In het eerste jaar van de opleiding veehouderij wordt het vak dierfysiologie (biologie en scheikunde) gegeven. Hierbij wordt er een college over chromosomen en celcyclus gehouden, die je voor het tentamen moet kennen.
Chromosomen en celcyclus
Term chromosoom: staafvormig lichaam in de celkern dat de erfelijke
informatie draagt en zich bij celdeling verdubbelt
Chromosoom:
Drager van het erfelijk materiaal in een organisme
Een complete ketting van DNA samen met een groep van
stabiliserende eiwitten
50 % DNA en 50% eiwit
Chromosoom 1 Chromosoom 2
Vrouw X-chromosoom X-chromosoom
Man X-chromosoom Y-chromosoom
Diersoort Chromosomen
Herkauwers 30 paren, 60 losse chromosomen
Kip en hond 39 paren, 78 losse chromosomen
Kat 19 paren, 38 losse chromosomen
Mens 23 paren, 46 losse chromosomen
Gen:
Een lange streng van DNA met specifieke volgorde van A, C, T en G
die coderen iets
o Coderen voor eiwit of groepen eiwitten (paar uitzonderingen)
Diploïd:
Alle lichaamscellen van de mens hebben twee exemplaren van elke
chromosomen.
Haploïd:
Alle geslachtscellen (gameten) zijn haploïd, zij hebben maar één
exemplaar van elk chromosoom
Histonen:
Bij het eiwit allemaal bolletjes op de streng histonen
, Oefenvraag: Waar zit de variatie in? Veel variatie in lengte van het
chromosoom. Hoef dus niet te zeggen dat het dier met de meeste
chromosomen ook het meest ontwikkelde dier.
DNA:
DNA Desoxyribonucleïnezuur
DNA een spiraliserende ketting achtig molecuul
en bestaat uit 4 verschillende typen nucleotiden
o Adenine
o Thymine
o Guanine
o Cytosine
DNA is het genetische materiaal dat organismen
hun ouders meekrijgen in de vorm van chromosomen.
Hier lig de informatie gecodeerd voor alle activiteiten van een cel.
Nucleïnezuren zijn ketens (polymeren) van nucleotiden en worden daarom
ook wel polynucleotiden genoemd.
Nucleotiden:
Een suiker (monosacharide) met 5 C-atomen (koolstofatomen).
o DNA desoxyribose (O2-atoom minder, vandaar
desoxy)
o RNA ribose
Een fosfaatgroep
o Deze zit aan het eerste C-atoom van de suiker en
wordt aangegeven als 5
Stikstofbase
o Deze zit aan het eerste C-atoom van de suiker. In DNA komen
de 4 stikstofbasen achter: adenine, cytosine, guanine,
thymine. In RNA komt uracil voor in plaats van thymine
Waterstofbruggen tussen verschillende moleculen waardoor DNA
aan elkaar gaat zitten
o Tussen de stikstof base
o Krijg je de combinaties (Adenine en Thymine. Guanine en
cytosine)
Mutatie:
Een verandering in de nucleotiden of in de DNA/RNA streng
Als er iets verandert in het DNA, dan zie je vervolgens bij de
transcriptie dat er andere waarde komt.
RNA:
RNA Ribonucleïnezuur
Bevat de genetische boodschap die gelegen ligt op het DNA en
wordt daarom messenger-RNA
MRNA:
MRNA messenger- ribonucleïnezuur
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Susie1999. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.80. You're not tied to anything after your purchase.