Hoofdstuk 1; algemene inleiding.
Belastingen hebben twee functies:
- Budgettaire functie (fiscaal doel). Deze functie houdt in dat de belastingopbrengst bijdrage levert
aan bijvoorbeeld het uit kunnen geven van subsidies en uitgaven voor hulpdiensten zoals de politie,
defensie en gezondheidszorg.
- instrumentele functie (niet fiscaal doel). Deze functie houdt in dat de belastingopbrengst gebruikt
wordt voor andere doelen. Zoals bijvoorbeeld de zelfstandigenaftrek om het zelfstandig
ondernemerschap te stimuleren. Ook is de investeringsaftrek hier een voorbeeld van. Een ander
voorbeeld is de vrijstelling voor groene beleggingen in box 3.
2 soorten heffingen van belastingen:
- belastingen: verplichte bijdragen zonder dat daar een specifieke tegenprestatie tegenover staat.
Van deze belastingen betalen ze bijvoorbeeld het onderhoud van de wegen.
- restituties: dit is een vergoeding die de burger moet betalen omdat hij een bepaalde dienst van de
overheid overneemt. Er staat dus een herkenbare tegenprestatie tegenover. Een restitutie betaald je
bijvoorbeeld bij het afgeven van een rijbewijs, paspoort of bouwvergunning.
Inkomstenbelasting is een aanslagbelasting, directe belasting, een subjectieve belasting en een
tijdvaksbelasting.
3.021.ç m,/|
47589*=
Soorten belastingen:
- directe en indirecte belastingen: bij directe belastingen wordt de belasting geheven bij degene die
de belasting zelf moet betalen. Denk hierbij aan de loonbelasting bij een werknemer. Of de
inkomstenbelasting bij de werkgever. Bij indirecte belasting zal degene bij wie de belasting wordt
geheven, deze doorberekenen aan een ander. Denk hierbij aan de omzetbelasting. Een ondernemer
moet belasting voldoen over zijn verkopen maar deze berekent hij door aan zijn afnemers.
- tijdstip- en tijdvakbelastingen: tijdstipbelasting is een belasting die betrekking hebben op een
gebeurtenis op een specifiek tijdstip. Denk hierbij aan dividendbelasting, overdrachtsbelasting en
kansspelbelasting. Tijdvakbelasting is een belasting die in de loop van een tijdvak is ontstaan. Na
afloop van dit tijdvak moet de belasting worden afgedragen of voldaan. Denk hierbij aan
loonbelasting van 1 maand, inkomstenbelasting van een heel kalenderjaar of de omzetbelasting van
een maand of een kwartaal.
- aanslag- en aangiftebelastingen: bij een aanslagbelasting stelt de inspecteur de verschuldigde
belasting vast. Wanneer je geen aangifte hebt gedaan legt de inspecteur ‘ambtshalve’ op. Dat wil
zeggen dat de inspecteur de inkomens schat. Voorbeelden van een aanslagbelasting is de
inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting. Bij de aangiftebelasting moet de
,belastingplichtige zelf aangifte doen maar hierbij berekend de verschuldigde de belasting zelf. De
inspecteur heeft hier geen bemoeienis mee. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de loonbelasting,
dividendbelasting en de omzetbelasting.
De aangiftebelastingen kunnen weer verder worden onderverdeeld in:
- voldoeningsbelastingen: bij een voldoendingsbelasting is men de belasting zelf
verschuldigd. Bijvoorbeeld de omzetbelasting.
- afdrachtsbelastingen: bij afdrachtsbelasting is degene die de belasting afdraagt iemand
anders dan degene die de belasting verschuldigd is. Bijvoorbeeld de loonbelasting. De
werkgever (inhoudsplichtige) houdt de loonbelasting in van het loon van de werknemer(de
belastingplichtige).
- subjectieve en objectieve belastingen: bij subjectieve belastingen wordt er rekening gehouden met
persoonlijke omstandigheden. Bijvoorbeeld de inkomstenbelasting. Hierbij wordt er rekening
gehouden met je leeftijd en of je bijvoorbeeld nog een studie volgt ja of nee.
Bij objectieve belastingen wordt er geen rekening gehouden met dat soort zaken. Bijvoorbeeld bij de
dividendbelasting. Je betaald altijd de 15% belasting ongeacht de persoonlijke omstandigheden.
Stappen die een belastingplichtige kan doen wanneer hij het niet eens is met de aan hem opgelegde
belastingaanslag:
1: binnen 6 weken na dagtekening van de aanslag bezwaar maken bij de belastingdienst.
2: binnen 6 weken na de dagtekening van de uitspraak op het bezwaarschrift beroep instellen bij de
rechtbank.
3: binnen 6 weken na de dagtekening van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof.
4: binnen 6 weken na de dagtekening van de uitspraak cassatieberoep instellen bij de hoge raad. Dit
laatste kan alleen wanneer er sprake is van vormverzuiming of schending van het recht.
Wanneer je een bezwaar te laat hebt ingediend bijvoorbeeld bij iemand waarbij er iets niet is
verrekend dan merkt de inspecteur het bezwaarschrift aan als een verzoekschrift en zal de aanslag
ambtshalve verminderen.
, Hoofdstuk 2; algemene wet inzake rijksbelastingen.
Belangrijk!!
In de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) staan regels in die verplichtingen bevatten voor
de belastingplichtige, maar in deze wet zijn ook grenzen gesteld aan de bevoegdheden van de
belastingdienst. Er staat bijvoorbeeld onder meer algemene bepalingen en voorschriften met
betrekking tot de systematiek van de belastingheffing, de regels van bezwaar en beroep, de
bestuurlijke boeten die opgelegd kunnen worden en de informatieve verplichtingen die de
belastingplichtige tegenover de belastingdienst heeft.
Verschillende aanslagen: (staat in het wetboek)
- een voorlopige aanslag
- een aanslag, ook wel een definitieve of een primitieve aanslag genoemd.
- een navorderingsaanslag
- een naheffingsaanslag
- een conserverende aanslag
Een navorderingsaanslag heeft betrekking op een aanslagbelasting en een naheffingsaanslag op een
aangiftebelasting.
Verschil tussen aanslagbelastingen en aangiftebelastingen:
Bij een aanslagbelasting moet je een aangifte invullen. Dan stelt de inspecteur de aanslag vast en
moet je deze betalen. Voorbeelden zijn de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting.
Bij aangiftebelastingen bereken je zelf het verschuldigde bedrag. Bijvoorbeeld bij de omzetbelasting.
Je doet aangifte volgens het aangifte model omzetbelasting en berekend zo je te betalen of terug te
krijgen btw. Hierbij is de rol van de inspecteur beperkt.
De vereisten van een bezwaarschrift zijn:
- ondertekening
- naam en adres van de indiener
- dagtekening
- omschrijving van het besluit waartegen bezwaar is aangetekend
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tessafeenstra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.96. You're not tied to anything after your purchase.