4 oktober 1957 met de lancering van de Spoetnik l door de
Sovjet-Unie (eerste kunstmatige satelliet naar de ruimte). Bedreiging voor de VS.
• Advanced Research Projects Agency (ARPA): moest instaan voor het ontwikkelen
van technologie die de Amerikaanse defensie in staat zou stellen om niet verrast te
worden door een technologisch geavanceerde vijand. Eerste project; efficiënt gebruik
voor universitaire instellingen, die elkaars computersystemen wilden gebruiken op
een betrouwbare en efficiënte manier.
• 23 computers verbonden met ARPANET en eerste e-mail was een feit (1971).
• @-teken was al een bestaand teken en werd gekozen om individuele gebruikers te
adresseren.
• ARPANET werd opengesteld voor niet-universiteiten en overheidsinstellingen (1972).
• Protocollen: de afspraken, de regels die ervoor zorgen dat de techniek werkt.

, • TCP/IP: een verzameling van protocollen die het verzenden van data over internet
mogelijk maken.
• Verschillende computernetwerken gekoppeld aan APRANET (tussen 1974 en 1984)
• E-mailspam (voor het eerst op 3 mei, 1978)
• ARPANET stapt over in 1983 over op TCP/IP (internet geboren): een open netwerk
van onderliggende netwerken gebaseerd op TCP/IP.
• ARPANET stopt met bestaan (1990), internet werd een publiekelijk bezit en groeide
uit tot een van de belangrijkste bronnen van informatie.
• Hypertext (1989): basis van het huidige internet. Is een speciale vorm van digitale
tekst. Gebruikte woorden, begrippen of afbeeldingen verwijzen naar andere tekst,
begrippen of afbeeldingen.
• Website: een website kan uit duizenden webpages bestaan. Websites waren een
enorme aanjager van de groei van internet.
• Internet in Nederland: 26 september 1984 kende Nedelrand nog maar 15
internetaansluitingen. Op 25 april 1986 werd de eerste Nederlandse server
aangesloten op internet. Eerste .nl domeinnaam een feit. Vanaf 1991 konden
wetenschappers en studenten vanuit universiteiten het internet op.
• De grote doorbraak: lees blz 16 + 17 boek
• Roaming tarieven: het gebruik van elkaars netwerken (in het buitenland) zijn
afspraken gemaakt onderling bij telecom-aanbieders over de tarieven. In de EU is dit
afgeschaft sinds 2017. Buiten Europa zijn er wel nog roaming kosten.


1.3 Gebruikcijfers internet
• 98% van de Nederlandse huishoudens had in 2018 een internetaansluiting. 11%
meer dan het EU gemiddelde. Dit komt door de toenemende hoeveelheid mobiele
apparatuur en hangt samen met de dichte bekabeling in NL. De helft heeft via laptop,
tablet of smartphone toegang tot het web.
• Motieven Nederlanders gebruik internet: e-mails versturen of lezen, sociaal
netwerken, zoekmachine gebruik voor het verzamelen van informatie.
• Internet definitie: een expanderend wereldwijd infrastructureel netwerk van
computers, servers, routers en andere devices, gebaseerd op algemeen
geaccepteerde normen en vastgelegde technieken en standaarden
• Online definitie: het apparaat (device) waarop we werken contact heeft met internet.
• Website definitie: een website die online is, zodra de content van de site via internet
bereikbaar is.


1.4 Ontwikkeling in communicatie
• Met de opkomst van internet zien we de volgende ontwikkelingen in communicatie:
-One-to-many (massamedia), vb; een website die iedereen kan zien.
-One-to-few (gesegmenteerde media), vb; websites die specifiek gericht zijn op
bepaalde groepen en/of niches in de markt.
-On-to-one (persoonlijke media), vb; social media kan voor iedereen anders eruit zien
door steeds meer technische mogelijkheden.
-Many-to-many (social media), vb; iedereen maakt eigen content op social media
-Few-to-few (social media, internet), vb; webpagina’s steeds persoonlijker, steeds
kleinere groepjes voor betere privacy.
1.5 Toegang tot internet

, • www: world, wide, web
• Browsers: software pakketten die geschikt zijn om HTML files te tonen, te navigeren
over het internet en een groot aantal andere functies invullen.
• Bekende onderdelen internet: e-mail, chat en VoIP
• Computers staan fysiek met elkaar in contact, vooral via bekabeling. De belangrijkste
verbindingen op internet worden gevormd door dikke glasvezelkabels, die op de
oceaanbodem liggen en van continent naar continent lopen.
• Internet of Things: steeds meer apparaten zijn gekoppeld aan het internet: van auto’s
tot thermostaten, van koelkasten tot parkeergarages. Is een combinatie van data uit
veel bronnen en biedt veel mogelijkheden.
• Niemand is de baas over het internet, dit kan zorgen voor onduidelijkheden. Je kunt
een bedrijf niet van het internet gooien.

• The Semantic Web (‘’web 3.0’’): een tendens waarbij internettoepassingen meer op
elkaar zijn afgestemd, met elkaar kunnen samenwerken of geïntegreerd kunnen
worden.
• Web 1.0: web van de statische documenten (bijv. online folders)
• Web 2.0: web waar ook interactie plaats vind met de gebruikers (bijv. social media)
• Web 3.0: het intelligente web, als de derde fase in de ontwikkeling van internet en
daarmee als vervolg op web 2.0


1.5.1 Structuur van internet
• Internet is een groot netwerk, computers die met elkaar communiceren.
• Er zijn afspraken hoe ze communiceren; vastgelegd in protocollen. Belangrijkste
verzamelprotocol is TCP/IP; zorgt voor communicatie tussen computers in netwerken
zoals internet.
• Belangrijke zaken:
-Elk apparaat heeft een IP adres; een uniek nummer waaronder het apparaat bekend
is op internet en waarmee het toegang krijgt.
-Alle aanbieders van informatie hebben een adres geregeld via domeinnamen (zet
IP-nummers om in voor ons herkenbare namen).
-Alle informatie (film, beeld, tekst) wordt opgedeeld en verstuurd in kleine pakketjes
(dit regelt TCP/IP protocol)

• Routing: er is een gelaagdheid in de structuur van internet bij het versturen van al die
pakketjes met data.
• Backbone (ruggengraat) van een regio of land is de snelweg van internet
(hoofdbekabeling). Hoe verder je van deze afzit, hoe meer tussenstations en hoe
gevoeliger voor verstoringen in de verbinding.
• Backbone is het deel van de bekabeling dat complete netwerken met elkaar verbindt
(nationale en internationale netwerken waaraan lokale netwerken gekoppeld kunnen
worden).

• LAN (Local, Area, Networking): computers binnen een bedrijf met elkaar verbonden
(printers, gedeelde bestanden, internet toegang). Maar ook handelingen beperken,
verbieden en toestaan.

, • Client/server model: server permanent beschikbaar voor clients en reageert, server
wacht op verzoek van client, client computer neemt initiatief tot communicatie met de
server. Wordt gebruikt bij e-mail en World Wide Web. VB: je wilt een tafel online
reserveren bij een restaurant, dus je gaat via www naar de site om te reserveren.
• Peer-to-peer netwerk (P2P): netwerk op basis van gelijkwaardigheid van de
verschillende aangesloten computers: alle deelnemende computers zijn in staat om
acties te starten en te beëindigen. VB: Bittorent.com; soort bieb waar mensen
downloads opzetten, ze bieden zelf geen materiaal aan; dit wordt geleverd door de
gebruikers zelf. Thepiratebay.org is de site waar je zelf illegaal materiaal vanaf kan
halen.
• File sharing: netwerken waarbij bestanden worden uitgewisseld.
• Bittorrent-sites worden verboden, ze maken inbreuk op auteursrechten van bedrijven
en personen.
• Client-server model is veel meer op op het systeem voor de overheid en op de
verspreiding van informatie.


1.5.2 Netwerk-begrippen
• Download-snelheid: iedereen wil vooral snelheid op internet om zo veel mogelijk
informatie binnen te halen in een korte tijd. In de verkoop en informatieverstrekking is
wachten ‘’dodelijk’’.
• De snelheid hangt van veel verschillende zaken af; kijk op blz 26 bovenaan
• Zelf snelheid testen  speedtest.nl
• Bandbreedte: de overdrachtscapaciteit per tijdseenheid van een netwerk. De
hoeveelheid MB’s (data) die kan worden vervoerd per tijdseenheid. Hoe groter de
bandbreedte, hoe sneller het datatransport. De kabel (glasvezel) en het aantal
gebruikers bepaalt voor een groot deel hoeveel brandbreedte er voor jou beschikbaar
is.
• Steaming media: een fenomeen dat veel data gebruikt en dus veel banbreedte in
beslag neemt. Een verzamelterm voor de technologie om audio en video rechtstreeks
via computernetwerken zoals internet te distribueren (live tv en radio). Steeds meer
streaming, vraagt dus ook meer bandbreedte.


1.5.3 Software begrippen
• Software (programmatuur): computerprogramma’s (pc’s en servers bevatten veel
software, maar ook spelcomputers, televisies, telefoons en auto’s, apps,
• Hardware: alle tastbare apparatuur (smartphone, de computer, het tablet, de
thermostaat-on-line en de bedrading).
• App (applicatie): dit is software die een consument direct kan gebruiken en die direct
iets doet.
• Licentie: heb je vaak nodig voor software. Soms gebruik je iets illegaal privé, maar
een bedrijf kan dit echt niet doen. Dit kan grote problemen opleveren.
• Software indeling:
-(System) software: dit zorgt ervoor dat je device (IOS bij Apple) of netwerk werkt.
-(Aplications) software: Hiermee bepaalde handelingen doen zoals teksten schrijven,
foto’s bewerken etc. Ook apps.
• Broncode: taal waarmee/waarin iets is geschreven (programmeertaal).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SamenvattingenBredaUniversity. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.75. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.75  3x  sold
  • (0)
  Add to cart