Hallo mede verpleegkundestudenten van de HAN, hier vind je mijn samenvatting voor de Kennistoets OWE 4 (Zorg in de Keten). In het document worden alle !getoetste! onderwerpen van OWE 4 uitgewerkt. (een deel van de onderwerpen uit de lessen wordt niet getoetst)
De samenvatting bevat de volgende on...
VPL - VT - OWE 4 Zorg in de Keten - 2020-2021
In dit document worden alle onderwerpen uit de kennistoets van OWE 4 uitgewerkt.
De leerdoelen zijn gebruikt om er zeker van te zijn dat alle stof wordt behandeld.
,Anatomie Fysiologie
CVA
Elk jaar worden zo’n 43.000 mensen getroffen door een beroerte. Dat zijn er ongeveer
117 per dag. Ongeveer 80% van de mensen met een beroerte heeft een herseninfarct.
20% heeft een hersenbloeding.
• in Nederland leven ruim 320.000 personen met de gevolgen van een
hersenbloeding of herseninfarct
• in 2017 stierven ongeveer 9.200 mensen aan een beroerte, zo'n 25 mensen per
dag
• mannen zijn gemiddeld 79 jaar als ze overlijden aan een beroerte, vrouwen 84
jaar
• ongeveer 2 op de 3 patiënten kunnen 3 maanden na hun ziekenhuisopname
voor beroerte weer zelfstandig leven
Leerdoel: kent de (mogelijke) gevolgen van een CVA op een specifieke plek in
de hersenen.
De gevolgen van een CVA zijn afhankelijk van de plek in de hersenen waar de CVA
optreedt. Er zijn grofweg twee categorieën:
- Centrale parese/centrale laesie: er is uitval in het centrale gedeelte van het
zenuwstelsel. Deze parese zorgt voor spieruitval, waardoor je een spasme
krijgt. Het heet dan ook een spastische
parese. Er gaat iets mis in het ‘rode
gebied’ van de afbeelding. Dit gebeurt
vaak tijdens een CVA.
- Perifere parese/perifere laesie: uitval
van het perifere gedeelte van het
zenuwstelsel. Deze zorgt voor
verslapping/verlamming. Na een tijdje
treedt dan spieratrofie op. Er gaat dus
iets mis in het ‘zwarte gebied’ van de
afbeelding. Vaak zijn zenuwen
doorgesneden door bijvoorbeeld een
trauma, dit is dus niet per se een CVA.
Medisch gezien wordt er vaak gefocust op de
neurologische verschijnselen; wat valt op, wat
valt eruit aan functies. Maar er is meer! Je hebt
ook neuropsychologische en psychologische
verschijnselen.
Omdat een CVA op elke plek in de hersenen kan
voorkomen, en op elke plek een ander effect
heeft, is het belangrijk om de verschillende
hersengebieden met hun functies te kennen.
2
,Het brein en zijn verschillende hersengebieden
Het brein heeft twee hoofdfuncties:
1. regulatie = aanpassen van sterkte van een functie aan veranderingen, dus het
stimuleren of remmen van organen
2. integratie/coördinatie = het aanpassen van functies op elkaar; eerdere
ervaringen, emoties
Input; sensoren, receptoren -> Centraal Zenuwstelsel gaat het verwerken -> Output;
motoriek, effectoren. Bij een CVA gaat de verwerking en voorbereiding van de output
mis; in het Centraal Zenuwstelsel.
Indeling van het zenuwstelsel:
- anatomisch
o centraal; rondom de wervelkolom
o perifeer; buiten de wervelkolom
- fysiologisch
o Autonoom (vegetatief); alleen de automatische functies zijn intact
▪ Sympathisch (actie)
▪ Parasympathisch (rust)
o Willekeurig (animaal); onder invloed van de wil
Je kan het ook nog o.b.v. hiërarchie indelen; niveau van de ruggenmergvezels, of
o.b.v. signaalrichting; afferent en efferent (exit).
Neuron:
Je hebt efferente neuronen en afferente
neuronen. Info komt binnen via de dendrieten,
gaat naar het cellichaam, en dan via de axonen
die gemyelineerd zijn naar het effector gebied / de
hersenen. In de grijze stof; de cortex liggen de
dendrieten en het cellichaam van de neuronen.
De axonen liggen in de witte stof; wit door de vet-
achtige myeline.
3
, Grote hersenen
De grote hersenen liggen bovenop, bevatten groeven = sulcus
en windingen = gyri. Dit vergroot het oppervlakte van het
hersenweefsel. De sulcus centralis verdeelt de hersenen in de
linker en rechter hemisfeer. Deze hemisferen zijn asymmetrisch;
taal/spraakcentrum zit vaak ook maar aan één kant. Ook het feit
dat we links of rechts zijn, komt doordat één hemisfeer dominant
is in de aansturing van handfunctie.
De grote hersenen kun je indelen in vier kwabben. Binnen die
kwabben zitten schorsgebieden, waar bepaalde functies liggen.
De motorische functies, de sensorische functies, etc. Voor de
motorische en sensorische gebieden kun je heel duidelijk
aanduiden waar deze primaire cortex gebieden liggen. Dit is niet
altijd zo; voor sommige functies liggen ze ook verdeeld over de
hersenen.
Elk lichaamsdeel dat wordt aangestuurd door spieren, heeft zijn
eigen representatiegebied op de motorische cortex. Dit heet
somatotopie; elke spier heeft zijn eigen vertegenwoordiging op de
cortex. Dat kun je laten zien met de homunculus. De homunculus
heeft hele grote handen; dus die aansturing komt heel nauw en
precies.
Uit de primaire cortex lopen voornamelijk de pyrimidale zenuwbanen, deze gaan naar
de spieren toe. Naast de primaire schors zit de secundaire schors/premotor
cortex/associatiegebieden. Deze plannen bewegingen of verwerken waarnemingen.
Dit zorgt voor de verfijnde bewegingen. In het secundaire cortex zit het extra-pyrimidale
zenuwbaan systeem. Dit zorgt voor controle over de bewegingen. Bij patiënten met
parkinson, is er een stoornis in het extra-pyrimidale systeem.
De L hersenhelft stuurt de R lichaamshelft aan. Dit is belangrijk t.b.v.
uitvalsverschijnselen van de CVA. Tussen de primaire en secundaire cortex zitten ook
verbindingen, die zorgen voor integratie. Alle pyrimidebanen van de hersengebieden
komen samen in het midden; in de capsula interna. Als je daar een hersenbloeding
hebt, zul je dus veel uitval krijgen.
Omdat een prikkel uit je been op de juiste plek in je hersenen terecht moet komen; in
het juiste schorsgebied, zijn er schakelstations. Dit zijn de basale kernen.
Naast al deze primaire functies, is er ook het limbisch systeem. Dit is betrokken bij het
ontstaan van emoties. Emoties en gedrag worden met elkaar geïntegreerd.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kasper_samenvat. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.94. You're not tied to anything after your purchase.