Kracht om te tillen
Kracht wordt weergegeven als F (het Engelse force). De eenheid van kracht is N
(newton). De grootte van een kracht meet je met een veerunster. Een kracht
teken je als een pijl, hiermee kun je de richting, grootte en aangrijpingspunt van
de kracht meten.
De zwaartekracht is de aantrekkingskracht van de aarde op een voorwerp. Dit
bereken je met deze formule:
Fz = m x g F is kracht in N
m=F:g M is massa in kg
g=F:m g is op aarde altijd 9,81 N/kg
Het aangrijpingspunt van de zwaartekracht noem je het zwaartepunt (meestal
zit die in het midden van het voorwerp).
Kracht vergroten met een hefboom
Een hefboom is een voorwerp met twee uiteinden die meestal verschillen van
lengte. Bij een hefboom veroorzaak je met een kleine spierkracht aan de lange
kant een grotere werkkracht aan de korte kant. Hoe langer de uiteinde, hoe
groter de werkkracht.
Het draaipunt is het punt dat niet beweegt maar wel kracht op staat.
De lengte van de hefboom, de arm
De arm van de kracht is de afstand tussen het draaipunt en de spierkracht, ook
is het de kortste afstand van het draaipunt tot de werklijn van de kracht. Hoe
groter de arm van de spierkracht, hoe groter de werkkracht.
Stappenplan de arm van een kracht tekenen en meten:
1. geef het aangrijpingspunt aan (bij zwaartekracht: meestal in het midden
van het voorwerp)
2. teken de kracht
3. teken de werklijn van de kracht (denkbeeldige lijn in het verlengde van de
kracht)
4. geef het draaipunt aan
5. teken een lijn van het draaipunt loodrecht op de werklijn van de kracht
6. meet de loodrechte afstand van het draaipunt tot de werklijn van de kracht
stabiliteit
het steunvlak is het vak tussen de uiterste punten waar je in contact bent met
de grond. Zolang het zwaartepunt boven het steunvlak ligt, is het voorwerp
stabiel.
Paragraaf 2 rekenen aan hefbimen
Verhouding werkkracht en spierkracht
Als de arm van de werkkracht 4x zo klein is als de spierkracht, dan is de
werkkracht juist 4x zo groot als de spierkracht