100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Inleiding Privaatrecht blok 1 $4.00   Add to cart

Summary

Samenvatting Inleiding Privaatrecht blok 1

2 reviews
 239 views  12 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van de verplichte literatuur voor het vak 'Inleiding Privaatrecht', blok 1, eerste leerjaar.

Last document update: 9 year ago

Preview 3 out of 13  pages

  • October 7, 2014
  • October 7, 2014
  • 13
  • 2014/2015
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: SjoerdvLith • 7 year ago

review-writer-avatar

By: marcobr17 • 8 year ago

avatar-seller
Samenvatting Privaatrecht Hoorcolleges en Werkcolleges tentamens oktober 2014

Nrs. 1 t/m 10

Vermogen  het geheel van op geld waardeerbare – althans in de economische sfeer liggende – rechten en
verplichtingen die iemand heeft, dus het geheel van zijn activa en passiva.

Vermogensrecht  het objectieve recht is het geldende recht: de binnen een bepaald rechtsgebied op een bepaald
tijdstip geldende regels. In die betekenis hout het vermogensrecht in: alle regels met betrekking tot de subjectieve
rechten en plichten die onderdeel van een vermogen kunnen vormen. Het subjectieve recht houdt in: aan een bepaalde
persoon toekomend recht dat deel uitmaakt van zijn vermogen (eigendomsrecht/vorderingsrecht)

Goederenrecht  dat deel van het objectieve vermogensrecht dat betrekking heeft op de rechtsverhouding tussen een
persoon en een goed.

Verbintenissenrecht  dat deel van het objectieve vermogensrecht dat betrekking heeft op de rechtsverhouding tussen
een persoon en een andere persoon.

Verschil tussen goederenrecht en verbintenissenrecht  in het goederenrecht hebben we telkens te maken met rechten
op goederen die de rechthebbende in beginsel tegenover een ieder kan inroepen. In het verbintenissenrecht hebben we
in beginsel te maken met rechten die niet tegenover een ieder inroepbaar zijn, maar slechts tegenover een bepaalde
persoon (namelijk degene met wie men in een verbintenisrechtelijke verhouding staat). Toch zijn goederenrecht en
verbintenissenrecht onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Nrs. 323 t/m 332

Verbintenis een verbintenis is de vermogensrechtelijke (op geld waardeerbaar) verhouding tussen twee partijen
krachtens welke de één – de schuldeiser (crediteur) – is gerechtigd tot een op het terrein van het vermogensrecht
liggende gedraging handelingsonbekwame de prestatie – waartoe de ander – de schuldenaar (debiteur) – is verplicht
deze ten opzichte van hem te verrichten. (Artikel 6:1 BW)

Recht van de schuldeiser  vorderingsrecht → subjectief vermogensrecht

 Kenmerk verbintenis: een persoon heeft een recht op een prestatie door een andere persoon, terwijl die ander
tegenover de eerste tot het verrichten van die prestatie is verplicht.
 Kenmerk verbintenis: vermogensrechtelijke relevantie → de onderlinge band is vermogensrechtelijk van aard.


Een verbintenis kent een drietal elementen:

Actieve kant Passieve kant
(schuldeiserskant) (schuldenaarskant)
a. Kern: 1a. Vorderingsrecht 2a. Schuld
b. Veroordelingsmogelijkheid: 1b. Rechtsvordering 2b. Aansprakelijkheid
c. Executiemogelijkheid: 1c. Executierecht 2c. Uitwinbaarheid


Vorderingsrecht is een relatief recht → de uitoefening is slechts mogelijk in relatie tot één of meer bepaalde personen
(persoonlijk recht)

Uitwinbaarheid & draagplichtig  iemand is draagplichtig indien hij degene is die rechtens uiteindelijk de gevolgen
van de uitwinning in zijn vermogen behoort te voelen. Wie als debiteur aansprakelijk is en dientengevolge ook
uitwinbaar, is meestal ook draagplichtig.

, Samenvatting Privaatrecht Hoorcolleges en Werkcolleges tentamens oktober 2014

Nrs. 333 t/m 355

Overeenkomst  rechtsfeit (Artikel 6:213 BW)

De verhouding tussen rechtsregel, rechtsfeit & rechtsgevolg  deze verhouding is telkens die van oorzaak tot gevolg.
De rechtsregel maakt een bepaalde gebeurtenis tot rechtsfeit, tengevolge waarvan door het voordoen van dit rechtsfeit
een concreet rechtsgevolg tot stand komt, wat tot dat moment slechts in abstracto in de rechtsregel was geformuleerd.

Rechtsgevolg  iemands rechten en plichten veranderen als gevolg van een handeling, een verandering in het
vermogen.

Rechtshandeling  algemene regeling in titel 3.2. Een rechtshandeling is een bijzondere soort handeling, namelijk
één die beoogt een (door het objectief recht gesanctioneerd) rechtsgevolg in het leven te roepen.

Meerzijdige rechtshandeling  vereist de samenwerking van meerdere personen. Van een meerzijdige
rechtshandeling is sprake wanneer voor de totstandkoming van de rechtshandeling ten minste twee personen moeten
samenwerken (sprake van wederkerigheid).

Eenzijdige rechtshandeling  wordt tot één persoon tot satnd gebracht. (bv. erkenning van een kind en het opmaken
van een testament) (geen sprake van wederkerigheid).

Van een rechtshandeling om baat is sprake wanneer de rechtshandeling wordt verricht met het oog op een daardoor te
verkrijgen voordeel. Bij een rechtshandeling om niet is daarvan geen sprake.

Bij onrechtmatige daad ontstaat een rechtsgevolg zonder dat dat is beoogd.
Bij rechtmatige daad blijft de wil buiten beschouwing.

Blote feiten  feiten die niet uit gedragingen van personen bestaan.

Samenvattend schema van de rechtsfeiten:

, Samenvatting Privaatrecht Hoorcolleges en Werkcolleges tentamens oktober 2014

Nrs. 356 t/m 363

Totstandkoming overeenkomst  een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan.

Herroepelijk & onherroepelijk aanbod:
 De aanbieder kan een herroepelijk aanbod zijn werking ontnemen doordat hij er op tijd op terug komt.
 Bij een onherroepelijk aanbod, ontbreekt de mogelijkheid het aanbod rechtsgeldig te kunnen herroepen.
Art. 6:219 lid 1 gaat ervan uit dat een aanbod herroepelijk is, tenzij uit het aanbod onherroepelijkheid volgt. De
aanbieder kan een herroepelijk aanbod zijn werking ontnemen doordat hij er op tijd op terugkomt. Het aanbod vervalt
door de tijdige herroeping ervan. Art. 6:219 lid 2: herroeping is slechts mogelijk zolang het aanbod niet is aanvaar den
evenmin een tot aanvaarding strekkende mededeling is verzonden.

Aanvaarding  bestaat uit de verklaring van de wederpartij dat zij het aan haar gedane aanbod aanvaardt. Een
aanvaarding is een (wils)verklaring. (art. 6:225, art. 6:221, art. 3:37 (aanvaarding is een wilsverklaring)).


Wanneer is er sprake van een aanbod? Niet iedere verklaring waaruit interesse blijkt om iets te kopen is een aanbod.
Niet ieder ‘aanbod’ is ook werkelijk een aanbod. Niet alles watt in het dagelijks taalgebruik een ‘aanbod’ heet, is een
aanbod in de zin van art. 6:217. De Hoge Raad bepaalde in het Hofland/Hennis arrest: dat een advertentie, waarin een
individueel bepaalde zaak voor een bepaalde prijs te koop wordt aangeboden, zich in beginsel niet ertoe leent door
eventuele gegadigden anders te worden opgevat dan als een uitnodiging om in onderhandeling te treden, waarbij niet
alleen de prijs en eventuele verdere voorwaarden van de koop, maar ook de persoon van de gegadigde van belang
kunnen zijn.’

Vrijblijvend aanbod  een advertentie waarin een bepaalde zaak ‘vrijblijvend’ te koop wordt aangeboden, is in het
algemeen geen aanbod, maar een uitnodiging om in onderhandelingen te treden. Vrijblijvend: art. 6:219 lid 2 → de
aanbieder kan nog na aanvarding terug, maar zijn herroeping moet dan wel ‘onverwijld’ geschieden. Geschiedt de
herroeping onverwijld, dan is achteraf bezien door de aanvaarding toch geen overeenkomst tot stand gekomen.

Verval aanbod  art. 6:221 lid 1 maakt een verschil tussen een mondeling en een schriftelijk aanbod. Een schriftelijk
aanbod is enigszins bestendiger dan een mondeling aanbod.
Schriftelijk: vervalt pas, als het niet ‘binnen een redelijke tijd’ wordt aanvaard. (redelijke tijd hangt af van het
geval).
Mondeling: vervalt (al) indien het niet ‘onmiddellijk’ wordt aanvaard. Wie zulk een mondeling aanbod niet
onmiddellijk wil aanvaarden maar het evenmin wil laten vervallen, moet aan de aanbieder een bedenktijd
vragen.
Art. 6:221 lid 2 bevat de vanzelfsprekende regel dat een aanbod vervalt indien het wordt verworpen. Bijzonder geval
is geregeld in art. 6:225.

Nrs. 363 t/m 378

Ontspoorde wilsverklaringen  wil en verklaring kunnen door allerlei oorzaken uiteenlopen (bv. een grapje).

Gevolg wilsontbreken  uitgangspunt voor elke rechtshandeling, dus ook voor elke overeenkomst, is de regel van art.
3:33. In gevallen waar wil en wilsverklaring uiteenlopen is geen sprake van een geslaagde rechtshandeling. Het door
de verklarende beoogde rechtsgevolg ontstaat niet omdat zijn verklaring niet daarop gericht was.

Onder bepaalde voorwaarden bescherming van de wederpartij bij wilsontbreken  de regel van art. 3:33, dat voor
elke rechtshandeling een op een rechtsgevolg gerichte wil is vereist die zich door een verklaring heeft geopenbaard,
ken een vervolg in art. 3:35.

Het vertrouwen dient gerechtvaardigd te zijn  zijn wil en verklaring van de ene partij uiteengelopen en heeft de
andere partij vertrouwd op de verklaring, dan is dat enkele vertrouwen voor bescherming door art. 3:35 nog niet
voldoende. De wederpartij mag de ander slechts aan de door zijn verklaring opgewekte schijn houden als zijn
vertrouwen ook gerechtvaardigd was.

Gerechtvaardigd vertrouwen houdt ‘goede trouw’ in als omschreven in art.3:11 BW  gerechtvaardigd vertrouwen
vereist ‘goede trouw’. Art. 3:11 vormt de toetssteen voor de beoordeling of iemand die is afgegaan op de schijn van
wil die hij afleidde uit een verklaring die iemand anders tot hem had gericht, die schijn ook inderdaad voor
werkelijkheid had mogen houden. Dit moet worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Die
omstandigheden kunnen meebrengen dat hij had behoren te onderzoeken of de verklaring daadwerkelijk met de wil

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sanne1996. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.00. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76462 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.00  12x  sold
  • (2)
  Add to cart