Hoofdstuk 1: Cellen
Alle organismen bestaan uit cellen.
Binnen meercellige organismen kun je veel verschillende cellen tegenkomen.
Veel typen cellen hebben een gemeenschappelijke bouw, met veel dezelfde onderdelen.
Er is een grote variatie in cellen, maar ze hebben ook veel gemeenschappelijke
kenmerken. Ze hebben allemaal een heel dun vliesje dat de cel afgrenst van de
buitenwereld, celmembraan
Duidelijk te onderscheiden celonderdelen worden organellen genoemd.
Celmembraan en celkern zijn voorbeelden van organellen.
De celkern is omgeven door de kernmembraan.
In de celkern ligt het erfelijk materiaal dat alles in de cel regelt.
De celkern ligt in de celplasma, in de waterige substantie zweven nog meer
organellen rond.
Behalve overeenkomsten zijn er ook enkele kenmerkende verschillen tussen
dierlijke en plantaardige cellen.
Plantencellen hebben een grote vacuole of meerdere kleinere.
Een vacuole is een vocht gevulde blaas in een cel.
Plantencellen hebben een celwand die uit cellulose bestaat.
Dierlijke cellen hebben geen celwand.
Alle organismen zijn in 4 groepen te verdelen.
● Planten
● Dieren
● Schimmels
● Bacteriën
Voor het onderscheid kan je bijvoorbeeld kijken naar de
eigenschappen van de celwand of de leefwijze van het organisme.
Heterotrofe organismen voeden zich met andere organismen of de
resten daarvan.
Autotrofe organismen hebben geen organische stoffen nodig als
voeding.
Een virus is niet te vergelijken met een cel.
Een virusdeeltje is niet meer dan een envelop van eiwit met daarin een korte streng DNA of RNA.
Virussen zijn erg klein en eenvoudig opgebouwd, ze hebben ook geen stofwisseling.
1. Het virus hecht zich aan een receptor op het celmembraan van de gastheercel.
2. Vanuit het virus gaan virale enzymen en viraal DNA via het cytoplasma naar de celkern van de
gastheercel.
3. Viraal DNA wordt ingebouwd in het DNA van de gastheercel.
4. Viruseiwitten worden aangemaakt.
5. Alle nieuwe virale stoffen worden samengevoegd tot een nieuw virus; dat verlaat de gastheercel.
Afhankelijk van de functie hebben cellen een specifieke vorm en werking, ze zijn gedifferentieerd.
Cellen ontwikkelen zich uit ongedifferentieerde cellen, de stamcellen.
Als een cel voorbestemd is om een bepaalde functie te krijgen,
komt het proces van de genregulatie in werking: een aantal genen
wordt actief en zorgt ervoor dat de cel zijn eigen vorm en functie
krijgt. Het krijgen van een specifieke vorm en functie noem je,
celdifferentiatie.
Een groep cellen met een zelfde vorm en functie, weefsel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jasmijnmeerveld. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.