100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Summary Samenlevingen incl. toegang tot Prepzone, ISBN: 9789001865122 Sociaal Culturele Ontwikkelingen (JOUvM1.SCO.2021) $3.44   Add to cart

Summary

Summary Samenlevingen incl. toegang tot Prepzone, ISBN: 9789001865122 Sociaal Culturele Ontwikkelingen (JOUvM1.SCO.2021)

 21 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een hele goede samenvatting van het boek Samenlevingen; inleiding in de sociologie. Te gebruiken voor journalistiek, sociologie en meer.

Preview 2 out of 6  pages

  • No
  • Hoofdstuk 9
  • March 28, 2021
  • 6
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
9. Mensen en hun leefomgeving: steden, verstedelijking en
het natuurlijk milieu
De door mensen gevormde fysieke samenleving heet de gebouwde omgeving (man-made
environment). Men begint van zo’n omgeving te spreken wanneer er min of meer permanente
boerderijen worden aangelegd.


9.1 De opkomst van steden en verstedelijking
De eerste steden ontstonden tegelijk met de ontwikkeling van meer complexe samenlevingen.
Vroeger waren steden centra van handel (markt), politieke macht (fort) en religie (tempel); het
waren economische, politiek-militaire en religieuze bindingen die voor de vroegere stedelijke
ontwikkeling bepalend was.
De ontwikkeling van landbouw maakte eerst een sedentaire levenswijze mogelijk. De verbetering van
landbouwtechnieken leidde tot surplusproductie. Daarna ontstond een stad: er was een zodanig
niveau van regelmaat in de voedselproductie dat niet iedereen zich daar om hoefde te bekommeren.
Er ontstonden o.a. daardoor grotere en moeilijkere sociale verbanden in steden. Er is dus een directe
samenhang tussen de groei van voedselproductie, de toenemende arbeidsdeling en verstedelijking.
De oudste steden zijn dan ook ontstaan in vruchtbare riviergebieden.
De omvang van de steden wisselde sterk. Rome had in zijn bloeitijd zo’n 1 miljoen inwoners, maar
dat is teruggelopen tot 20.000. De val van het Romeinse Rijk bracht ook een verval van de steden in
Europa. Door de sterke politieke verbrokkeling (splitsing) hadden deze steden veel autonomie
(zelfstandigheid) en ontwikkelden zij zich tot centra van economische dynamiek en technologische en
culturele vernieuwing. Door de opkomst van het handelskapitalisme werden Europese steden nog
belangrijker vanaf 1500. Ze verloren rond die tijd ook hun autonomie door de versterking van de
staatsmacht.

Door de industriële revolutie konden de stedelijke industrie en nijverheid onafhankelijk van de
economische mogelijkheden van hun directe omgeving groeien en dat deden ze ook.
Fabrieken hadden arbeidskrachten nodig en dus kwamen mensen vanuit het platteland en
buitenlandse streken naar de stad. Boerenjongens- en meisjes gingen er massaal werken, meestal
tegen barre arbeidsvoorwaarden. Zo vormden zij uiteindelijk het stadsproletariaat. Ze waren
aangewezen op het verhuren van hun eigen arbeidskrachten en vestigden zich in arbeidersbuurten.
Dit waren huizen die kwalitatief slecht en overbevolkt waren. Pas vanaf 1900 werd de woonsituatie
beetje bij beetje verbeterd.

De verstedelijking is in Europa en Noord-Amerika nog steeds bezig. Overheden hebben nu zorgen
over de leeglopende plattelanden.
In derdewereldlanden is dit op een paar punten heel anders:
- In de meeste derdewereldlanden is een stedelijke groei van 4% per jaar, dat is meer dan ooit
in Europa is voorgekomen.
- Er is een faseverschil met de economisch ver ontwikkelde landen. De verstedelijking in
Latijns-Amerika en Zuid-Azië is later begonnen en het einde van het proces is nog lang niet in
zicht.
- De omvang van de plattelandsbevolking groeit in derdewereldlanden nog steeds hard.

Nederland behoort tot de meest verstedelijkte samenlevingen. Meer dan 90% van de bevolking
woont in steden en als de trend zich zo doorzet is dat over 30 jaar 96%.

Tegenwoordig is het niet meer de industrie die mensen naar steden trekt, maar alle
dienstverlenende instellingen die werkgelegenheid en voorzieningen bieden.

, In grote steden die knooppunten vormen voor het economische systeem zitten ook hoofdkantoren
van grote (transnationale) bedrijven. In dergelijke global cities worden de belangrijkste beslissingen
genomen over de mondiale kapitaalsstromen.
De financiële macht in grote steden leidt tot een tweedeling. Aan de ene kant een welvarende
categorie van managers en professionals, aan de andere kant een categorie van mensen die
laagbetaalde diensten verrichten.
De toenemende hoeveelheid voorzieningen draagt erbij toe dat veel steden steeds drukker worden.
Dan gaat het ook over mensen die er werken, toeristen die er vakantie vieren, studenten en
dagjesmensen.

Bepaalde push en pull factoren beïnvloeden de bevolkingsomvang en het tempo van de groei van
steden. De aantrekkingskracht van de stad wordt bepaald door de kansen op werk/handel, de
mogelijkheid voor individuele ontwikkeling, de mentale vrijheid, de sfeer die er hangt. Dat zijn de pull
factoren. De push factoren zijn bijvoorbeeld de levenscondities op het platteland.
In de jaren 70 was er was er in Amsterdam en Rotterdam een bevolkingskrimp. De urbanisatie
(verstedelijking) was tegelijk wegtrekken van veel bewoners naar suburbs
(voorsteden/randgemeenten). Dit proces werd gestimuleerd door de ontwikkeling van de treinen en
later de auto’s. Er vond uitbreiding van stedelijke agglomeraties en conurbaties plaats.
Agglomeratie = aaneengesloten bebouwing en gerichtheid op één centrum (bijvoorbeeld Amsterdam
en de randgemeenten).
Conurbatie = groter, heeft meerdere centra en agglomeraties die niet helemaal aan elkaar zijn
gegroeid (bijvoorbeeld de noordelijke Randstad).

Zodra de omvang van steden de 10 miljoen is gepasseerd, wordt er gesproken van megasteden. De
meeste megasteden zijn in ontwikkelingslanden. Dit schaal gaat niet alleen om het aantal bewoners,
maar ook om de ruimte die de stad inneemt. In Los Angeles is de urban sprawl, de schijnbaar
ongelimiteerde uitbreiding vanuit het centrum naar suburbane gebieden met steeds lagere
bevolkings- en bebouwingsdichtheid en een afnemende complexiteit. Als je anderhalf uur/160 km
rijdt, ben je nog steeds in stedelijk gebied. In Nederland ben je dan allang in Duitsland of België.

De omvang en groei van die steden stellen de stedelijke autoriteiten voor grote uitdagingen. Er moet
plek worden gevonden voor nieuwkomers, die meestal in sloppenwijken belanden. Ook moet er voor
die mensen werk tegen normale arbeidsvoorwaarden beschikbaar zijn. Er moet onderwijs, veiligheid,
transport, en er moeten communicatieverbindingen zijn.

9.2 Wat zijn steden eigenlijk?
Het plaatje Elburg kan claimen een stad te zijn. Het werd in de 13 e eeuw stadsrechten verleend en
het was lid van het Hanzeverbond. Tegenwoordig denkt niemand meer over Elburg als een stad,
want daarvoor wordt het te klein gevonden. Elburg is niets vergeleken met echte steden als
Amsterdam, Rotterdam. Maar als je deze steden vergelijkt met steden als New York, of Tokio, kom je
erachter dat het begrip ‘stad’ een relatief begrip is. In 1994 kwam er in Nederland een
‘grotestedenbeleid’, waarmee de Nederlanders extra aandacht wilden schenken aan welzijn in
steden. Dit beleid was er eerst alleen voor de vier grootste steden, maar er kwamen steeds meer
steden bij omdat zij beweerden dat ze ook gebukt gingen onder welzijnsproblemen.
Compacte steden = steden met een duidelijke kern
Polycentrische steden = steden met meerdere kernen
Gemeentelijke grenzen zijn bestuurlijk relevant, maar spelen sociologisch geen rol. Sommigen zeggen
dat er van de Randstad één stedelijk gebied gemaakt zou moeten worden. Dat wordt dan een
polycentrische stad die qua omvang, dynamiek en complexiteit vergelijkbaar is met miljoenensteden
in het buitenland. Ook zou je de Randstad als een conurbatie kunnen beschouwen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller patricialauffer2002. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76462 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.44
  • (0)
  Add to cart