Bouw van hartwand: bestaat uit 3 lagen. Van binnen naar buiten endocardium (endocard),
myocardium (myocard) en dubbelwandige pericardium (pericard)
Endocardium: zorgt voor glad oppervlak zodat de langs glijdende bloedcellen niet kapotgaan.
Myocardium (hartspier): dikste en middelste laag van de hartwand.
Pericardium (hartzakje): functie: het opheffen van de wrijvingskrachten tussen het altijd bewegende
hart en omringde weefsel. Dit kan doordat tussen de 2 vliezen (viscerale en pariëtale blad) sereus
vocht zit.
- Begrijpt de werking van de hartkleppen;
De atrioventriculaire klep tussen linkeratrium en linkerventrikel heeft twee bindweefselslippen
en wordt valva mitralis genoemd. De atrioventriculaire klep tussen rechteratrium en
linkeratrium heeft drie bindweefselslippen en wordt de tricuspidalis klep genoemd. De basis
van elke atrioventriculaire klep zit vast aan het bindweefsel van de anulus fibrosus. En aan
de andere kant zijn de kleppen verbonden aan dunne peesdraden de chordae tendineae,
deze zijn weer verbonden aan de kleine spierbundels (musculi papillares). De
atrioventriculaire kleppen worden opengeduwd door het bloed zelf op het moment dat het
vanuit de atria naar ventrikels stroomt. Wanneer de ventrikels het bloed in de grote vaten
willen pompen slaan de kleppen dicht zodat het bloed niet terugkomt in de atria.
De arteriëlekleppen zitten vast aan de basis van de truncus pulmonalis en de aorta. Elke klep
bestaat uit drie kleine zakvormige vliezen. Deze slippen hebben de vorm van een halve maan
vandaar dat ze valvulae semilunares heten. Als het bloed in de aorta en longslagader
gepompt wordt trekt het ventrikel samen, maar zodra het ventrikel ontspant dreigt het bloed
terug te stromen maar de slippen vullen zich met bloed en vallen tegen elkaar aan op dat
moment sluiten ze de opening naar de ventrikels af. De namen van de twee arteriële kleppen
zijn aortaklep en de pulmonaalklep.
- Kan de hartcyclus beschrijven;
Bij een persoon in rust is het hart, onder invloed van het sinusritme en dus ongeveer 75 keer per
minuut actief. Daarbij wordt een systole steeds gevolgd door een diastole. Elke hartactie
(systole+diastole) duurt 0,8 seconde en bestaat uit drie fasen: passieve vullingsfase (0,0-0,4
seconde), actieve vullingsfase (0,4-0,5 seconde) en de ventrikelsystolische fase (0,5-0,8 seconde)
,De passieve vullingsfase is de rustfase van het hele hart. Deze begint aan het einde van de
ventrikelsystole. De atria en ventrikels zijn ontspannen. Nu is de bloeddruk overal in het hart heel laag,
er heerst nu onderdruk ten opzichte van de bloeddruk in de bloedvaten. Hierdoor heeft het hart een
aanzuigende werking en loopt het vol met bloed. Aan het eind van de hartrustfase dus na 0,4 seconde
zijn de atria en ventrikels gevuld met bloed.
In de actieve vullingsfase contraheren beide atria onder invloed van impulsen uit de sinusknoop, die
zich over het hele atriummyocard verspreid hebben. Deze impulsen kunnen het ventrikelmyocard niet
bereiken omdat deze volledig gescheiden liggen van elkaar door de anuli fibrosi. Door de atriale
systole worden de holle aders en de longaders dichtgeknepen, waardoor het bloed in de goede
richting (naar de ventrikels) wordt geduwd. De ventrikel wand rekt hierbij uit.
De ventrikelsystolische fase is weer onder te verdelen in drie fasen. Als eerste is er een kortdurende
isovolumetrische fase (0,5-0,55 seconde). In deze fase ontspannen beide atria zich en worden de
sinusprikkels via de AV-knoop, de bundeltakken en de purkinjevezels over de ventrikelwand verpsreid.
De ventrikels beginnen zich samen te trekken en het bloed komt onder druk te staan. Op dat moment
staan de AV-kleppen dicht (tussen atrium en ventrikels) dit is hoorbaar als de eerste harttoon. Zodra
de bloeddruk in de ventrikels hoger is dan in de aorta en de truncus pulmonalis, wordt het bloed met
grote kracht de slagaders ingesperst. Dit is de ejectiefase (0,55-0,7 seconde). Hierna volgt de
relaxtiefase (0,7-0,8 seconde). In deze fade ontspant het myocardium van de ventrikels en daalt de
bloeddruk. De bloeddruk in de aorta is juist heel hoog waardoor de arteriele kleppen dichtslaan. Dit is
te horen als de tweede harttoon.
- Weet hij de hartactie tot stand komt;
In het hart bevinden zich gespecialiseerde hartspiercellen, die een prikkelvormend of een
prikkelgeleidend vermogen hebben. Ze vormen samen het hartprikkelgeleidingssysteem. De
onderdelen zijn: sinusknoop, atrioventriculaire knoop, bundel van His en purkinjevezels.
De sinusknoop ligt in het myocardium van het rechteratrium tussen de uitmondingen van de v. cava
inferior en de v. cava superior. De sinusknoop bestaat uit een klein netwerkhartspiercellen die
impulsen kunnen opwekken, met een gemiddelde frequentie van 100 per minuut dit is het sinusritme.
Bij iemand in rust is dit maar ongeveer 75 impulsen per minuut. Dat komt omdat het ritme wordt
vertraagd door de nervus vagus (zwervende zenuw), waarvan een vertakking naar de sinusknoop
loopt. Deze zenuw is heel belangrijk voor het parasympatische zenuwstelsel. Bij lichamelijke
inspanning kan het sinusritme boven de 130 uitkomen dit is het gevolg van een aantal zenuwen van
het sympathische systeem, de nervi accelerantes.
De impulsen van de sinusknoop worden snel van cel tot cel doorgegeven aan alle cellen van het
myocardium van het rechter- en linkeratrium. Er vindt contractie plaats in beide atria en de ventikels
stromen vol met bloed. En tegelijkertijd wordt de atrioventiculaire knoop (AV-knoop) geprikkeld.
Deze ligt ook in de wand van het rechteratrium. De AV-knoop ontvangt de impulsen van de
sinusknoop en vertraagt deze met 0,1 seconde. Zonder prikkeling van de sinusknoop geeft de AV-
knoop zelf impulsen af met een ritme van 50 per minuut (atrioventiculaire ritme). Dit ritme wordt
versneld door de sinusknoop naar 75 impulsen per minuut.
Vanaf de AV-knoop loopt een bundel prikkelgeleidende cellen omlaag het ventrikelseptum in. Dit is de
bundel van His, die zich even verderop splitst in een rechter en linkerbundel tak. Deze lopen beide
naar de apex toe, en buigen om en waaien uit in het ventrikel spierweefsel.
De bundeltakken dragen de impulsen over op de purkinjevezels. Deze prikkelgeleidende cellen
hebben de functie van zenuwvezels. Ze liggen verspreid over het ventrikelmyocard, inclusief de
musculi papillares. De prikkelingen door de purkinjevezels activeren de hartspiercellen en veroorzaken
de feitelijke contracties van beide ventrikels, waardoor het bloed in de grote artrien wordt gestuwd.
Uiteindelijk gaan de purkinjevezels op in ‘gewone’ myocardvezels. De myocardvezels van de
ventrikels hebben een eigen impulsopwekkend vermogen. Dit ventrikelmyocardritme bedraagt 40
prikkels per minuut. Dit ritme wordt versneld tot 75 impulsen per minuut door de sinusknoop. De
sinusknoop wordt ookwel de pacemaker genoemd.
, Ook heeft het hormoon adrenaline invoed op het hartritme, dit hormoon wordt vooral aangemaakt bij
inspanning en heeft via het bloed een vergelijkbare stimulerende invloed op het hartritme als de nervi
accelerantes.
- Kan de termen: frequentie, regulariteit en equaliteit (gelijkmatigheid) uitleggen;
Frequentie: aantal polsslagen per minuut.
Regulariteit: afstanden tussen verschillende polsslagen zijn steeds hetzelfde. Is dit niet het geval dan
is het onregelmatig of irregulaire pols.
Equailiteit: gelijkmatigheid. De tik tegen de vinger bij het tellen van de pols is steeds van dezelfde
hevigheid. Gelijkmatige of equale pols.
- Kent de basisprincipes van het ECG
De elektrische activiteit van het hart is door middel van een elektrocardiogram (ECG, hartfilmpje)
zichtbaar te maken. Dat geeft informatie over de hartfunctie.
- Herkent de hartactie op het ECG en kan benoemen welk deel van het ECG, welk deel van de
hartactie representeert;
P-top: deze plek is het resultaat van de impulsen van de sinusknoop in het atriummyocard, waardoor
de atria gaan samentrekken.
PQ-segment: dit weerspiegelt de vertraagde prikkelgeleiding in de atrioventriculaire knoop.
Q-dal: dit is de verspreiding van de impulsen over het ventrikelseptum.
QRS-complex: deze plek representeert de prikkelinvasie van het ventrikelmyocard. Daarbij worden
eerst, via de bundel van His, de bundeltakken bereikt. (Q), vervolgens de purkinjevezels (R) en zo
omhoog het gehele ventrikelmyocard tot aan de anuli fibrosi. Gedurende het QRS-complex komt het
atriummyocard weer in de rusttoestand.
ST-segment: dit geeft het wegebben van de prikkeltoestand weer.
T-top: deze hangt samen met het tot rusttoestand komen van het ventrikelmyocard, wat ook gepaard
gaat met elektrische verschijnselen.
- Weet hoe de harttonen ontstaan en wat de term hartruis betekent;
Beide atria ontspannen zich (atriale diastole) en de sinusprikkels via de AV-knoop, de bundeltakken
en de purkinjevezels worden over de ventrikelwand verspreid.
De ventrikels beginnen samen te trekken en het bloed in de ventrikels komt onder druk te staan. Op
dat moment slaan de AV-kleppen dicht eerste harttoon.
Het myocardium van het ventrikel ontspant en de bloeddruk in de ventrikels daalt. De bloeddruk in de
aorta respectievelijk truncus pulmonalis is juist heel hoog, waardoor arteriële kleppen dichtslaan
tweede harttoon.
Hartruis: geluid dat ontstaat als de bloedstroom weerstand ondervindt.
- Weet wat bedoeld wordt met de hartcapaciteit en het hartminuutvolume;
De hartcapaciteit is het vermogen van een ventrikel om per tijdseenheid een bepaalde hoeveelheid
bloed weg te pompen. Hiervoor wordt de eenheid hartminuutvolume gebruikt. Het HMV is de
hoeveelheid bloed die het hart per minuut, per ventrikel wegpompt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller linnenbankmaaike. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.